Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Artikel 288 lid 1, aanhef en onder b Fw.

Artikel 288 lid 3 Fw .

Niet te goeder trouw ten aanzien van kinderopvangtoeslagschulden en DUO-schuld (OV-boetes). Onvoldoende gebleken van een bestendige gedragsverandering.

Uitspraak



GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof: 200.283.467

(zaaknummer rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo: 252666)

arrest van 26 oktober 2020

in de zaak van

[appellante] ,

wonende te [A] ,

appellante, hierna: [appellante] ,

advocaat: mr. H.C. van der Weide.

1 Het geding in eerste aanleg

Bij vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 15 september 2020 is het verzoek van [appellante] tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen.Het hof verwijst naar dat vonnis.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Bij ter griffie van het hof op 23 september 2020 ingekomen verzoekschrift is [appellante] in hoger beroep gekomen van het vonnis van 15 september 2020. [appellante] verzoekt het hof dat vonnis te vernietigen en haar verzoek alsnog toe te wijzen.

2.2

Het hof heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen en van de op28 september 2020 van mr. Van der Weide ontvangen stukken.

2.3

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2020. Hierbij is [appellante] verschenen, bijgestaan door mr. Van der Weide. Ook is verschenen [B] van Schuldhulp Oost Nederland B.V., beschermingsbewindvoerder van [appellante] .

3 De motivering van de beslissing in hoger beroep

3.1

[appellante] , thans 29 jaar, vormt een gezin met haar drie minderjarige kinderen. Volgens haar verklaring is zij tussen haar 16e en 22e jaar dakloos geweest. Nadat zij een vast adres had verkregen, ontving zij berichten over flink opgelopen schulden. Om deze schuldensituatie te ontvluchten is zij in juni 2015 naar Curaçao vertrokken. In oktober 2015 is zij in Nederland teruggekeerd in het besef dat zij haar schuldensituatie onder ogen moest zien en heeft zij hulp gezocht bij Jarabee en een wijkcoach. Op 7 januari 2016 is [appellante] onder beschermingsbewind gesteld. De door Jarabee en de wijkcoach verleende hulp is in 2017 geëindigd omdat het goed met haar ging. Wel is de afspraak gemaakt dat zij zo nodig contact kan opnemen met deze hulpverleners, hetgeen een enkele keer nog gebeurt. In het verleden heeft [appellante] verschillende opleidingen gevolgd, waaronder een opleiding zorg en welzijn en een secretaresseopleiding. [appellante] heeft geen van deze opleidingen afgemaakt. Vanaf juni 2019 heeft zij gedurende drie maanden bij een callcenter gewerkt en aansluitend een week als secretaresse in loondienst. ontvangt een uitkering ingevolge de Participatiewet. Zij ontvangt (op haar verzoek: maandelijks) € 400 aan leefgeld.In januari 2021 begint [appellante] met medewerking van de gemeente en het UWV aan eenre-integratietraject van een jaar. In dat traject wordt uitgezocht wat [appellante] zelf wil, wordt getracht haar netwerk uit te breiden en zal zij vervolgens in een bij haar passende sector voor twee dagen per week vrijwilligerswerk gaan doen. [appellante] geeft aan dat haar voorkeur uitgaat naar administratief werk.

3.2

[appellante] heeft volgens de bij het verzoekschrift WSNP ex art. 284 Fw gevoegde crediteurenlijst in totaal bijna € 58.000 aan schulden, waaronder:- een schuld aan de gemeente Enschede van € 1.380,10 (ontstaan op 16 februari 2018);- een schuld aan de gemeente Amsterdam van € 945,56 (ontstaan op 18 september 2017);- een schuld aan Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van € 5.693,20 (ontstaan op 1 januari 2014);- een schuld aan Kinderdagverblijf De Vlindertuin (hierna: De Vlindertuin) van € 14.946,62 (ontstaan op 1 januari 2015);- een schuld aan Partou Kinderopvang (hierna: Partou) van € 5.589,75 (ontstaan op 1 augustus 2018; volgens de overgelegde stukken in hoger beroep ontstaan in 2014) en- een schuld aan de belastingdienst van € 1.702,81 (ontstaan op 1 januari 2017; volgens het schuldoverzicht van de belastingdienst van 27 augustus 2020 € 1.885, waaronder € 1.855, het resterende bedrag van de opgelegde aanslag kinderopvangtoeslag 2017 van € 12.479).Op de crediteurenlijst ontbreekt een uit de beschikking van de belastingdienst van 2 september 2020 volgend over 2019 van [appellante] teruggevorderd schuldbedrag aan kinder-opvangtoeslag van € 4.731. Ter zitting in hoger beroep heeft [appellante] verklaard dat tegen die beschikking pro forma bezwaar is aangetekend. Mr. Van der Weide heeft verklaard dat zij nog zal beoordelen of zij dit bezwaar zal doorzetten, als zij over meer informatie beschikt.

3.3

De rechtbank heeft het verzoek van [appellante] tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen op grond van, samengevat, de volgende overwegingen: - ondanks de aanwezigheid van beschermingsbewind zijn diverse schulden ontstaan, meer specifiek de schulden aan de belastingdienst betreffende teruggevorderde kinderopvang- toeslag over 2017 en 2019 en de schuld aan Partou;- ten aanzien van de kinderopvangtoeslagschuld uit 2017 is onduidelijk hoe deze schuld tot het huidige bedrag van € 1.855 is teruggebracht; daarnaast wordt in ieder geval over 2019 ruim € 4.700 aan kinderopvangtoeslag teruggevorderd; - gelet op de forse schuld uit 2015 aan De Vlindertuin had [appellante] zich vooraf juist moeten informeren omtrent haar rechten en plichten over kinderopvang(toeslag) voordat zij verplichtingen aanging voor de opvang van haar kinderen. Omdat zij dit onvoldoende heeft gedaan, zijn de schulden aan Partou en de belastingdienst niet te goeder trouw ontstaan;- (ambtshalve) toepassing van de hardheidsclausule (artikel 288 lid 3 Faillissementswet , hierna: Fw ) is niet gerechtvaardigd, omdat niet kan worden vastgesteld dat de feiten en omstandigheden die ten grondslag hebben gelegen aan het ontstaan van de schulden nu onder controle zijn gekregen en omdat gezien de recente forse terugvordering van de belastingdienst niet gesteld kan worden dat [appellante] de schuldenproblematiek onder controle heeft. 3.4 Het hof stelt vast dat [appellante] in hoger beroep niet betwist dat een deel van haar nog in de vijfjaarstermijn gelegen schulden niet te goeder trouw is ontstaan of onbetaald is gelaten. Hiertoe rekent het hof in elk geval de uit de terugvorderingsbesluiten van de belastingdienst voortvloeiende van [appellante] teruggevorderde kinderopvangtoeslag over 2017 en 2019. Ook geldt dit voor de schuld aan DUO, voor zover het de aan [appellante] opgelegde OV-boete(s) betreft, omdat zij na de door haar beëindigde studiefinanciering haar reisabonnement gedurende enige tijd heeft laten doorlopen. Anders dan [appellante] betoogt, is de omvang van de schulden aan de belastingdienst, waaronder ook het terugvorderingsbesluit over 2019, in verhouding tot de totale schuldenlast niet zo gering dat zij reeds daarom tot de schuldsaneringsregeling zou kunnen worden toegelaten.

3.5

In hoger beroep ligt dus alleen nog ter beoordeling voor of [appellante] op grond van de hardheidsclausule voor deze regeling in aanmerking zou kunnen komen. Hiervoor heeft [appellante] de volgende feiten en omstandigheden aangevoerd:- zij heeft een turbulente jeugd gehad en nooit geleerd goed met haar financiën om te gaan;- na haar terugkomst in 2015 in Nederland heeft zij een woning gekregen en hulp gevraagd en geaccepteerd;- het beschermingsbewind verloopt volgens de beschermingsbewindvoerder met name in het laatste jaar goed, volgens [appellante] gaat het al langere tijd zo goed: zij heeft geleerd met haar kinderen rond te komen van haar maandgeld en heeft tijdens het bewind ook kunnen sparen voor haar schuldeisers;- zij heeft lering getrokken uit het verleden en schakelt in voorkomende (financiële) kwesties anderen, zoals haar contactpersoon bij de gemeente, in om haar te helpen;- zij heeft inmiddels sociale contacten opgebouwd en kan zo nodig ook terugvallen op haar ouders die inmiddels in Nederland wonen en haar moeder in haar buurt; - zij is erg gemotiveerd om het door haar in 2021 te volgen re-integratietraject tot een goed einde te brengen en aansluitend daarop te participeren in de arbeidsmarkt.

3.6

Het hof is van oordeel dat [appellante] op dit moment nog niet op grond van de hardheidsclausule tot de schuldsaneringsregeling kan worden toegelaten. Voor toepassing van de hardheidsclausule is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de schuldenaar de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden onder controle heeft gekregen. Er moet sprake zijn van een bestendige gedragsverandering waardoor in redelijkheid kan worden aangenomen dat de problematiek zich niet zal herhalen. Bij deze beslissing heeft het hof het volgende in aanmerking genomen.

Uit de door [appellante] genoemde omstandigheden moet worden afgeleid dat zij uit een diep en langdurig dal is geklommen en dat zij door de jaren heen op belangrijke terreinen van haar leven grote stappen voorwaarts heeft gezet. Deze omstandigheden zijn zonder meer positief. Het hof acht het echter op dit moment nog te vroeg om van een bestendige gedragsverande-ring in de zin van artikel 288 lid 3 Fw te kunnen spreken. Dit heeft met name te maken met de recente ontstaansdatum van de (vooralsnog vaststaande) kinderopvangtoeslagschuld. Ook laat het hof meewegen dat het re-integratietraject nog moet beginnen en er dus ook nog geen zicht is of het voldoende aannemelijk is dat de beoogde effecten daarvan zullen worden bereikt. Gelet op deze omstandigheden is er op dit moment nog geen sprake van een zodanig stabiele situatie dat [appellante] nu al tot de schuldsaneringsregeling kan worden toegelaten.

3.7

Het hoger beroep faalt. Het vonnis van 15 september 2020 zal worden bekrachtigd. 4. De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:

bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 15 september 2020.

Dit arrest is gewezen door mrs. Ch.E. Bethlem, Z.J. Oosting en B.J. Engberts, bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door mr. Oosting, en op 26 oktober 2020 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature