U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Faillissementspauliana?

Uitspraak



GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel

zaaknummer gerechtshof 200.308.932/01

zaaknummer rechtbank C/05/392402 / HA ZA 21-429

arrest van 10 januari 2023

in de zaak van

mr. Catharinus Adrianus Hage q.q.

die handelt in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Langius Holding B.V.

die kantoor houdt in Ede

die hoger beroep heeft ingesteld

en bij de rechtbank optrad als eiser

hierna: de curator

advocaat: voorheen mr. I.J.G.H. Hage, thans mr. C.A. Hage

tegen

[geïntimeerde]

die voorheen handelde onder de naam [naam1]

die woont in [woonplaats1]

die ook hoger beroep heeft ingesteld

en bij de rechtbank optrad als gedaagde

hierna: [geïntimeerde]

advocaat: mr. C.L. Berkel

1 Het verloop van de procedure in hoger beroep

De curator heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 19 januari 2022 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:

de dagvaarding in hoger beroep

de memorie van grieven

de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in (incidenteel) hoger beroep

de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep

2 De kern van de zaak

Feiten

2.1.

Langius Holding B.V. (Langius Holding) is de moedervennootschap van Langius

Dienstverlening B.V. (Langius Dienstverlening) en Langius Investment B.V. (Langius

Investment).

2.2.

[geïntimeerde] heeft op naam van de eenmanszaak [naam1]

( [naam1] ) koeriersdiensten uitgevoerd voor Langius Dienstverlening.

2.3.

Door middel van drie facturen van 8 februari 2020, genummerd 2020-002, 2020-003 en 2020-004, heeft Langius Holding aan [naam1] een bedrag groot € 23.595,00, inclusief btw, in rekening gebracht voor drie aan [naam1] overgedragen bedrijfswagens met de kentekens [kenteken1] , [kenteken2] en [kenteken3] .

2.4.

Eveneens op 8 februari 2020 is een “verrekeningsoverzicht” opgesteld tussen [naam1] , Langius Dienstverlening en Langius Investment. In deze verrekenverklaring worden facturen van [naam1] voor aan Langius Dienstverlening geleverde koeriersdiensten voor een bedrag groot € 56.972,44 verrekend met zes openstaande facturen van Langius Investment voor een bedrag groot € 58.685,00. Tot deze zes openstaande facturen van Langius Investment behoren de hiervoor vermelde facturen van Langius Holding met de nummers 2020-002, 2020-003 en 2020-004 ter zake voormelde drie bedrijfswagens.

2.5.

Op 11 februari 2020 is Langius Dienstverlening failliet verklaard. Op 28 april 2020 is Langius Holding failliet verklaard, met aanstelling van mr. C.A. Hage tot curator.

2.6.

Bij brief van 24 februari 2021 heeft de curator de rechtshandeling die ten grondslag ligt aan de overdracht van de drie bedrijfswagens door Langius Holding aan [geïntimeerde] vernietigd.

2.7.

Op 6 januari 2022 is ook Langius Investment failliet verklaard.

Eerste aanleg

2.8.

De curator heeft bij de rechtbank gevorderd [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 23.595,00 aan openstaande facturen als vermeld onder 2.3, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, de buitengerechtelijke kosten van € 1.010,95 en de proceskosten.

2.9.

De rechtbank heeft deze vorderingen afgewezen. De rechtbank heeft in dat verband overwogen dat de verrekenverklaring ook ziet op Langius Holding en dat de facturen van Langius Holding ter zake de overdracht van de drie bedrijfswagens met de kentekens [kenteken1] , [kenteken2] en [kenteken3] door [geïntimeerde] zijn voldaan door verrekening met de vordering van [geïntimeerde] op Langius Dienstverlening. De bedoeling van het hoger beroep van de curator is dat met een beroep op de faillissementspauliana als bedoeld in artikel 42 Faillissementswet (Fw) de waarde van de bedrijfswagens ad € 23.595,00 vergoed wordt aan de boedel van Langius Holding, te vermeerderen met de wettelijke rente.

2.10.

De bedoeling van het door [geïntimeerde] ingestelde incidentele hoger beroep is dat het hof bepaalt dat de drie bedrijfswagens met de kentekens [kenteken1] , [kenteken2] en [kenteken3] niet in eigendom toebehoren aan Langius Holding maar aan Langius Investment.

3 Het oordeel van het hof

Eigendom bedrijfswagens behoort toe aan Langius Holding

3.1.

Het hof zal allereerst de grief in incidenteel hoger beroep van [geïntimeerde] beoordelen. Met deze grief stelt [geïntimeerde] de eigendom van de drie bedrijfswagens met de kentekens

[kenteken1] , [kenteken2] en [kenteken3] aan de orde.

3.2.

Het hof komt net als de rechtbank tot het oordeel dat de eigendom van deze bedrijfswagens ten tijde van de overdracht aan [geïntimeerde] aan Langius Holding toebehoorde. Het hof licht dit als volgt toe.

3.3.

Terecht heeft de rechtbank - zoals door de curator aangevoerd - bij haar oordeel betrokken dat de bedrijfswagens op 22 mei 2018 vanuit Langius Investment bij de Rijksdienst voor het wegverkeer op naam zijn gezet van Langius Holding, dat Langius Holding ongeveer een jaar later huur voor de bedrijfswagens aan Langius Dienstverlening in rekening heeft gebracht en dat Langius Holding (in ieder geval over 2019) de motorrijtuigenbelasting en de autoverzekering voor deze bedrijfswagens heeft betaald. Daarbij komt dat de facturen ter zake deze bedrijfswagens vermeld in het verrekenoverzicht afkomstig zijn/op naam staan van Langius Holding.

3.4.

Daartegenover heeft [geïntimeerde] aangevoerd dat deze bedrijfswagens na het overschrijven van de kentekens in mei 2018 nog in de activastaat op de balans van Langius Investment waren opgenomen, dat de bedrijfswagens tot en met 2019 in de afschrijvingsstaat van Langius Investment zijn verantwoord en dat de bedrijfswagens vanuit Langius Investment zijn verhuurd aan Langius Dienstverlening.

3.5.

Het hof stelt vast dat op de door [geïntimeerde] in het geding gebrachte activastaat uit de balans van Langius Investment over 2018 slechts melding wordt gemaakt van “Auto’s en overige transportmiddelen” en dat op de door [geïntimeerde] in het geding gebrachte factuur van Langius Investment aan Langius Dienstverlening van 31 mei 2019 slechts staat vermeld “Huur bedrijfsbussen”, zodat hieruit niet valt af te leiden dat de drie bedrijfswagens met de kentekens [kenteken1] , [kenteken2] en [kenteken3] hieronder begrepen moeten worden. Ook als de bedrijfswagens onder de omschrijvingen op de activastaat en de factuur begrepen dienen te worden, heeft te gelden dat de activastaat, net als de afschrijvingsstaat, extern niet is aan te merken als een eigendomspretentie. De factuur ter zake de verhuur van de bedrijfswagens legt naar het oordeel van het hof tegenover voormelde facturen ter zake de bedrijfswagens onvoldoende gewicht in de schaal, zeker bezien in samenhang met de overige door de curator aangevoerde feiten en omstandigheden.

3.6.

Naar het oordeel van het hof heeft [geïntimeerde] tegenover de gemotiveerde stelling van de curator dat de bedrijfswagens in eigendom toebehoren aan Langius Holding dan ook onvoldoende onderbouwd gesteld om te concluderen dat Langius Holding niet als eigenaar van deze bedrijfswagens aangemerkt dient te worden.

3.7.

Zelfs als deze bedrijfswagens door Langius Investment/Langius Dienstverlening aan [geïntimeerde] zijn verkocht, heeft de curator het bezitsvermoeden (artikel 3:109 BW) en daarmee het vermoeden dat Langius Investment/Langius Dienstverlening rechthebbende was (artikel 3:119 BW) weerlegd.

3.8.

De grief in incidenteel hoger beroep faalt dan ook.

Beroep op faillissementspauliana slaagt

3.9.

De curator beroept zich met de grief in principaal hoger beroep op de faillissementspauliana als bedoeld in artikel 42 Faillissementswet (Fw). De curator voert in dat verband aan dat hij bij brief van 24 februari 2021 de overdracht van de drie bedrijfswagens van Langius Holding aan [geïntimeerde] heeft vernietigd.

3.10.

Het hof komt tot het oordeel dat het beroep op de faillissementspauliana slaagt.

3.11.

Het hof stelt voorop dat in hoger beroep niet meer in geschil is dat de verrekenverklaring ook ziet op Langius Holding en dat de facturen van Langius Holding ter zake de overdracht van de drie bedrijfswagens met de kentekens [kenteken1] , [kenteken2] en

[kenteken3] door [geïntimeerde] zijn voldaan door verrekening met de vordering van [geïntimeerde] op Langius Dienstverlening.

3.12.

Op grond van artikel 42 lid 1 Fw kan de curator ten behoeve van de faillissementsboedel elke rechtshandeling buitengerechtelijk vernietigen die de schuldenaar (hier: Langius Holding) vóór de faillietverklaring i) onverplicht heeft verricht en waarvan deze ii) bij het verrichten wist of behoorde te weten dat benadeling van de schuldeisers daarvan het gevolg zou zijn. Is de rechtshandeling iii) anders dan om niet verricht, dan is vernietiging krachtens het bepaalde in artikel 42 lid 2 Fw slechts mogelijk indien ook de wederpartij (hier: [geïntimeerde] ) wist of behoorde te weten dat benadeling van de schuldeisers het gevolg zou zijn.

3.13.

De overdracht van de drie bedrijfswagens door Langius Holding aan [geïntimeerde] ter voldoening van een schuld van Langius Dienstverlening aan [geïntimeerde] betreft een onverplicht verrichte rechtshandeling als bedoeld in artikel 42 lid 1 Fw . [geïntimeerde] had immers slechts aanspraak op betaling van zijn facturen door Langius Dienstverlening. In zijn memorie van antwoord erkent [geïntimeerde] ook met zoveel woorden dat de verrekenverklaring is gebaseerd op een onverplicht verrichte rechtshandeling van Langius Holding.

3.14.

Verder heeft te gelden dat zonder de overdracht van de drie bedrijfswagens in het kader van de verrekenverklaring deze bedrijfswagens voor verhaal aan de schuldeisers van Langius Holding ter beschikking zouden hebben gestaan. Daarmee is sprake van benadeling van de schuldeisers van Langius Holding in hun verhaalsmogelijkheden als bedoeld in artikel 42 lid 1 Fw .

3.15.

Niet gebleken is dat Langius Holding voor de overdracht van de drie bedrijfswagens enige reële tegenprestatie heeft genoten.

3.16.

Weliswaar heeft [geïntimeerde] aangevoerd dat er voor Langius Holding een economisch belang bestond bij uitvoering van de verrekenverklaring om zo de relatie met [geïntimeerde] in stand te houden, waardoor mogelijk nog een deel van het wagenpark vanuit Langius Investment verhuurd dan wel verkocht zou kunnen worden en er dus continuïteit en perspectief in de bedrijfsvoering van Langius Investment (als verhuurder van de bedrijfswagens) zou blijven, maar het hof verwerpt dit betoog. Nog daargelaten of continuïteit en perspectief in de bedrijfsvoering van Langius Investment als voordeel voor Langius Holding aangemerkt dient te worden, is naar het oordeel van het hof geen sprake van een economisch belang als door [geïntimeerde] gesteld. Reeds in eerste aanleg heeft [geïntimeerde] immers onweersproken verklaard dat de koerierswerkzaamheden voor Langius Dienstverlening (die de bedrijfswagens huurde van Langius Investment) werden verricht door ruim twintig personen. Langius Holding was naar het oordeel van het hof dan ook niet aangewezen op de relatie met [geïntimeerde] om continuïteit en perspectief in de bedrijfsvoering van Langius Investment te behouden. Dat [geïntimeerde] een van de grootste opdrachtnemers van Langius Investment/Langius Dienstverlening was, doet aan het vorenstaande niet af. Tevens is van belang dat gesteld noch gebleken is dat de vorderingen van [geïntimeerde] waarop de in 2.4 genoemde facturen voor geleverde koeriersdiensten zien, vanuit het faillissement van Langius Dienstverlening zouden zijn voldaan. Hieruit volgt dat de in 2.3 genoemde bedrijfswagens aan [geïntimeerde] zijn overgedragen zonder dat daar tegenover door [geïntimeerde] een (materiële) tegenprestatie is verricht.

3.17.

Daarmee is naar het oordeel van het hof sprake van een rechtshandeling om niet.

Ingevolge het bepaalde in artikel 42 lid 2 Fw is wetenschap van benadeling aan de zijde van

[geïntimeerde] dan ook niet vereist.

3.18.

Ingevolge artikel 45 Fw wordt, in geval van benadeling door een rechtshandeling om niet, die de schuldenaar (Langius Holding) heeft verricht binnen één jaar vóór de faillietverklaring, vermoed dat de schuldenaar wist of behoorde te weten dat benadeling van de schuldeisers het gevolg van de rechtshandeling zou zijn.

3.19.

Nu vaststaat dat de overdracht van de bedrijfswagens op grond van de verrekenverklaring (van 8 februari 2020) is verricht binnen één jaar voor de faillietverklaring van Langius Holding (op 28 april 2020) wordt dan ook vermoed dat Langius Holding wetenschap had van de benadeling. [geïntimeerde] heeft niets aangevoerd dat dit vermoeden mogelijk zou kunnen ontzenuwen, zodat het hof niet aan bewijslevering toekomt.

3.20.

Gesteld noch gebleken is dat de uitzondering van artikel 42 lid 3 Fw - inhoudende dat vernietiging van een rechtshandeling om niet geen werking heeft ten aanzien van de bevoordeelde ( [geïntimeerde] ) voor zover hij aantoont dat hij ten tijde van de faillietverklaring niet ten gevolge van de rechtshandeling gebaat was - zich hier voordoet.

3.21.

Aan de vereisten voor een geslaagd beroep op de faillissementspauliana als bedoeld in artikel 42 Fw is daarmee voldaan. De curator kwam de bevoegdheid toe bij brief van 24 februari 2021 de overdracht van de drie bedrijfswagens aan [geïntimeerde] te vernietigen.

Gevolgen van de faillissementspauliana

3.22.

Een geslaagd beroep op de faillissementspauliana van artikel 42 Fw leidt in beginsel ertoe dat door het causale stelsel de bedrijfswagens weer eigendom van Langius Holding zijn. Dit betekent dat de drie bedrijfswagens met de kentekens [kenteken1] , [kenteken2] en

[kenteken3] door [geïntimeerde] , in het geval dat hij daartoe in staat zou zijn, aan de curator moeten worden teruggegeven. Dit is echter niet door de curator gevorderd, omdat hij op teruggave (blijkbaar) geen prijs stelt. De vordering van de curator is mogelijk (gedeeltelijk) toewijsbaar, als [geïntimeerde] de bedrijfswagens niet (meer) zou kunnen teruggeven.

Mondelinge behandeling

3.23.

Nu beide partijen niets hebben aangevoerd over het al dan niet voorhanden zijn van de bedrijfswagens, heeft het hof behoefte aan meer informatie. Om die reden zal het hof een enkelvoudige mondelinge behandeling gelasten. Deze mondelinge behandeling zal niet in het Paleis van Justitie in Arnhem, maar in het Paleis van Justitie in ’s-Hertogenbosch (inloopteam civiel tweede aanleg) gehouden worden. De mondelinge behandeling kan ook gebruikt worden om te proberen alsnog tot een oplossing (regeling) te komen. Mochten partijen voorafgaand aan de mondelinge behandeling tot een regeling komen, hoeft de mondelinge behandeling uiteraard geen doorgang te vinden.

4 De beslissing

Het hof:

4.1.

Het hof beveelt partijen samen met hun advocaten naar het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch te komen voor een mondelinge behandeling van deze zaak. Tijdens deze mondelinge behandeling mogen partijen een toelichting geven op de zaak. Het hof zal partijen om inlichtingen vragen en met hen spreken over een onderlinge regeling van het geschil en het vervolg van de procedure.

4.2.

Deze mondelinge behandeling zal worden gehouden voor de raadsheer, mr. E. Loesberg, op een nog vast te stellen dag en tijdstip. Daarvoor moeten de advocaten van partijen op dinsdag 24 januari 2023 (roldatum) de verhinderdata opgeven van zichzelf en van partijen voor de maanden februari tot en met april 2023.

4.3.

De partij die zich tijdens de mondelinge behandeling op nieuwe stukken wil beroepen, moet kopieën daarvan uiterlijk 14 dagen voor de datum van de mondelinge behandeling aan de griffie van het hof en aan de wederpartij sturen.

4.4.

Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

Dit arrest is gewezen door mrs. C.J.H.G. Bronzwaer, E. Loesberg en R.F. Groos en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2023.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature