Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebieden:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Mobiel elektronisch apparaat vasthouden. Het tussen hand en fietsstuur klemmen van een telefoon valt onder ‘vasthouden’.

Uitspraak



GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

zittingsplaats Leeuwarden

Zaaknummer

: Wahv 200.290.286/01

CJIB-nummer

: 228180183

Uitspraak d.d.

: 21 februari 2022

Arrest op het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 15 december 2020, betreffende

[de betrokkene] (hierna: de betrokkene),

wonende te [woonplaats] .

De gemachtigde van de betrokkene is mr. C.M.J.E.P. Meerts, kantoorhoudende te Beegden.

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is afgewezen.

Het verloop van de procedure

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.

De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.

De gemachtigde van de betrokkene heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht.

De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen daarop te reageren. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

De beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 95,- voor: “als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden”. Deze gedraging zou zijn verricht op 29 augustus 2019 om 8:25 uur op de Ringbaan-West in Tilburg met een fiets.

2. De gemachtigde van de betrokkene is het niet eens met het oordeel van de kantonrechter dat het klemmen van de mobiele telefoon tegen het stuur moet worden gezien als vasthouden. De betrokkene was muziek aan het luisteren en de telefoon niet aan het bedienen. De gemachtigde verwijst naar een alinea uit de Nota van toelichting waarbij het verbod tot het vasthouden van de mobiele telefoon is uitgebreid.

3. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast is hierin vermeld dat de ambtenaar de betrokkene zag fietsen met een telefoon in de linkerhand.

4. De gemachtigde heeft in administratief beroep een verklaring van de betrokkene overgelegd. De betrokkene verklaart dat zij haar mobiele telefoon vast had tussen het stuur en haar hand, zodat zij nog wel goede controle over het stuur had. De gemachtigde heeft hierbij aangevoerd dat de betrokkene op deze wijze de mobiele telefoon aan het lichaam droeg en dat de betrokkene de mobiele telefoon nadrukkelijk niet in de hand hield.

5. Nu de ambtenaar niet meer verklaart dan dat de betrokkene de telefoon in de linkerhand heeft gehad, neemt het hof aan dat de betrokkene de mobiele telefoon bij zich had op de wijze zoals door de betrokkene beschreven. Het hof dient te beoordelen of dit als vasthouden in de zin van artikel 61a van het RVV 1990 kan worden aangemerkt.

6. De Nota van Toelichting bij het Besluit van 4 februari 2002 tot wijziging van het RVV 1990 (verbod handmatig telefoneren), Stb. 2002, 67, houdt onder meer in:

“In artikel 61a RVV 1990 wordt gesproken van het vasthouden van een mobiele telefoon en niet van telefoneren. Hiervoor zijn verschillende redenen te geven. Ten eerste wordt hiermee de afwijzing van het fysieke aspect van het handmatig telefoneren beter tot uitdrukking gebracht. Onder vasthouden wordt verstaan het in de hand houden, het tussen oor en schouder geklemd houden etc.”

7. Uit de inhoud van de Nota van Toelichting volgt dat het begrip vasthouden in de zin van artikel 61a RVV 1990 , met het oog op de verkeersveiligheid en de mogelijkheid tot handhaving, ruim moet worden uitgelegd. In eerdere jurisprudentie van dit hof met betrekking tot het begrip vasthouden als bedoeld in voornoemde zin zijn verschillende vormen van het gebruik van een mobiele telefoon onder het begrip vasthouden gebracht, zoals het aan de pols bevestigen van een mobiele telefoon, het achter een hoofddoek plaatsen van een mobiele telefoon en het tussen oor en schouder klemmen van een mobiele telefoon.

8. In de Nota van Toelichting bij het besluit van 24 juni 2019 tot wijziging van het RVV 1990 (uitbreiding verbod vasthouden mobiele telefoon in het verkeer, Stb. 2019, 237) is het volgende bepaald over het begrip ‘vasthouden’:

“Uitbreiding van het verbod tot fietsers

Smartwatches vallen ook onder het begrip mobiel elektronisch apparaat. Het om je pols dragen van dergelijke apparatuur valt echter niet onder het begrip ‘vasthouden’. Dit geldt ook voor andere apparatuur die bedoeld is om op of aan het lichaam te worden gedragen. Ook zulke apparatuur, als die inderdaad op of aan het lichaam gedragen wordt, wordt niet vastgehouden in de zin van artikel 61a RVV. Evenmin is er sprake van vasthouden als iemand incidenteel een mobiel elektronisch apparaat bedient via een knopje aan een snoer. (…)"

En verder de door de gemachtigde aangegeven passage:

"Advies politie en OM

Ook wijst het OM op een uitspraak van het hof waarbij de betrokkene een mobiele telefoon had bevestigd aan zijn pols. In deze situatie oordeelde het hof dat er wel sprake was van vasthouden. Het OM leidt hieruit af dat het dragen van smartwatches tijdens het rijden niet toegestaan zal zijn op grond van deze wijziging van het RVV. Dat is echter uitdrukkelijk niet de bedoeling. Zoals hierboven is opgemerkt valt het dragen van smartwatches en andere apparatuur, zoals internetbrillen, die zijn ontworpen om aan het lichaam te dragen, niet onder de definitie van het begrip ‘vasthouden’. Een smartwatch dragen is dus niet verboden. Dit is verduidelijkt in de toelichting.”

9. Naar het oordeel van het hof dient het klemmen van de mobiele telefoon tussen hand en stuur aangemerkt te worden als vasthouden in de zin van artikel 61a van het RVV 1990 . De onderhavige situatie kan niet op een lijn worden gesteld met het dragen van bijvoorbeeld een smartwatch. De mobiele telefoon is niet een apparaat dat is ontworpen om op of aan het lichaam te dragen en werd in dit geval overigens ook niet door middel van een hulpmiddel op of aan het lichaam gedragen, maar werd door de betrokkene met de hand tegen het stuur geklemd. Er werd dus enige druk uitgeoefend om de mobiele telefoon op dezelfde plaats te houden. Daarmee is sprake van een vorm van fysiek vasthouden. Dat de betrokkene de telefoon niet aan het bedienen was, is niet relevant. Aldus kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht.

10. Gelet op het voorgaande heeft de kantonrechter het beroep terecht ongegrond verklaard. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter daarom bevestigen.

11. Nu de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld, zal het verzoek om een proceskostenvergoeding worden afgewezen.

De beslissing

Het gerechtshof:

bevestigt de beslissing van de kantonrechter;

wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.

Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Van der Zee-Venema als griffier en op een openbare zitting uitgesproken.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature