U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Het verzoek van de moeder tot éénhoofdig gezag wordt afgewezen. Ondanks dat er voor het kind een levensgevaarlijke situatie is ontstaan toen hij was toevertrouwd aan de zorg van de vader en het moeilijk is voor de moeder om de vader te vertrouwen, wordt er niet voldaan aan het 'klem of verloren' criterium. De vader heeft positieve ontwikkelingen doorgemaakt en werkt mee aan gezagsbeslissingen.

Uitspraak



GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.299.658/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 204339)

beschikking van 21 juni 2022

inzake

[verzoekster] (de moeder),

wonende te [woonplaats1] ,verzoekster in hoger beroep,

advocaat: mr. M. Schlepers te Groningen.

Als overige belanghebbende is aangemerkt:

[verweerder] (de vader),

wonende op een geheim te houden adres,

verweerder in hoger beroep,

advocaat: mr. A.J. de Boer te Leeuwarden.

In zijn toetsende en/of adviserende taak is in deze procedure gekend:

de raad voor de kinderbescherming (de raad),

regio Noord Nederland, locatie Groningen.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 4 juni 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift met bijlage(n), ingekomen op 3 september 2021;

- een journaalbericht namens de moeder van 28 september 2021 met bijlage(n);

- een brief namens de moeder van 26 oktober 2021met bijlage(n);

- het verweerschrift van 24 november 2021;

- een journaalbericht namens de vader van 26 november 2021 met bijlage(n);

- een journaalbericht namens de vader van 17 mei 2022 met bijlage(n);

- een journaalbericht namens de vader van 18 mei 2022 met bijlage(n);

- een journaalbericht namens de moeder van 20 mei 2022 met bijlage(n).

2.2

De mondelinge behandeling heeft op 2 juni 2022 plaatsgevonden. De moeder en de vader zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten.

3 De feiten

3.1

De moeder en de vader hebben een relatie gehad die in 2016 is geëindigd. Zij zijn de ouders van [de minderjarige] , geboren [in] 2013, over wie zij gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen. [de minderjarige] woont sinds het uiteengaan van de ouders bij de moeder (en nu ook met haar huidige partner en hun minderjarige dochter).

3.2

Bij beschikking van 12 juli 2017 heeft de rechtbank een opbouw in de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en [de minderjarige] vastgesteld, die er samengevat op neerkomt dat [de minderjarige] vanaf november 2017 één keer per veertien dagen van vrijdag 18.00 uur tot zondag 16.00 uur bij de vader verblijft als ook een deel van de zomervakantie en de feestdagen. Als bijzondere voorwaarde is daarbij opgenomen dat de vader geen alcohol drinkt als [de minderjarige] bij hem verblijft.

3.3

[in] 2020 is er brand geweest in de woning van de vader, waar [de minderjarige] toen verbleef. Nadat het de buurman niet was gelukt om de vader en [de minderjarige] uit de woning te halen omdat de vader weigerde de woning te verlaten, zijn de vader en [de minderjarige] door de brandweer uit de woning gehaald en naar het ziekenhuis in Sneek gebracht. In het ziekenhuis was de vader recalcitrant en heeft de vader meermaals geweigerd om toestemming te geven voor dringend noodzakelijke medische zorg voor [de minderjarige] , waardoor de moeder gebeld moest worden. [de minderjarige] is daarna met de traumahelikopter naar het Universitair Medisch Centrum Groningen gebracht. Hij is daar een aantal dagen in slaap gehouden en is op 27 februari 2020 uit het ziekenhuis ontslagen. Sindsdien is [de minderjarige] niet meer bij de vader geweest.

3.5

De politie heeft naar aanleiding van deze brand en het handelen van de vader een melding gemaakt bij Veilig Thuis waarna onderzoek is ingesteld. Uit dat onderzoek blijkt dat de vader ook is onderzocht door het ambulancepersoneel en gebleken is dat de vader onder invloed van alcohol was. De vader erkent dat hij recalcitrant was maar betwist dat hij onder invloed was. De vader is ook aanmerkt als verdachte van brandstichting. De officier van justitie heeft op 22 april 2022 besloten de vader niet verder te vervolgen omdat er onvoldoende bewijs is.

4 De omvang van het geschil

4.1

Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking is aan de vader voor de duur van één jaar een verbod opgelegd om contact te hebben met [de minderjarige] . Het verzoek van de moeder om het ouderlijk gezag van de vader over [de minderjarige] te beëindigen en haar alleen met het ouderlijk gezag te belasten, is afgewezen.

4.2

De moeder komt met één grief in hoger beroep van de bestreden beschikking. De grief ziet op het ouderlijk gezag. De moeder verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen voor zover daarbij haar verzoek tot eenhoofdig gezag is afgewezen en, opnieuw rechtdoende, het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] te beëindigen en te bepalen dat de moeder voortaan alleen met het gezag over hem zal worden belast, althans te bepalen zoals het hof juist acht.

4.3

De vader voert verweer en verzoekt het hof het verzoek van de moeder af te wijzen, dan wel de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in het door haar ingestelde hoger beroep, dan wel de bestreden beschikking, voor zover deze ziet op het in stand laten van het gezamenlijk gezag, te bekrachtigen.

5 De motivering van de beslissing

5.1

Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of van een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen als nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing op grond waarvan het gezamenlijk gezag is ontstaan van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechter kan dan bepalen dat het gezag over een kind aan één van hen toekomt indien:

a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.

5.2

Het wettelijk uitgangspunt is dat de ouders het gezag over hun kind(eren) gezamenlijk uitoefenen. Slechts als er sprake is van één van de voornoemde wijzigingsgronden van artikel 1:253 n BW, kan de rechter bepalen dat het ouderlijk gezag aan één van de ouders toekomt. In deze zaak ziet het hof onvoldoende aanleiding om van het wettelijk uitgangspunt af te wijken. Het hof vindt dat de rechtbank terecht heeft besloten om het ouderlijk gezag van de vader over [de minderjarige] niet te beëindigen. Het hof overweegt hiertoe als volgt.

5.3

Het hof begrijpt dat de brand [in] 2020 voor zowel de moeder als [de minderjarige] een traumatische ervaring is geweest. Onder de verantwoordelijkheid van de vader is er voor [de minderjarige] een levensgevaarlijke situatie ontstaan waarin de vader, waarschijnlijk onder invloed van alcohol, in strijd met de belangen van [de minderjarige] heeft gehandeld. Tegelijkertijd ziet het hof dat de vader ten tijde van de bestreden beschikking al stappen had gezet in de goede richting en aan zichzelf had gewerkt. De vader heeft zich laten opnemen in een kliniek waarbij de opname gericht was op detoxificatie van alcohol. De vader heeft deze lijn het afgelopen jaar voortgezet. Zo heeft hij een andere baan gezocht, woont hij begeleid en is zijn sociale omgeving veranderd. Ook is hij onder behandeling gebleven om terugval te voorkomen. Er is inmiddels sprake van alcoholafhankelijkheid in remissie.

5.4

Uit de stukken blijkt, en zo is ook door de moeder aangevoerd, dat de ouders een belaste voorgeschiedenis hebben waarin het alcoholgebruik van de vader ook een rol speelde. Dit maakt het voor de moeder lastig om op de stappen die de vader gezet heeft te vertrouwen. Bij de beoordeling van het voorliggende verzoek moet echter worden uitgegaan van de actuele situatie en de huidige feiten en omstandigheden die bij het hof bekend zijn.

5.5

De moeder ervaart het als zeer belastend om met de vader te overleggen over gezagsbeslissingen. Het roept veel negatieve emoties op en het bezorgt haar stress. Ondanks de moeite die het de moeder kost om met de vader te overleggen, is het hof van oordeel dat niet voldaan wordt aan het criterium dat [de minderjarige] klem of verloren zal raken als de ouders het gezag gezamenlijk blijven uitoefenen. Sinds de positieve ontwikkeling die de vader heeft doorgemaakt, werkt hij immers mee aan de gezagsbeslissingen die zich hebben voorgedaan. Gebleken is dat de inzet van de noodzakelijke hulpverlening voor [de minderjarige] niet wordt belemmerd en de vader heeft in december 2021 zijn medewerking verleend aan de aanvraag van een ID-kaart. Ondanks het beperkt aantal momenten dat de toestemming van de vader sindsdien vereist is geweest, ziet het hof geen aanleiding om te twijfelen aan het meewerken door de vader aan gezagsbeslissingen in de toekomst.

5.6

Ook is het hof van oordeel dat er geen andere, zwaarwegende belangen zijn om de moeder alleen met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] te belasten. [de minderjarige] is een kwetsbare jongen die veel extra zorg en aandacht nodig heeft. Momenteel is binnen het gezin van de moeder echter, naar het oordeel van het hof, voldoende hulp aanwezig. Ter ondersteuning van de moeder en haar partner verblijft [de minderjarige] van donderdag tot en met zondag bij [naam1] . Hier krijgt hij de nodige rust en structuur. De rest van de week verblijft hij bij de moeder en haar partner. Het gezin volgt intensieve gezinstherapie van [naam2] . Tijdens de therapie wordt de moeder geholpen om [de minderjarige] beter te begrijpen en is er ook aandacht voor traumaverwerking van de moeder. Door de aanwezige ondersteuning voor zowel [de minderjarige] als de moeder, is het hof van oordeel dat er voldoende begeleiding binnen het gezin aanwezig is om te voorkomen dat [de minderjarige] in zijn belangen wordt geschaad, waardoor het hiervoor evenmin noodzakelijk is om de moeder met het eenhoofdig gezag te belasten.

5.7

Gelet op het bovenstaande komt het hof tot de conclusie dat niet is voldaan aan de wettelijke gronden om het gezamenlijk gezag van de ouders te beëindigen en de moeder met het eenhoofdig gezag te belasten.

6 De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, bekrachtigen.

7 De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:

bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 4 juni 2021, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. J.W. Keuning, M.P. den Hollander en

H. Mollema-de Jong, bijgestaan door mr. S. van der Meer, als griffier en is op 21 juni 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature