U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Moeder krijgt vervangende toestemming voor inschrijving van de kinderen op een school in haar woonplaats. Belang kinderen geeft de doorslag ondanks dat moeder zonder toestemming is verhuisd.

Uitspraak



GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.265.561/01

(zaaknummer rechtbank 127288)

beschikking van 24 maart 2020

inzake

[verzoekster] ,

wonende te [A] ,verzoekster in hoger beroep,

verder te noemen: de moeder,

advocaat: mr. H.W. Bongers te Ommen,

en

[verweerder] ,

wonende te [B] ,

verweerder in hoger beroep,

verder te noemen: de vader,

advocaat: mr. M. de Winter te Geesbrug.

1 1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 14 augustus 2019, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift met productie(s), ingekomen op 5 september 2019;

- het verweerschrift met productie(s);

- een journaalbericht van mr. Bongers van 23 september 2019 met productie(s);

- een journaalbericht van mr. Bongers van 6 november 2019 met productie(s).

2.2

De mondelinge behandeling heeft op 18 november 2019 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Mr. Bongers heeft het woord mede gevoerd aan de hand van een door hem overgelegde pleitnota. Tijdens de behandeling hebben partijen afgesproken om met behulp van mediation te proberen nader tot elkaar te komen. De behandeling van de zaak is daartoe aangehouden.

2.3

Na de mondelinge behandeling heeft het hof nog de volgende stukken ontvangen:

- een journaalbericht van mr. Bongers van 10 januari 2020;

- een journaalbericht van mr. De Winter van 14 januari 2020 met productie(s);

- een brief van mr. Bongers van 24 januari 2020.

3 De feiten

3.1

Het huwelijk van de partijen is [in] 2017 ontbonden door echtscheiding .

3.2

Partijen zijn de ouders van:

- [de minderjarige1] (verder te noemen: [de minderjarige1] ), geboren [in] 2012, en

- [de minderjarige2] (verder te noemen: [de minderjarige2] ), geboren [in] 2014,

over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen.

3.3

[de minderjarige1] heeft haar hoofdverblijf bij de vader en [de minderjarige2] heeft haar hoofdverblijf bij de moeder.

3.4

Als zorg- en contactregeling geldt een co-ouderschapsregeling, zoals partijen

hebben vastgelegd in het door hen op 26 oktober 2017 ondertekende ouderschapsplan .

3.5

De man is na beëindiging van de relatie naar [B] verhuisd. De vrouw is medio 2019 verhuisd naar [A] . De kinderen gaan naar school in [C] .

4 De omvang van het geschil

4.1

De mediation heeft niet tot overeenstemming geleid. Tussen partijen is daarom nog steeds in geschil de vervangende toestemming tot wijziging van school. Bij de bestreden beschikking is, voor zover hier van belang, het verzoek van de moeder om vervangende toestemming tot wijziging van school afgewezen.

4.2

De moeder is met ongenummerde grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De moeder verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen voor zover het de afwijzing van de verzochte vervangende toestemming voor het plaatsen van beide minderjarige kinderen van partijen op, ter keuze van de moeder, basisschool [D] of basisschool [E] te [A] per augustus 2019 en alsnog deze vervangende toestemming te verlenen per augustus 2019 dan wel een latere datum.

4.3

De vader voert verweer en verzoekt bij beschikking de grief van de vrouw ongegrond te verklaren.

5 De motivering van de beslissing

5.1

Ingevolge artikel 1:253a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag, zoals hier de schoolkeuze voor een kind, op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter worden voorgelegd. De rechter neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.

5.2

Uit vaste jurisprudentie volgt dat, hoezeer het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de te verrichten afweging van belangen, andere belangen zwaarder kunnen wegen. Het hof zal bij zijn beslissing alle omstandigheden van het geval in acht dienen te nemen.

5.3

De moeder stelt -kort gezegd- dat als de kinderen in [C] naar school blijven gaan dit zal leiden tot veel extra reistijd voor de kinderen, wat niet in hun belang is. Als de kinderen in [A] naar school gaan hebben zij op de dagen dat ze bij de vrouw verblijven nauwelijks reistijd. Daarnaast heeft de raad geadviseerd dat de kinderen naar school gaan in de woonplaats van één van de ouders. Wanneer de kinderen op de school in [C] blijven zal het lastig worden voor de kinderen om na schooltijd nog te spelen of huiswerk te maken met vriendjes en klasgenoten.

5.4

De vader stelt -kort gezegd- dat het argument van de moeder dat de kinderen geen contact kunnen leggen met andere kinderen in [A] indien zij in [C] naar school blijven gaan niet opgaat. De kinderen hebben, naast hun schoolvriendjes in [C] , ook vriendjes in de woonomgeving van de vader te [B] . De kinderen zijn sociaal vaardig en kunnen in hun woonomgeving bij de vrouw ook leuke contacten leggen als zij naar school gaan in [C] . Onjuist is de stelling van de vrouw dat de vertegenwoordiger van de raad zou hebben verklaard dat het wenselijk is dat de kinderen naar school gaan in de woonplaats van één van de ouders. Gegeven het feit dat de vrouw verhuisd is naar [A] , is de beslissing van de rechtbank dat de kinderen in ieder geval naar school blijven gaan in [C] voor hen het best haalbare. Dan kunnen de kinderen immers blijven profiteren van het gaan naar een school die hun bekend is, waar zij floreren en waar zij hun beste vriendinnetjes hebben. Ook kunnen de kinderen dan op dezelfde wijze als zij sinds de scheiding van hun ouders gewend zijn, tijd blijven doorbrengen met hun vader, zonder dat aan de kwantiteit en kwaliteit daarvan getornd wordt.

5.5

Het hof acht het, anders dan de rechtbank, het meest in het belang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] dat zij naar een basisschool gaan in [A] en overweegt daartoe als volgt.

Het hof vindt het begrijpelijk dat de vader redenen had om te twijfelen aan de wenselijkheid van een verhuizing van de moeder naar [A] omdat dit vanwege de grotere afstand een belemmering vormt in de uitvoering van de co-ouderschapsregeling die partijen destijds hebben afgesproken. De moeder heeft bij het nemen van haar beslissing om te gaan verhuizen, die zij heeft genomen zonder toestemming van de vader en zonder vervangende toestemming van de rechtbank, te weinig rekening gehouden met de gevolgen daarvan voor de (rol van de) vader. Desondanks acht het hof het in het belang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] dat zij naar een basisschool kunnen gaan in één van de woonplaatsen van de ouders. [de minderjarige1] en [de minderjarige2] dienen naar het oordeel van het hof de kans te krijgen om vriendschappen en een sociaal leven op te bouwen, waarbij de school in beginsel een belangrijke basis is. Hoewel de vader stelt dat de kinderen ook zonder school in [A] wel contact met de kinderen daar kunnen leggen is het hof van oordeel dat wanneer de school zich in één van de woonplaatsen van de ouders bevindt er meer mogelijkheden ontstaan om vriendjes te maken waar ze ook makkelijker mee kunnen afspreken na schooltijd. Bovendien hoeven de kinderen in dat geval niet meer dagelijks langere tijd in de auto te zitten op weg naar school.

Voor zover de vader dat zou wensen ziet het hof onder de huidige omstandigheden geen aanleiding om de kinderen naar een school in [B] te laten gaan, omdat de kinderen door de week de meeste dagen bij de moeder verblijven en het daarom voor de hand ligt de kinderen dan ook naar een school in haar woonplaats te laten gaan. Een en ander brengt mee dat het hof het verzoek van de moeder zal toewijzen. Het hof acht het daarbij wenselijk dat de kinderen het lopende schooljaar kunnen afronden op hun huidige school te [C] .

5.6

Het hof wil tot slot nog het volgende aan de moeder meegeven. Het hof is zich ervan bewust dat deze beslissing maakt dat het voor de vader lastiger wordt om de co-ouderschapsregeling uit te voeren. Het is daarom mede aan de moeder dat zij zich extra inspant en de vader waar nodig zal ondersteunen bij het halen en brengen van de kinderen.

6 De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigen en beslissen als volgt.

7 De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:

vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 14 augustus 2019 voor zover het de vervangende toestemming van de inschrijving op een basisschool in [A] betreft en (in zoverre) opnieuw beschikkende:

verleent de moeder vervangende toestemming tot inschrijving van [de minderjarige1] , geboren [in] 2012, en [de minderjarige2] , geboren [in] 2014,

op basisschool [D] of basisschool [E] te [A] per augustus 2020;

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. E.B.E.M. Rikaart-Gerard, J.D.S.L. Bosch en

F. Kleefmann, bijgestaan door mr. I.G. Vos als griffier, en is op 24 maart 2020 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature