Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Geweldpleging tegen deurwaarder, die in de uitoefening van zijn publieke taak naar de woning van verdachte en zijn vrouw was gekomen. Vrijspraak poging doodslag. Medeplegen zware mishandeling en medeplegen van dwang.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-006173-19

Uitspraak d.d.: 15 februari 2021

TEGENSPRAAK

Herstelarrest

Per abuis zijn in het arrest van 15 februari 2021 bij de opname van de tenlastelegging de verkeerde parketnummers gemeld hetgeen terugkomt bij de bewezenverklaring en het dictum. De op de eerste pagina van het arrest vermelde parketnummers, zijn wel juist vermeld.

In onderstaand arrest is één en ander (cursief) hersteld:

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 21 november 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 08-165783-19 en 08-218493-19, tegen

[verdachten] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,

thans verblijvende in PI Noord Holland Noord, Unit Zuyder Bos te Heerhugowaard.

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 1 februari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. P.W. Szymkowiak, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en een andere beslissing ten aanzien van de strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep- tenlastegelegd dat:

Zaak met parketnummer 08-165783-19 : 1. primair hij op of omstreeks 10 juli 2019 te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven,

- meermalen, althans eenmaal, met een metalen/stalen pijp/buis in de richting van en/of op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of

- ( vervolgens) meermalen, althans eenmaal op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geslagen/gestompt en/of heeft geschopt/getrapt waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of

- ( vervolgens) terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag met een metalen/stalen pijp/buis meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geslagen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

1.subsidiair hij op of omstreeks 10 juli 2019 te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer 1] , opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken voet en/of een gebroken ellepijp en/of een gebroken kuitbeen, heeft toegebracht door

- meermalen, althans eenmaal, met een metalen/stalen pijp/buis op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan en/of

- ( vervolgens) meermalen, althans eenmaal op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan/stompen en/of te schoppen/trappen en/of

- ( vervolgens) terwijl die [slachtoffer 1] op de grond ligt met een metalen/stalen pijp/buis meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan;

1 meer subsidiair

hij op of omstreeks 10 juli 2019 te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,

- meermalen, althans eenmaal, met een stalen pijp op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of

- ( vervolgens) meermalen, althans eenmaal, op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het lichaam

van die [slachtoffer 1] heeft geslagen/gestompt en/of heeft geschopt/getrapt waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of

- ( vervolgens) terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag met een metalen/stalen pijp/buis meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geslagen

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2 primairhij op of omstreeks 10 juli 2019 te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van:

- een of meer (deurwaarders)documenten, en/of

- een autosleutel en/of de daarbij behorende personenauto, en/of

- een mobiele telefoon en/of bijbehorende pincode, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan de [slachtoffer 1] of aan een derde toebehoorde, door

- te dreigen die [slachtoffer 1] te slaan (met een metalen/stalen pijp/buis), althans te dreigen met enig geweld, en/of daarbij dreigend de woorden toe te voegen: “Je geeft nu jouw autosleutels aan mijn vrouw, anders slaan we opnieuw”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of

- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] (terwijl zij en/of haar medeverdachte een metalen/stalen pijp/buis in handen had(den)) richting het woonhuis van verdachte te drijven en/of

- ( vervolgens) (terwijl zij en/of haar medeverdachte een metalen/stalen pijp/buis in handen had(den)) die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen “Geef je telefoon” en/of “Geef de pincode anders werk ik je onder de grond. Als ik daarvoor moet zitten doe ik dat”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of

- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: Ik heb mijn vader gebeld, die ken je vast wel. Jullie zijn ook bij hem geweest om beslag te leggen, samen met de politie. Hij kent jou ook nog wel. Als hij er is, begint ronde twee”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of

- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: Haal het niet in je hoofd om aangifte te doen. Geen politie en geen aangifte. Als je het wel doet, kom ik je opzoeken en maak ik je af. Ik heb al je gegevens”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

2 subsidiair

A. hij op of omstreeks 10 juli 2019 te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om het zich en/of een ander wederrechtelijk toe te eigenen heeft weggenomen:

- een of meer (deurwaarders)documenten, en/of

- een autosleutel en/of de daarbij behorende personenauto, en/of

- een mobiele telefoon en/of bijbehorende pincode,

in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan de [slachtoffer 1] of aan een derde toebehoorde

en/of

B. hij op of omstreeks 10 juli 2019 te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] door geweld en/of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of enige andere feitelijkheid wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, door

- te dreigen die [slachtoffer 1] te slaan (met een metalen/stalen pijp/buis), althans te dreigen met enig geweld, en/of daarbij dreigend de woorden toe te voegen: “Je geeft nu jouw autosleutels aan mijn vrouw, anders slaan we opnieuw”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of

- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] (terwijl zij en/of haar medeverdachte een metalen/stalen pijp/buis in handen had(den)) richting het woonhuis van verdachte te drijven en/of

- ( vervolgens) (terwijl zij en/of haar medeverdachte een metalen/stalen pijp/buis in handen had(den)) die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: “Geef je telefoon” en/of “Geef de pincode anders werk ik je onder de grond. Als ik daarvoor moet zitten doe ik dat”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of

- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: “Ik heb mijn vader gebeld, die ken je vast wel. Jullie zijn ook bij hem geweest om beslag te leggen, samen met de politie. Hij kent jou ook nog wel. Als hij er is, begint ronde twee”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of

- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: “Haal het niet in je hoofd om aangifte te doen. Geen politie en geen aangifte. Als je het wel doet, kom ik je opzoeken en maak ik je af. Ik heb alle gegevens”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

Zaak met parketnummer 08-218493-19 (gevoegd): 1. hij op of omstreeks 9 juli 2019 te Paterswolde, gemeente Tynaarlo (DR) en/of te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] (telefonisch) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen:

- " Jij hebt er een enorme puinhoop van gemaakt dus jouw laatste dagen zijn geteld. Wij weten jou wel te vinden en zullen jou kapot maken. Jij hebt ons ten gronde gericht dus nu ben jij aan de beurt" en/of

- " En je gaat maar voor de bijl want we hebben nog wel wat en dat gaan we even geven aan iemand die jou ten gronde richt, prettige avond?" en/of

- " We komen wel even langs," althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het onder 1 primair tenlastegelegde bewezen zal worden verklaard.

De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde vrijgesproken dient te worden. Daartoe heeft hij aangevoerd dat het handelen van verdachte geen poging tot doodslag oplevert, maar hooguit zware mishandeling.

Het hof stelt op basis van het dossier vast dat verdachte en zijn medeverdachte op 10 juli 2019 ieder met een metalen pijp meermalen met kracht tegen het lichaam van aangever hebben geslagen. Het hof is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet zonder meer kan worden afgeleid dat verdachte het – al dan niet voorwaardelijke – opzet heeft gehad om aangever van het leven te beroven.

Met name heeft het hof uit de inhoud van het dossier niet met voldoende mate van zekerheid kunnen afleiden dat bij het slaan van het slachtoffer gericht tegen of naar diens hoofd is geslagen. Het letsel aan de onderarm van het slachtoffer duidt op een afweerreactie, maar is op zichzelf onvoldoende redengevend voor de conclusie dat er bewust richting het hoofd werd geslagen. Evenmin bewijst dit letsel op zichzelf dat het is ontstaan bij het afweren van een slag op het hoofd dan wel anderszins. Daardoor bestaat volgens het hof onvoldoende basis voor de vaststelling dat verdachte op zijn minst een aanmerkelijke kans op het overlijden van het slachtoffer bewust heeft aanvaard.

Dit betekent dat het voor een bewezenverklaring van poging doodslag benodigde opzet, ook in voorwaardelijke zin, niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.

Vrijspraak van het onder 2 primair tenlastegelegde

Voor een bewezenverklaring ter zake van afpersing moet niet alleen vast komen te staan dat een slachtoffer is gedwongen tot afgifte van een of meer goederen maar ook dat een verdachte daarbij het oogmerk had zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen. Onder bevoordeling in de zin van artikel 317 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) moet worden verstaan iedere verbetering in positie, mits het voordeel economische waarde heeft.

Het hof stelt evenals de rechtbank vast dat verdachte samen met zijn medeverdachte aangever heeft gedwongen tot afgifte van zijn autosleutel en van zijn telefoon en de bijbehorende code. Uit de inhoud van het dossier volgt dat de verdachten aangever hebben gedwongen tot afgifte van voornoemde goederen – waarmee zij onder andere de controle over zijn auto en zijn (contact)gegevens kregen – om te voorkomen dat hij van het perceel weg zou vluchten en/of aangifte zou doen. Noch uit de verklaring van aangever, noch uit andere stukken in het dossier kan worden afgeleid dat verdachten met hun handelen in dit verband (mede) het oogmerk hebben gehad om rechtstreeks economisch voordeel te behalen.

Nu het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, moet verdachte van het onder 2 primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.

Vrijspraak van het onder 2 subsidiair onder A tenlastegelegde

De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het onder 2 sub A tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat er geen bewijs is voor de onder A tenlastegelegde wegnemingshandeling nu er geen sprake is van vervulling van het delictsbestanddeel “weggenomen”.

Hierboven heeft het hof vastgesteld dat verdachten aangever hebben gedwongen tot afgifte van voornoemde goederen – waarmee zij onder andere de controle over zijn auto en zijn (contact)gegevens kregen – om te voorkomen dat hij van het perceel weg zou vluchten en/of aangifte zou doen. Hieruit volgt dat het niet de bedoeling van verdachten was om zich de spullen toe te eigenen. Nu het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, moet verdachte van het onder 2 subsidiair onder A ten laste gelegde worden vrijgesproken.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Ten aanzien van het onder 1 subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde

De raadsman heeft bepleit dat enig bewijs van voorbedachte raad op zware mishandeling dan wel een poging daartoe ontbreekt. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van het hof voor wat betreft de bewezenverklaring van het subsidiaire of meer subsidiaire feit.

Voorbedachte raad

Het hof overweegt dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachten rade' moet komen vast te staan, dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft (kunnen) beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.

Het hof is van oordeel dat op grond van de feiten en omstandigheden zoals deze uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting naar voren zijn gekomen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad. Het hof overweegt daartoe dat op grond van verdachtes verklaring kan worden geconcludeerd dat hij heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Het hof zal verdachte dan ook partieel vrijspreken van de tenlastegelegde voorbedachte raad.

Ten aanzien van het onder 2 subsidiair onder B tenlastegelegde

Met betrekking tot het onder 2 sub B tenlastegelegde heeft de raadsman bepleit dat enkel het gedachtestreepje 2 “(vervolgens) die [slachtoffer 1] (terwijl zij en/of haar medeverdachte een metalen/stalen pijp/buis in handen had(den)) richting het woonhuis van verdachte te drijven” een bewezenverklaring ex artikel 284 Sr kan opleveren. Deze gedraging van verdachten valt dan onder “dwingen iets te doen”. Van de overige gedachtestreepjes (zijnde 1, 3, 4, 5, 6) dient verdachte partieel te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.

Het hof overweegt dat voor een veroordeling wegens dwang is vereist dat wordt bewezen dat de verdachte aangever met bepaalde feitelijkheden wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden.

Het hof heeft vastgesteld dat verdachte samen met zijn medeverdachte aangever heeft gedwongen tot afgifte van zijn autosleutels en van zijn telefoon en de bijbehorende code. Het hof leidt uit de inhoud van het dossier af dat de verdachten aangever hebben gedwongen tot afgifte van voornoemde goederen – waarmee zij onder andere de controle over zijn auto en zijn (contact)gegevens kregen – om te voorkomen dat hij van het perceel weg zou vluchten en/of aangifte zou doen.

Aldus hebben verdachte en zijn medeverdachte aangever, door het wegnemen van aan hem toebehorende goederen gedwongen zijn autosleutels, telefoon en pincode af te geven en kan het onder 2 subsidiair onder b tenlastegelegde wettig en overtuigend worden bewezen.

Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde

De raadsman heeft bepleit dat verdachte van de onder 3 tenlastegelegde bedreiging dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de in de tenlastelegging genoemde woorden moeten worden gezien als een emotionele ontlading dan wel een verzuchting van frustratie over de wijze waarop aangeefster als advocaat voor verdachte had opgetreden. De in die context gebezigde uitdrukkingen ‘voor de bijl gaan’ en ‘te gronde richten’ kunnen niet als bedreiging met fysiek geweld worden aangemerkt.

Het hof is evenals de rechtbank van oordeel dat de door verdachte en medeverdachte gebruikte woorden, in onderlinge samenhang bezien, zonder meer van zodanige aard zijn dat daardoor in het algemeen bij de geadresseerde de vrees kan ontstaan dat zij het leven zal laten. Aangeefster heeft overigens ook zelf verklaard dat zij zich bedreigd voelde. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de door verdachte en zijn medeverdachte geuite woorden dan ook als bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht kunnen worden aangemerkt. Het onder 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.

Het hof is ook overigens van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08-165783-19 onder 1 subsidiair en 2 subsidiair onder B en in de zaak met parketnummer 08-218493-19 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

Zaak met parketnummer 08-165783-19

1.subsidiair hij op of omstreeks 10 juli 2019 te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer 1] , opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken voet en /of een gebroken ellepijp en /of een gebroken kuitbeen, heeft toegebracht door

- meermalen, althans eenmaal, met een metalen/ stalen pijp /buis op/ tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan en /of

- (vervolgens) meermalen , althans eenmaal op/ tegen het gezicht /hoofd en /of op/ tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan/stompen en /of te schoppen/ trappen en /of

- (vervolgens) terwijl die [slachtoffer 1] op de grond ligt met een metalen/ stalen pijp /buis meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/ tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan;2.subsidiair B. hij op of omstreeks 10 juli 2019 te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] door geweld en/of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of enige andere feitelijkheid wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, door

- te dreigen die [slachtoffer 1] te slaan (met een metalen/ stalen pijp /buis), althans te dreigen met enig geweld, en /of daarbij dreigend de woorden toe te voegen: “Je geeft nu jouw autosleutels aan mijn vrouw, anders slaan we opnieuw”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en /of

- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] (terwijl hij en/of haar medeverdachte een metalen stalen pijp / buis in handen had(den)) richting het woonhuis van verdachte te drijven en /of

- (vervolgens) (terwijl hij en/of haar medeverdachte een metalen / stalen pijp / buis in handen had(den)) die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: “Geef je telefoon” en /of “Geef de pincode anders werk ik je onder de grond. Als ik daarvoor moet zitten doe ik dat”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en /of

- (vervolgens) die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: “Ik heb mijn vader gebeld, die ken je vast wel. Jullie zijn ook bij hem geweest om beslag te leggen, samen met de politie. Hij kent jou ook nog wel. Als hij er is, begint ronde twee”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en /of

- die [slachtoffer 1] meermalen , althans eenmaal, (met kracht) op/ tegen het gezicht/ hoofd en /of het lichaam te slaan en/of te stompen en /of

- (vervolgens) die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: `Haal het niet in je hoofd om aangifte te doen. Geen politie en geen aangifte. Als je het wel doet, kom ik je opzoeken en maak ik je af . Ik heb alle gegevens”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

Zaak met parketnummer 08-218493-19 (gevoegd):

1.hij op of omstreeks 9 juli 2019 te Paterswolde, gemeente Tynaarlo (DR) en/of te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] (telefonisch) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen:

- " Jij hebt er een enorme puinhoop van gemaakt dus jouw laatste dagen zijn geteld. Wij weten jou wel te vinden en zullen jou kapot maken. Jij hebt ons ten gronde gericht dus nu ben jij aan de beurt" en /of

- " En je gaat maar voor de bijl want we hebben nog wel wat en dat gaan we even geven aan iemand die jou ten gronde richt, prettige avond?" en /of

- "We komen wel even langs," althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 08-165783-19 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van zware mishandeling.

Het in de zaak met parketnummer 08-165783-19 onder 2 subsidiair onder B bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van een ander door geweld en/of een feitelijkheid en/of bedreiging met geweld en/of een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden.

Het in de zaak met parketnummer 08-218493-19 bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De rechtbank heeft de verdachte ter zake van medeplegen van poging doodslag en medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Voorts is de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] door de rechtbank geheel toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en verdachte zal veroordelen voor medeplegen van poging doodslag, medeplegen van afpersing en medeplegen van bedreiging tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] moet volledig worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Standpunt van de raadsman

In de optiek van de verdediging heeft verdachte zich alleen schuldig gemaakt aan een medeplegen van zware mishandeling en medeplegen van dwang. De raadsman heeft verzocht om verdachte geen hogere gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, dan wel om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.

Oordeel van het hof

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder dit is begaan en heeft ook gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden.

Verdachte heeft zich samen met zijn vrouw schuldig gemaakt aan de zware mishandeling van een gerechtsdeurwaarder, die in de uitoefening van zijn publieke taak naar de woning van verdachte en zijn vrouw was gekomen. Hierdoor heeft het slachtoffer ernstig letsel opgelopen, waaronder botbreuken in zijn linker onderbeen, zijn rechtervoet en zijn rechter onderarm. Na dit eerste geweldsincident hebben verdachte en zijn vrouw de deurwaarder bedreigd en gedwongen zijn autosleutel, telefoon en pincode af te geven. Door aldus te handelen heeft verdachte grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft tot op heden nog steeds lichamelijke klachten door de mishandeling. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke misdrijven geruime tijd de psychisch nadelige gevolgen daarvan ondervinden.

Daarnaast heeft verdachte een advocate die hem juridische bijstand had verleend bedreigd. Door aldus te handelen heeft verdachte gevoelens van angst bij haar veroorzaakt.

Met de rechtbank en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat voor feiten zoals door verdachte gepleegd in beginsel een gevangenisstraf van langere duur dan de reeds door verdachte ondergane voorlopige hechtenis dient te worden opgelegd. Het hof overweegt daarbij dat van de straf een algemeen preventief signaal dient uit te gaan dat geweld tegen juridische dienstverleners uit den boze is. Het hof voegt daar, net als de rechtbank, aan toe dat het voor de slachtoffers in deze zaken extra schrijnend moet zijn dat verdachte in eerste instantie op geen enkel moment verantwoordelijkheid voor zijn gedrag heeft genomen en zichzelf in alle zaken in een slachtofferrol heeft geplaatst en dat hij zelfs tegenaangifte tegen [slachtoffer 1] heeft gedaan. Ter zitting in hoger beroep heeft verdachte zijn proceshouding wel wat veranderd en althans enigszins laten blijken het kwalijke van zijn handelen in te zien.

Het hof heeft bij de bepaling van de strafmaat voorts gelet op een uittreksel justitiële documentatie van 4 januari 2021 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.

Uit een reclasseringsadvies van 29 oktober 2019 blijkt onder meer dat verdachte sinds het beëindigen van zijn transportbedrijf in 2018 te maken heeft gekregen met financiële en emotionele spanningen. De financiële en juridische afwikkeling van zijn bedrijf waren ten tijde de bewezenverklaarde feiten nog niet afgerond hetgeen verdachte veel spanningen opleverde. Uit een reclasseringsadvies van 6 april 2020 blijkt dat de situatie waarin verdachte zich voor zijn aanhouding bevond inmiddels is veranderd. In het najaar van

2019 is verdachte zowel privé als zakelijk failliet verklaard. Dit betekent dat een curator het

faillissement afwikkelt en dat de koopwoning van verdachte verkocht zou worden. Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat dit inmiddels ook is gebeurd en dat hij zich bij deze situatie heeft neergelegd. Hij realiseert zich dat hij geen andere keuze heeft. Omdat verdachte zelf ook geen hulpvraag heeft, heeft de reclassering geen aanleiding gezien om een pakket aan bijzondere voorwaarden te adviseren. Wel constateert de reclassering dat er geen contra-indicaties zijn voor het opleggen van een gevangenisstraf. Verder blijkt uit het reclasseringsrapport dat verdachte samen met zijn vrouw de zorg heeft voor vier kinderen, waarvan twee kinderen van hen samen zijn.

De raadsman heeft nog verzocht rekening te houden met het gegeven dat verdachte is doorgeschoten in het geweld dat hij heeft toegepast als gevolg van de opeenstapeling van problemen in zijn persoonlijke leven. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven spijt te hebben van hetgeen op 9 juli 2019 is gebeurd.

Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft het hof, net als de rechtbank, zich er tevens rekenschap van gegeven dat de vrouw van verdachte bij arrest van heden eveneens zal worden veroordeeld voor dezelfde feiten en dat het opleggen van onvoorwaardelijke detentie voor zowel hun gezamenlijke kinderen als voor de kinderen die medeverdachte uit een eerder huwelijk heeft een zware wissel op hun leven zal trekken. Hoewel dit gegeven als factor is meegewogen in de strafmaat, noopt de aard en ernst van de feiten er niettemin toe een onvoorwaardelijke celstraf van substantiële duur op te leggen. Wel zal het hof een deel voorwaardelijk opleggen als stok achter de deur.

Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar passend en geboden. Het hof ziet, gelet op al het voorgaande, geen aanleiding om aan het voorwaardelijke deel van die straf bijzondere voorwaarden te stellen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 22.525,53, bestaande uit materiële schade (€ 12.525,53) en immateriële schade (€ 10.000,00), te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 22.524,83, bestaande uit € 12.524,73 aan materiële schade en € 10.000,00 aan immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering. De opgevoerde materiële en immateriële schade is door verdachte betwist.

Materiële schade

Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 08-165783-19 onder 1 subsidiair en 2 subsidiair onder B bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag.

De totale gevorderde materiële schade van € 12.525,53 bestaat uit de volgende posten:

- reis-/parkeerkosten € 99,72 (€ 76,42 + € 23,30)

- chauffeurskosten € 9.548.96

- steunzolen en handknijpers € 170,98

- stoel en zitwandelstok € 86,98

- defence spray/ zaklamp € 51,80; (€ 30,90 + €20,90)

- cd-roms € 25,00

- stomerijkosten en paracetamol € 18,14

- eigen risico zorg € 385,00

- fysiotherapie € 210,00

- bijtelling € 1.324,04

- beschermhoes gips € 36.95

- abonnement sportschool € 67,96

- inkomstenderving € 500,00

De raadsvrouw van de benadeelde partij, mr. L.P.A. Voskuilen, advocaat te Amersfoort, heeft ter zitting in hoger beroep aangegeven dat de rechtbank met bettrekking tot de totale materiële kosten ten onrechte € 0,70 te weinig heeft toegekend, namelijk € 12.524,83, vanwege een optelfout. In overeenstemming met hetgeen de raadsvrouw heeft aangevoerd, zal het hof wat betreft de totale materiële schade uitgaan van een bedrag van € 12.525,53.

Ten aanzien van de materiële schade zijn door de raadsman de reiskosten betwist vanwege onvoldoende onderbouwing. Het is onvoldoende duidelijk of de benadeelde partij deze kosten ook daadwerkelijk heeft gemaakt. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de werkgever van aangever deze kosten voor zijn rekening heeft genomen en zodoende de schade niet door aangever is geleden.

De raadsvrouw van de benadeelde partij heeft ter terechtzitting deze schadepost nader toegelicht en uiteengezet dat de werkgever van aangever de chauffeurskosten weliswaar heeft voorgeschoten, maar niet voor haar rekening heeft genomen. Ten aanzien van de gedeclareerde taxikosten heeft zij ter nadere onderbouwing nog een nota van [taxi-bedrijf] van 5 november 2019, gericht aan de benadeelde partij, overgelegd.

Ten aanzien van de betwiste chauffeurskosten overweegt het hof als volgt.

De advocaat van de benadeelde partij heeft de vordering van met betrekking tot de chauffeurs- en taxikosten ondersteund door een als bijlage 3 bij de vordering gevoegde factuur over te leggen, afkomstig van de werkgever van aangever en gericht aan aangever om de kosten te voldoen. Daaruit blijkt dat tussen hen werd overeen gekomen dat de benadeelde partij deze kosten zou dragen. Het hof is van oordeel dat deze overeenkomst civielrechtelijk rechtsgeldig is. Door verdachte is althans niet gemotiveerd gesteld dat en waarom dat anders zou zijn en ook het hof ziet daarvoor geen reden. Het enkele feit dat de benadeelde partij deze kosten, die in een rechtstreeks verband staan tot de bewezenverklaarde zware mishandeling, arbeidsrechtelijk gezien mogelijk ook bij zijn werkgever hadden kunnen declareren, doet daaraan niet af. Derhalve acht het hof de chauffeurs- en taxikosten toewijsbaar.

In de zaak van de medeverdachte heeft het hof de opgevoerde kosten ten aanzien van de defence spray à € 30,90 en zaklamp à € 20,90 afgewezen. Het hof heeft daartoe overwogen dat het begrijpt dat deze goederen kennelijk zijn aangeschaft uit gevoelens van onveiligheid, maar dat nu deze kosten geen rechtstreeks verband hebben met de geleden schade, deze schade niet voor toewijzing in aanmerking komt. Het hof zal ook in de zaak van verdachte deze opgevoerde schade afwijzen.

De opgevoerde schadeposten zijn voor het overige voldoende onderbouwd. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag, zijnde € 12.473,73

(€ 12.525,53 - € 51,80), zal worden toegewezen.

Immateriële schade

De raadsman heeft verzocht de immateriële schadevergoeding te matigen.

Het hof overweegt dat de benadeelde partij ter onderbouwing van zijn vordering ter zitting in hoger beroep heeft gesteld en nader toegelicht dat de aard en de ernst van de gevolgen van de bewezenverklaarde feiten zeer groot zijn. Gelet hierop is duidelijk dat hij als gevolg van het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair onder B bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden, in die zin dat de immateriële schade tot het bedrag van € 7.500,00 zal worden toegewezen. Dit bedrag acht het hof redelijk en billijk, in het licht van de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feiten, de aard en de ernst van de gevolgen voor de benadeelde partij en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen. Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Het hof zal voorts de gevorderde wettelijke rente met ingang van 7 januari 2018 toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van die datum is ontstaan.

Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14 b, 14c, 47, 57, 284, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 08-165783-19 onder 1 primair, 2 primair en 2 subsidiair onder A tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 08-165783-19 onder 1 subsidiair en 2 subsidiair onder B en in de zaak met parketnummer 08-218493-19 tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het in de zaak met parketnummer 08-165783-19 onder 1 subsidiair en 2 subsidiair onder B en in de zaak met parketnummer 08-218493-19 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden.

Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 08-165783-19 onder 1 subsidiair en onder 2 subsidiair onder B bewezenverklaarde tot het bedrag van € 19.973,74 (negentienduizend negenhonderddrieënzeventig euro en vierenzeventig cent) bestaande uit € 12.473,74 (twaalfduizend vierhonderddrieënzeventig euro en vierenzeventig cent) materiële schade en € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 08-165783-19 onder 1 subsidiair en onder 2 subsidiair onder B bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 19.973,74 (negentienduizend negenhonderddrieënzeventig euro en vierenzeventig cent) bestaande uit € 12.473,74 (twaalfduizend vierhonderddrieënzeventig euro en vierenzeventig cent) materiële schade en € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 134 (honderdvierendertig) dagen.

Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.

Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.

Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 10 juli 2019.

Aldus gewezen op 22 februari 2021 door

mr. G. Mintjes, voorzitter,

mr. P.A.H. Lemaire en mr. J. Corthals, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis, griffier.

mr. Lemaire en mr. Corthals zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature