U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Verplichting om polis(aanhangsel) te verstrekken (artikel 7:932 lid 2 BW) geldt ook bij einde van de verzekering. Deze verplichting is in dit geval geschonden. Causaal verband tussen die schending en de schade van de (gewezen) verzekerde?

Uitspraak



GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.272.253/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 186412)

arrest van 22 juni 2021

in de zaak van

[appellant] ,

wonende te [A] ,

appellant,bij de rechtbank eiser in vrijwaring,

hierna: [appellant],

advocaat: mr. O.B. Zwijnenberg, die kantoor houdt te Rotterdam,

tegen

1 Assuradeuren Gilde B.V.,

gevestigd te Coevorden,

hierna: Gilde,advocaat: mr. P.M. Leerink, die kantoor houdt te Deventer,

en

2 Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V.,

gevestigd te 's-Gravenhage,

hierna: NN,advocaat: mr. J.M.H.W. Bindels, die kantoor houdt te Arnhem,

geïntimeerden,

bij de rechtbank: gedaagden in vrijwaring,

hierna gezamenlijk te noemen: Gilde c.s.

1 De verdere procedure in hoger beroep

1.1

Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 22 september 2020 hier over.

1.2

Op basis van dit tussenarrest heeft op 20 mei 2021 een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Het hiervan opgemaakte proces-verbaal bevindt zich in afschrift bij de stukken.

1.3

Aan het slot van de mondelinge behandeling hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen.

2 Waar gaat het in deze zaak over?2.1 Bij het afsluiten van een nieuwe opstalverzekering voor [de verzekeringnemer] (hierna:

[de verzekeringnemer] ) door verzekeringstussenpersoon [appellant] is ten onrechte rekening gehouden met het bestaan van een inmiddels beëindigde opstalverzekering. Toen later brand uitbrak in de woning van [de verzekeringnemer] bleek de schade niet volledig gedekt door de nieuwe opstalverzekering. De rechtbank Noord-Nederland heeft [appellant] in de door [de verzekeringnemer] tegen hem aanhangig gemaakte procedure aansprakelijk gehouden voor de schade die [de verzekeringnemer] daardoor heeft geleden. Het gaat er in deze (vrijwarings)zaak om of Gilde en NN (de rechtsopvolger van Delta Lloyd Schadeverzekering N.V., hierna: Delta Lloyd) onzorgvuldig hebben gehandeld tegenover [de verzekeringnemer] door hem ten onrechte geen officiële mededeling te sturen van de beëindiging van een opstalverzekering en door in een latere officiële mededeling (een polisaanhangsel) ook niet ondubbelzinnig te vermelden dat deze verzekering inmiddels was beëindigd.

2.2

Bij de beoordeling van het geschil tussen partijen gaat het hof uit van de volgende feiten.

2.3

[de verzekeringnemer] is eigenaar van het woonhuis aan de [a-straat] 5 te [B] . [appellant] exploiteert een assurantiekantoor en adviseert bij de totstandkoming van hypotheken. Hij heeft in 2005/2006 bemiddeld bij de totstandkoming van een hypothecaire lening voor [de verzekeringnemer] . Gilde is een gevolmachtigd agent in de zin van de Wet Financieel Toezicht. Zij sluit als gevolmachtigde van een verzekeraar voor diens rekening een verzekeringsovereenkomst met een verzekeringnemer.

2.4

[de verzekeringnemer] had verzekeringen via verzekeringstussenpersoon Makelaar Huis. Het ging om:- een verzekeringspakket (pakketnummer [nummer1] ) bij Delta Lloyd, die dit pakket in het verleden had overgenomen van Erasmus Verzekeringen. Het pakket bestond uit een inboedel-, een AVP- en een woonhuisverzekering. Het polisnummer van de woonhuisverzekering bij Delta Lloyd was [nummer1] -03. Bij Erasmus Verzekeringen was het nummer [nummer2] . Het verzekerd bedrag van deze verzekering, door partijen ook wel aangeduid met ‘de oude Erasmus’, bedroeg aanvankelijk € 140.000,-, in 2011 met indexaties € 140.753,-;- een tweede woonhuisverzekering (polisnummer [nummer3] ) in de volmacht bij Gilde. Deze woonhuisverzekering is samen met een autoverzekering opgenomen in een verzekeringspakket met nummer [nummer4] .

2.5

In februari/maart 2011 heeft [de verzekeringnemer] aan [appellant] laten weten dat hij ontevreden was over Makelaar Huis en dat hij zijn verzekeringen via [appellant] wilde onderbrengen. [de verzekeringnemer] heeft daarop in een brief aan Makelaar Huis van 30 maart 2011 verzocht om ‘alle verzekeringen’ te beëindigen per 1 mei 2011. In die brief heeft hij de polisnummers [nummer4] en [nummer2] genoemd. Gilde, bij wie Makelaar Huis de verzekeringen had ondergebracht, liet daarop in een brief van 11 april 2011 aan

[de verzekeringnemer] weten dat polis [nummer4] / [nummer3] pas per 1 januari 2015 kon worden

beëindigd. Nadat [de verzekeringnemer] daar weer op had gereageerd, schreef Gilde in een brief van 19 april 2011, dat de autoverzekering per 1 mei 2011 zal worden beëindigd en de woonhuisverzekering per 1 januari 2015.

2.6

Het Delta Lloyd pakket (pakket [nummer1] ) is per 1 mei 2011 overgegaan naar de volmacht bij Gilde. Er is op 28 april 2011 een nieuwe polis afgegeven aan [de verzekeringnemer] (aanhangsel 4), waarin alle hiervoor onder 2.4 vermelde verzekeringen zijn vermeld. Op de polis is bij de woonhuisverzekering met polisnummer [nummer3] de volgende clausule opgenomen: ‘Tot 01-05-2014 is er in co-assurantie bij Erasmus een bedrag van € 140.000,- onder polisnummer [nummer2]’. Verder is op de polis ook, met als nummer [nummer5] een woonhuisverzekering vermeld met een verzekerd bedrag (geïndexeerd) van € 140.753,-. De ‘oude Erasmus’ wordt in de polis dus tweemaal genoemd, eenmaal in een clausule bij een andere woonhuisverzekering en eenmaal als afgesloten verzekering, in beide gevallen met een verschillend polisnummer en met een wat verschillende verzekerde som.

2.7

In een brief van 27 juli 2011 aan Gilde heeft [de verzekeringnemer] de inboedel- en woonhuisverzekering met nummer [nummer6] en [nummer5] per direct opgezegd vanwege een tussentijdse premieverhoging. Een medewerker van Gilde heeft op deze brief vermeld: ‘per 1-8-’11 royeren’.

2.8

In een e-mailbericht van 16 augustus 2011 aan [de verzekeringnemer] heeft Makelaar Huis, in reactie op een e-mailbericht van [de verzekeringnemer] van 15 augustus 2011, ‘het antwoord van Assuradeuren Gilde’ weergegeven. Dat antwoord komt erop neer dat Gilde aangeeft dat per 1 augustus 2011 is geïncasseerd voor een autoverzekering, een opstalverzekering, een inboedelverzekering , een aansprakelijkheidsverzekering en (nog) een opstalverzekering, maar dat er op die datum ook tweemaal een eenmalige (credit)boeking is gemaakt in verband met de beëindiging van de inboedel- en opstalverzekering met polisnummers [nummer6] en [nummer5] . De nieuwe premie voor het pakket bedraagt € 41,04.

2.9

In een e-mailbericht van 17 augustus 2011 aan Makelaar Huis heeft [de verzekeringnemer] gereageerd op dit e-mailbericht van 16 augustus 2011. Hij schrijft dat inmiddels ook de autoverzekering is opgezegd in verband met de aanschaf van een andere auto. Verder schrijft hij onder meer:‘Blijft over de opstal (oude Erasmus) en de WA. Nu blijkt dat ik meer betaal (41,04) dan bij het “oude pakket”(36,70). M.a.w. men doet een “voorstel” tot pakket wijziging met daarbij een verhoging. Hiermee ging ik niet akkoord. Vervolgens zijn deze door mij opgezegd. Schijnbaar is de pakket korting nu vervallen door de eerdere actie van uw kantoor m.b.t. premie wijziging. kunt u aangeven hoeveel ik nu per onderdeel zou moeten betalen? Als blijkt dat dit significant hoger is dan concurrerende aanbieders meen ik, gedwongen door de nieuwe actualiteit ingezet door uw actie, dat ik ook niet meer gebonden ben om de laatste 2 verzekeringen bij u te handhaven.’

2.10

In een e-mailbericht van 22 augustus 2011 aan [de verzekeringnemer] heeft Makelaar Huis geschreven dat zij in overleg met Gilde het gehele pakket per 1 september 2011 kan beëindigen. Makelaar Huis verzoekt [de verzekeringnemer] te laten weten of hij daarmee akkoord kan gaan. [de verzekeringnemer] heeft nog dezelfde dag per e-mailbericht aan Makelaar Huis laten weten: ‘Hier ga ik mee akkoord!’

2.11

[de verzekeringnemer] heeft het hiervoor vermelde e-mailbericht van makelaar Huis van 22 augustus 2011 diezelfde dag doorgestuurd naar [appellant] met het verzoek: ‘Wil je e.e.a. oppakken voor de andere verzekeringen? [appellant] antwoordde daarop: ‘Helemaal goed ik zal je per die datum overnemen.’

2.12

[appellant] heeft per 16 augustus 2011 een ‘Totaalopvangpolis’ voor [de verzekeringnemer] afgesloten bij VKG. De polis betrof een brandverzekering voor inboedel, een personenautoverzekering en een brandverzekering voor een woonhuis. Het verzekerd bedrag bij de laatstgenoemde verzekering bedroeg volgens de polis € 260.000,-, met daarbij de aantekening: ‘Tot 01-05-2014 is van de verzekerde som EUR 140.753 elders verzekerd, waarvoor EUR 9,47 premiekorting wordt verleend.’

2.13

Op 5 september 2011 heeft Gilde polisaanhangsel 7 voor het pakketnummer [nummer4] opgesteld. Dat polisaanhangsel is naar [de verzekeringnemer] gestuurd. Op het voorblad is als ‘Reden afgifte’ vermeld: ‘beëindiging van de polis’. Verder worden de verschillende verzekeringsrubrieken opgesomd. Achter al deze rubrieken is onder de kolom ‘In dit pakket verzekerd’ vermeld ‘Nee’. In de specificatie op de bladzijden 2 en 3 van de polis is bij de personenautoverzekering onder meer vermeld dat die per 16 augustus 2011 is beëindigd, waarna de zin volgt: ‘Deze polis vervalt per 1 januari 2011’. Verder is in de specificatie de woonhuisverzekering met nummer [nummer3] vermeld. Volgens de specificatie is de polis beëindigd per 1 september 2011. Daaronder staat: ‘Deze polis vervalt per 1 januari 2015’. Verder worden onder meer het risico adres, de bestemming, de bouwaard, de fundering, de voorwaarden en de toepasselijke clausules vermeld. Achter het woord ‘Clausuletekst’ staat de hiervoor in punt 2.6 aangehaalde clausuletekst, met de verwijzing naar de ‘oude Erasmus’ vermeld. Bij de aansprakelijkheidsverzekering is in de specificatie vermeld dat de polis per 1 september 2011 is beëindigd. De laatste bladzijde van het polisaanhangsel bevat onder meer een notaspecificatie, met bedragen van respectievelijk € 7,56- en € 3,67- voor de rubrieken Wonen en Personen.

2.14

Het woonhuis van [de verzekeringnemer] is op 11 maart 2014 door brand verwoest.

[de verzekeringnemer] heeft de brand (alleen) bij VKG gemeld. Nadat € 144.000,- onder deze verzekering was uitgekeerd en dit het maximale bedrag bleek te zijn, heeft [appellant] in de eerste maanden van 2015 namens [de verzekeringnemer] de brand bij Gilde gemeld. Gilde heeft dekking geweigerd omdat de verzekering al voor de brand beëindigd was.

2.15

[de verzekeringnemer] heeft [appellant] gedagvaard voor de rechtbank Noord-Nederland. Volgens [de verzekeringnemer] is [appellant] tekortgeschoten in de op hem als assurantietussenpersoon rustende zorgplicht. In haar vonnis van 31 oktober 2018 heeft deze rechtbank [appellant] , onder meer, veroordeeld tot betaling van € 175.786,16, te vermeerderen met wettelijke rente, ter vergoeding van de schade die is ontstaan doordat [appellant] de reeds beëindigde ‘oude Erasmus’ niet opnieuw in verzekering heeft gebracht bij Reaal (VKG). heeft een appeldagvaarding (en inmiddels ook een herstelexploot) aan [de verzekeringnemer] laten uitbrengen, maar heeft de procedure in hoger beroep nog niet bij het hof aanhangig gemaakt.

3 De beslissingen van de rechtbank en het hof

3.1

[appellant] heeft, nadat de rechtbank Noord-Nederland hem daar in de procedure met [de verzekeringnemer] (de hoofdzaak) toestemming voor had gegeven, Gilde c.s. gedagvaard. Hij heeft gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat Gilde c.s. toerekenbaar tekort zijn geschoten jegens [de verzekeringnemer] en schadeplichtig zijn voor de schade die is ontstaan vanwege het ontbreken van verzekeringsdekking voor de brand van 11 maart 2014, dat als wordt geoordeeld dat hij, [appellant] , aansprakelijk is voor deze schade Gilde c.s. hoofdelijk aansprakelijk zijn ten opzichte van [de verzekeringnemer] en dat Gilde c.s. hem moeten vrijwaren voor deze schade.

3.2

In haar vonnis van 7 augustus 2019 heeft de rechtbank de vorderingen van [appellant] afgewezen. Volgens de rechtbank heeft Gilde onzorgvuldig gehandeld door [de verzekeringnemer] niet juist te informeren over de beëindiging van de ‘oude Erasmus’ en door op het polisaanhangsel van 5 september 2011 de ‘oude Erasmus’ nog te vermelden hoewel die verzekering toen al was beëindigd. NN (toen nog Delta Lloyd) is volgens de rechtbank voor het tekortschieten van Gilde, haar hulppersoon, aansprakelijk. Ondanks dit tekortschieten zijn Gilde c.s. toch niet aansprakelijk jegens [de verzekeringnemer] , omdat het causaal verband tussen het tekortschieten en de door [de verzekeringnemer] geleden schade ontbreekt.

3.3

Het hof verwerpt de bezwaren van [appellant] tegen dit oordeel van de rechtbank en is het met de rechtbank eens dat het causaal verband tussen de aan Gilde c.s. gemaakte verwijten en de schade van [de verzekeringnemer] ontbreekt. Het hof zal dit oordeel hierna motiveren.

4 De motivering van de beslissingInleiding4.1 Het is voor een goed begrip van de zaak wel belangrijk om te benadrukken dat het in deze procedure tussen [appellant] en Gilde c.s. er niet om gaat of Gilde c.s. onzorgvuldig hebben gehandeld ten opzichte van [appellant] . Het gaat er om of ze onzorgvuldig hebben gehandeld ten opzichte van [de verzekeringnemer] , die zelf in deze procedure geen partij is. Als

Gilde c.s. onzorgvuldig hebben gehandeld tegenover [de verzekeringnemer] en [de verzekeringnemer] daardoor schade heeft geleden, daarin bestaande dat hij slechts een deel van zijn brandschade uitgekeerd heeft gekregen, zijn Gilde c.s., uitgaande van het vonnis in de hoofdzaak, met [appellant] aansprakelijk voor deze schade. Op grond van artikel 6:102 in combinatie met artikel 6:10 BW dient de schade vervolgens tussen hen en [appellant] te worden verdeeld. Voor deze verdeling moet de maatstaf van artikel 6:101 BW worden aangehouden. Het gaat er dan dus om in welke mate de aan [appellant] enerzijds en Gilde c.s. anderzijds toe te rekenen omstandigheden aan de schade hebben bijgedragen.

4.2

Aan deze verdeling komt het hof pas toe wanneer Gilde c.s. schadeplichtig zijn ten opzichte van [de verzekeringnemer] . Daarvoor is nodig dat zij onzorgvuldig hebben gehandeld jegens [de verzekeringnemer] en dat sprake is van causaal verband tussen dit handelen (of nalaten) en de door [de verzekeringnemer] geleden schade waar het hier om gaat.

4.3

De rechtbank heeft geoordeeld dat Gilde c.s. wel onzorgvuldig hebben gehandeld jegens [de verzekeringnemer] , maar dat dit handelen de schade niet (mede) heeft veroorzaakt. De bezwaren (grieven) van [appellant] zijn gericht tegen het causaliteitsoordeel. Gilde c.s. hebben bij de rechtbank ook verweer gevoerd tegen de stelling van [appellant] dat zij onzorgvuldig hebben gehandeld tegenover [de verzekeringnemer] . Het hof zal dat, door de rechtbank dus verworpen, verweer ook bespreken. Wanneer het verweer alsnog slaagt, kan de vraag naar het causaal verband onbesproken blijven. Maar ook wanneer het verweer slechts gedeeltelijk slaagt, kan dat mogelijk van belang zijn voor de beslissing over de causaliteit. Bij de bespreking van de causaliteit zal het hof de grieven van [appellant] - uiteraard -betrekken, zonder de grieven met zoveel woorden te vermelden.

Waren Gilde c.s. verplicht per 1 augustus 2011 een (polis)aanhangsel te verstrekken? 4.4 Het staat tussen partijen vast dat (onder andere) de woonhuisverzekering met nummer [nummer5] , de ‘oude Erasmus’, per 1 augustus 2011 is beëindigd na een opzegging door [de verzekeringnemer] vanwege een premieverhoging (zie nr. 2.7). Volgens [appellant] hebben Gilde c.s. ten onrechte geen polis(aanhangsel) aan [de verzekeringnemer] afgegeven waarin deze beëindiging is vastgelegd. [appellant] beroept zich in dit verband op artikel 7:932 BW. In artikel 932 lid 1 BW is bepaald dat de verzekeraar (in beginsel) zo spoedig mogelijk een akte, polis, afgeeft waarin de verzekeringsovereenkomst is vastgelegd. In artikel 7:932 lid 2 BW is bepaald dat lid 1 van overeenkomstige toepassing is op wijzigingen van de overeenkomst. De polis moet aan de verzekerde worden afgegeven. Dat kan door het stuk naar het laatstbekende adres van de verzekerde te sturen (artikel 7:933 lid 1 BW).

4.5

Het hof is het met de rechtbank eens dat de regel van artikel 7:932 lid 2 BW ook van toepassing is op de be ëindiging van de verzekeringsovereenkomst. De ratio van de verplichting van de verzekeraar om een polis af te geven - dat de verzekeringnemer voortdurend kan beschikken over schriftelijk bewijs van de inhoud van de verzekering en zo weet waar hij ten aanzien van de inhoud van de overeenkomst aan toe is - geldt ook in een situatie waarin, zoals hier, verschillende verzekeringen zijn vastgelegd in één polis en één of meer van die verzekeringen eindigen. De verzekeringnemer heeft er dan met het oog op een goed overzicht van de nog lopende polissen belang bij dat in een gewijzigde polis, of een polisaanhangsel, is aangegeven welke verzekeringen nog lopen en welke zijn beëindigd. Overigens volgt uit de stellingen van Gilde c.s. dat het gebruikelijk is om bij het einde van een verzekering een polisaanhangsel aan de verzekeringnemer te verstrekken, waarin het einde van de verzekering is bevestigd. Gilde c.s. stellen immers dat zij naar aanleiding van de beëindiging per 1 augustus 2011 ook een polisaanhangsel hebben verstrekt. Bovendien staat vast dat naar aanleiding van de beëindiging van de op dat moment nog resterende verzekeringen per 1 september 2011 eveneens een polisaanhangsel naar [de verzekeringnemer] is gestuurd (zie punt 2.13).

4.6

Gilde c.s. stellen, zoals gezegd, dat de beëindiging per 1 augustus 2011 van de ‘oude Erasmus’ is vastgelegd in een polisaanhangsel, dat naar [de verzekeringnemer] is gestuurd. Zij kunnen de verzending niet bewijzen, omdat door ICT-perikelen bij Gilde in de administratie van Gilde geen gegevens over de verzending kunnen worden teruggevonden. Er kan dan ook niet van worden uitgegaan dat een dergelijk polisaanhangsel wel is verzonden.

4.7

De conclusie is dat Gilde is tekortgeschoten in haar verplichting om een polisaanhangsel aan [de verzekeringnemer] te verstrekken betreffende de beëindiging van (onder meer) de ‘oude Erasmus’ per 1 augustus 2011. Niet ter discussie staat dat deze tekortkoming van haar hulppersoon Gilde aan NN (destijds Delta Lloyd) kan worden toegerekend, omdat de uit artikel 7:932 lid 2 BW voortvloeiende verplichtingen op de verzekeraar rusten.

Bevat het polisaanhangsel van 5 september 2011 onjuiste of verwarrende informatie? 4.8 Volgens [appellant] bevat het polisaanhangsel van 5 september 2011 onjuiste informatie over het voortbestaan van de ‘oude Erasmus’, het aanhangsel is op dat punt in elk geval nodeloos verwarrend. [appellant] wijst er daarbij op dat in het polisaanhangsel de oude clausuletekst bij de per 1 september 2011 beëindigde woonhuisverzekering - de verzekering met nummer [nummer3] is blijven bestaan en dat in die clausuletekst over de ‘oude Erasmus’ is vermeld dat deze verzekering per 1 mei 2014 vervalt.

4.9

Het hof volgt [appellant] niet in dit betoog. Weliswaar is in het polisaanhangsel van

5 september 2011 de oude clausule vermeld, maar uit deze vermelding volgt niet, en kan redelijkerwijs ook niet worden afgeleid, dat de ‘oude Erasmus’ doorloopt tot 1 mei 2014. De clausule moet worden gelezen in het licht van het gehele polisaanhangsel. In dat aanhangsel is uitdrukkelijk vermeld dat er bij Gilde geen enkele verzekering meer loopt. Op het voorblad worden immers alle mogelijke verzekeringen vermeld en achter elk van deze verzekeringen staat vermeld dat er geen verzekering is. Het laatste blad sluit daar bij aan, doordat daar in de notaspecificatie is vermeld dat er geen premie meer verschuldigd is aan Gilde. Op de bladen 2 en 3 worden de specificaties van drie verzekeringen gegeven. Bij elk van die verzekeringen zijn de clausules vermeld die op die, inmiddels beëindigde, verzekeringen van toepassing waren. Duidelijk is dat die clausules nu niet meer van toepassing zijn, omdat de verzekeringen zijn beëindigd. Alleen in dat kader - van de vermelding van de clausules die op de nu beëindigde verzekeringen van toepassing waren - wordt verwezen naar de ‘oude Erasmus’ en wordt de oorspronkelijke vervaldatum van deze verzekering vermeld. Die vermelding is niet onjuist: toen woonhuisverzekering [nummer3] nog liep was een clausule met deze tekst op de verzekering van toepassing. In het licht van het polisaanhangsel als geheel, waarin duidelijk is aangegeven dat er geen enkele verzekering meer loopt, dus ook de ‘oude Erasmus’ niet, is die verwijzing ook niet verwarrend.

4.10

De (tussen)conclusie is dat Gilde c.s. bij de afgifte van het polisaanhangsel van 5 september 2011 niet onzorgvuldig hebben gehandeld. Het hof volgt op dit punt dus niet het oordeel van de rechtbank.

Is er causaal verband tussen het tekortschieten en de schade van [de verzekeringnemer] ? 4.11 Art 7:932 schrijft voor dat Gilde c.s. [de verzekeringnemer] een polis hadden moeten verstrekken waarin vermeld werd dat de “oude Erasmuspolis “ per 1 september 2011 was beëindigd. Gilde c.s. zijn tekortgeschoten in hun verplichtingen jegens [de verzekeringnemer] door [de verzekeringnemer] geen polisaanhangsel te verstrekken waarin de beëindiging van (onder meer) de ‘oude Erasmus’ per 1 augustus 2011 is vastgelegd. [de verzekeringnemer] zou daardoor schade hebben geleden indien hij er (mede) vanwege het niet afgeven van dit polisaanhangsel van uitging dat de ‘oude Erasmus’ niet was beëindigd en hij bij het afsluiten van een nieuwe woonhuisverzekering, via [appellant] , niet over de juiste informatie beschikte over de status van zijn woonhuisverzekeringen. In dat geval is het niet vreemd dat bij het sluiten van de nieuwe woonhuisverzekering bij VKG er (ten onrechte) vanuit is gegaan dat van de verzekerde som ruim € 140.000,- elders verzekerd was.

4.12

Die situatie doet zich echter niet voor. Het was [de verzekeringnemer] ondanks het feit dat geen polisaanhangsel was afgegeven voor de beëindiging van de ‘oude Erasmus’ duidelijk dat deze verzekering per 1 augustus 2011 was beëindigd en dus geen dekking meer bood. Het hof baseert dat op de volgende feiten en omstandigheden:

- allereerst heeft [de verzekeringnemer] zelf deze verzekering met onmiddellijke ingang opgezegd vanwege een premieverhoging (zie nr. 2.7). Bij zo’n reden mocht hij ervan uitgaan dat zijn opzegging effect zou sorteren;- vervolgens blijkt uit de correspondentie tussen [de verzekeringnemer] en Makelaar Huis van 16 en 17 augustus 2011 (zie nrs. 2.8 en 2.9), dat [de verzekeringnemer] minder premie hoeft te betalen voor de door hem bij Makelaar Huis ondergebrachte verzekeringen en dat hij de per 1 augustus 2011 geïncasseerde premies voor de ‘oude Erasmus’ terugontvangt. Daarbij wordt het polisnummer van die verzekering vermeld, dat door [de verzekeringnemer] ook in diens opzeggingsbrief was vermeld;- verder blijkt uit het e-mailbericht van 17 augustus 2011 van [de verzekeringnemer] (zie nr. 2.9), dat [de verzekeringnemer] zich ervan bewust is dat er op dat moment nog maar twee verzekeringen, een woonhuisverzekering en een aansprakelijkheidsverzekering, via Makelaar Huis lopen. De woonhuisverzekering duidt hij weliswaar abusievelijk aan als de ‘oude Erasmus’, maar dat er nog maar één woonhuisverzekering loopt is hem, blijkt uit dat bericht, bekend;- uit de e-mailwisseling tussen Makelaar Huis en [de verzekeringnemer] van 22 augustus 2011 volgt dat overeenstemming wordt bereikt over de beëindiging van de, volgens [de verzekeringnemer] , twee laatste verzekeringen die via Makelaar Huis bij Gilde lopen, waaronder een woonhuisverzekering per 1 september 2011. Op 22 augustus 2011 was het [de verzekeringnemer] dan ook bekend dat er vanaf 1 september 2011 geen woonhuisverzekering meer bij Gilde zou lopen. Hij had beide verzekeringen kort daarvoor opgezegd, had na de eerste opzegging de balans opgemaakt en vastgesteld dat er toen nog één woonverzekering liep, die hij vervolgens ook opzegde.

4.13

Het was [de verzekeringnemer] , volgt uit wat hiervoor is overwogen, op 17 augustus 2011 bekend dat zijn opzegging van de woonhuisverzekering per 1 augustus 2011 effect had gehad en op 22 augustus 2011 dat de andere woonhuisverzekeringen per 1 september zou eindigen, zodat de beide woonhuisverzekeringen per die datum beëindigd waren. In die wetenschap werd hij nog bevestigd door de ontvangst van het polisaanhangsel van 5 september 2011, dat hij ontving vanwege de beëindiging van een verzekering en waarop was aangegeven dat er geen verzekeringen, dus ook geen woonhuisverzekeringen, meer bij Gilde liepen.

4.14

Dat [de verzekeringnemer] ermee bekend was dat er geen woonhuisverzekering meer liep bij Gilde vindt ook bevestiging in het feit dat hij de brand aanvankelijk niet bij Gilde heeft gemeld. Bovendien hebben Gilde c.s. aangevoerd dat [de verzekeringnemer] in een gesprek dat na de brand plaatsvond tussen [de verzekeringnemer] , diens advocaat en partijen met hun advocaten verklaard heeft dat hij wist dat de woonhuisverzekeringen bij Gilde c.s. beëindigd waren. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben vertegenwoordigers van Gilde c.s. dat bevestigd en [appellant] en diens advocaat hebben dat onvoldoende gemotiveerd bestreden.

4.15

De conclusie is dan ook dat [de verzekeringnemer] er ondanks het ontbreken van een polisaanhangsel betreffende de beëindiging van de ‘oude Erasmus’ vanaf 22 augustus 2011 mee bekend was dat die verzekering was beëindigd en dat hij door nadien nog door hem ontvangen informatie in die wetenschap is bevestigd. Onder deze omstandigheden is niet aannemelijk dat indien [de verzekeringnemer] het desbetreffende polisaanhangsel wel zou hebben ontvangen hij over meer informatie zou hebben beschikt en er bij het sluiten van een nieuwe woonhuisverzekering, anders dan nu het geval is geweest, geen rekening zou zijn gehouden met (gedeeltelijke) dekking van het risico door een nog bij Gilde lopende woonhuisverzekering. Het causaal verband tussen het tekortschieten van Gilde c.s. in de afgifte van een polisaanhangsel en de door [de verzekeringnemer] geleden schade ontbreekt dan ook.

Conclusies 4.16 Uit wat hiervoor is overwogen, volgt dat Gilde c.s. niet aansprakelijk zijn voor de door [de verzekeringnemer] geleden schade. Zij zijn om die reden ook niet met [appellant] hoofdelijk aansprakelijk voor deze schade. Dat betekent dat de op artikel 6:102 BW in combinatie met 6:10 BW gebaseerde vorderingen van [appellant] op hen niet toewijsbaar zijn. De rechtbank heeft deze vorderingen dan ook terecht afgewezen. De grieven tegen dit vonnis falen om die reden.

4.17

Het hof zal het vonnis van de rechtbank bekrachtigen. [appellant] zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep van Gilde en NN (geliquideerd salaris van de advocaat: in beide gevallen 2 punten, tarief V), voor NN te vermeerderen met wettelijke rente en nasalaris, zoals gevorderd.

5 De beslissing

Het hof:

bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 7 augustus 2019 tussen partijen gewezen;

veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep en bepaalt deze kosten, voor zover gemaakt door:- Gilde op € 760,- voor verschotten en op € 6.556,- voor geliquideerd salaris van de advocaat;- NN op € 760,- voor verschotten en op € 6.556,- voor geliquideerd salaris van de advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit arrest en met € 157,- aan nakosten, te verhogen met € 82,- indien niet binnen 14 dagen na de datum van dit arrest aan deze veroordeling is voldaan èn betekening heeft plaatsgevonden;

verklaart deze proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit arrest is gewezen door mrs. H. de Hek, J.E. Wichers en H. Mollema-de Jong en is in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2021 door de rolraadsheer, in aanwezigheid van de griffier.

Voor een vergelijkbaar oordeel: Hof Den Haag 25 juli 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2075, rov. 2.8.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature