E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:GHARL:2021:745
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 200.273.947/01

Inhoudsindicatie:

Geschil tussen de verkopers van hun jachtwerf en derden over het gebruik van de intellectuele eigendomsrechten van de verkopers. Partijen beschuldigen elkaar over en weer van onrechtmatig handelen. De verkopers verwijten de derden zonder toestemming hun naam te gebruiken, maar hun vorderingen zijn daarop niet gericht. Bij de overige vorderingen hebben de verkopers geen belang omdat de derden hebben toegezegd de verweten inbreukmakende handelingen te staken en gestaakt te houden en niet is gebleken dat zij zich daaraan niet houden.

De derden beschuldigen de verkopers terecht van onrechtmatige uitingen. Het beroep op het eigendomsvoorbehoud brengt niet mee dat de derden de naam niet mogen gebruiken.

Het hof wijst ook “de pot verwijt de ketel verweer” van de verkopers af. De door de voorzieningenrechter bevolen rectificatie acht het hof evenwel buitenproportioneel. Op dit punt wordt het vonnis vernietigd. Het vonnis wordt onder aanvulling van gronden voor het overige bekrachtigd. Er is geen plaats voor een proceskostenvergoeding op de voet van 1019h Rv, omdat de derden de onderbouwing van de kosten te laat hebben ingediend.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie