< Terug naar de zoekresultaten

Opties voor deze uitspraak



Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebieden:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Rijden door rood. Het hof oordeelt dat de oplegging van een sanctie niet billijk is omdat de betrokkene uitweek voor een ambulance.

Uitspraak



GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

zittingsplaats Leeuwarden

Zaaknummer

: Wahv 200.310.706/01

CJIB-nummer

: 236838800

Uitspraak d.d.

: 17 februari 2023

Arrest op het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland van 8 maart 2022, betreffende

[de betrokkene] (hierna: de betrokkene),

wonende te [woonplaats] .

De gemachtigde van de betrokkene is M.J.M. Bergers, kantoorhoudende te Maastricht.

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is afgewezen.

Het verloop van de procedure

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.

De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

De beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 240,- voor: “doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat (feitcode R602)”. Deze gedraging zou zijn verricht op 29 september 2020 om 12:49 uur op de N326 Graafseweg (kruising Willemsweg) in Nijmegen met het voertuig met het kenteken [kenteken] .

2. De gemachtigde voert aan dat de betrokkene als weggebruiker het juiste heeft gedaan en plaats heeft gemaakt voor een voorrangsvoertuig. Hij is aan de kant gegaan voor een ambulance die op hoge snelheid aan kwam rijden. Daarna is hij zijn weg rechtdoor gevolgd, en het verkeerslicht voor rechtdoor was groen. Hiervoor is de juiste feitcode R619, maar in deze situatie zou die sanctie ook gematigd moeten worden naar nihil.

3. Het hof stelt het volgende voorop. In artikel 62 juncto artikel 68 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) is - voor zover hier van belang - bepaald dat een weggebruiker moet stoppen bij een driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalt. Het stoppen dient in dat geval te geschieden voor de voor de bestuurder bestemde stopstreep (artikel 79 van het RVV 1990). Voorts is in artikel 78 van het RVV 1990 bepaald dat bestuurders van een motorvoertuig die op een kruising een bepaalde richting willen volgen, gebruik moeten maken van de voorsorteerstrook waarin deze richting wordt aangegeven.

4. Uit deze bepalingen, in onderlinge samenhang bezien, volgt dat de door de bestuurder van het motorvoertuig vóór het kruispunt bereden rijstrook bepalend is voor de te volgen richting en dat het boven die rijstrook aangebrachte verkeerslicht voor hem bestemd is.

5. De gegevens waar de oplegging van de sanctie op is gebaseerd zijn opgenomen in het zaakoverzicht, dat zich in het dossier bevindt. Hierin staat dat de gedraging geautomatiseerd is vastgesteld met roodlichtapparatuur.

6. Verder bevat het dossier twee foto’s. Uit de gegevens in de databalk onder de foto's blijkt dat deze zijn gemaakt op voornoemde datum, tijd en plaats. Voorts blijkt dat het verkeerslicht voor rechtsaf gaand verkeer 16,4 seconden rood licht uitstraalde op het moment waarop de eerste foto werd genomen en 18,7 seconden rood licht uitstraalde op het moment waarop de tweede foto werd genomen. Ter plaatse bevinden zich twee rijstroken voor rechtdoor gaand verkeer en een rijstrook voor rechts afslaand verkeer. Op beide foto’s is te zien dat het verkeerslicht voor rechts afslaand verkeer rood licht uitstraalt, terwijl de verkeerslichten voor rechtdoor gaand verkeer groen licht uitstralen. Op de eerste foto is te zien dat het voertuig met het bovengenoemde kenteken zich in zijn geheel in de rijstrook voor rechts afslaand verkeer bevindt. Het voertuig bevindt zich nog voor de stopstreep en het verkeerslicht. Op de linker van twee rijstroken voor rechtdoor gaand verkeer is de voorzijde van een ambulance te zien.

Op de tweede foto is te zien dat het voertuig van de betrokkene de stopstreep en het verkeerslicht is gepasseerd, rechtdoor rijdt op de kruising en het knipperlicht naar links aan heeft. De ambulance rijdt rechtdoor op de kruising, nog steeds in de linkse van de twee rijstroken voor rechtdoor gaand verkeer. De zwaailichten van de ambulance branden.

7. Gelet op de positie van het voertuig op de foto’s stelt het hof vast dat het voertuig van de betrokkene zich volledig bevond op de voorsorteerstrook voor rechts afslaand verkeer en het verkeerslicht is gepasseerd. Nu het voor die strook geldende verkeerslicht rood licht uitstraalde, heeft de betrokkene de hem verweten gedraging (met feitcode “R602”) verricht. Vervolgens dient het hof te beoordelen of er andere redenen zijn een sanctie achterwege te laten of het bedrag van de sanctie te matigen.

8. Het hof is van oordeel dat in dit geval - gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging is verricht - het opleggen van een sanctie niet billijk is. Namens de betrokkene is aangevoerd dat hij is uitgeweken voor een ambulance die met hoge snelheid kwam aangereden. Deze stelling wordt ondersteund door de op de foto zichtbare ambulance met zwaailicht. Weliswaar is op de foto te zien dat de ambulance op dat moment rijdt op de linker rijstrook voor rechtdoor gaand verkeer, dit neemt niet weg dat de betrokkene bij nadering van de ambulance voorrang heeft verleend aan dit voorrangsvoertuig door zover mogelijk naar rechts te gaan. Vervolgens heeft hij, toen bleek dat de ambulance in de linkerrijstrook bleef rijden, zijn weg rechtdoor vervolgd. Onder deze omstandigheden acht het hof het niet billijk aan de betrokkene een sanctie op te leggen.

9. Gelet op het voorgaande zal het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigen en doen hetgeen de kantonrechter had behoren te doen, te weten het beroep gegrond verklaren en de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigen.

10. De proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Aan het indienen van een administratief beroepschrift, een beroepschrift bij de kantonrechter en een hoger beroepschrift dienen in totaal drie punten te worden toegekend. Het hof zal, met toepassing van artikel 2, derde lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht , voor het telefonisch horen in administratief beroep een half punt toekennen. De waarde per punt bedraagt voor het administratief beroep € 597,- en voor het (hoger) beroep € 837,-. Gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 1.284,75 (1,5 x € 597 x 0,5 plus 2 x € 837 x 0,5).

De beslissing

Het gerechtshof:

vernietigt de beslissing van de kantonrechter;

verklaart het beroep gegrond;

vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder voormeld CJIB-nummer de administratieve sanctie is opgelegd;

bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal wordt gerestitueerd;

veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1.284,75.

Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Landstra als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature