Het gaat om de vraag of de vordering van de erfgenamen tot verdeling van de maatschappen waarin hun ouders participeerden al dan niet zijn verjaard. De wettelijke regeling neergelegd in artikel 7A:1688 lid 2 BW is van regelend recht, dus gaat de in de maatschapsovereenkomst opgenomen regeling in dit geval voor. Overigens geldt voor beide regelingen de verjaringstermijn van vijf jaren als bedoeld in artikel 3:307 BW .