E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:GHARL:2017:2326
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 200.172.993

Inhoudsindicatie:

Pachtovereenkomst voortgezet of totstandgekomen na overlijden verpachtster tevens moeder en erflaatster van de echtgenote van vermeend pachter?

De echtgenote van de vermeend pachter, heeft als deelgenoot in de gemeenschap die de nalatenschap van haar moeder vormt, goederenrechtelijk aanspraak op (mede)gebruik uit hoofde van die gemeenschap. Daarom is de vraag aan de orde of het (voortgezet) gebruik moet worden aangemerkt als een beheers- of gebruiksregeling (artikel 3:168 en 3:169 BW ) tussen de deelgenoten of als een (nieuwe) mondeling gesloten pachtovereenkomst. Daarbij zijn de (kenbare) bedoelingen van partijen bepalend (vgl. Gerechtshof Arnhem 16 juni 2009, ECLI:NL:GHARN:2009:BI8652). De kenbare bedoelingen van partijen zijn niet gericht geweest op het sluiten of voortzetten van een pachtovereenkomst met vermeend pachter, wat ook niet voor de hand ligt. Indien (de echtgenoot van) een van de deelgenoten immers tevens pachter wordt, wordt de betreffende deelgenoot sterk bevoordeeld en worden de andere deelgenoten navenant benadeeld. Bij de toedeling aan de (vermeende) pachter, althans diens echtgenote, zal immers de verpachte waarde uitgangspunt zijn. Meer voor de hand ligt daarom dat de deelgenoten het exclusieve gebruik tegen een vergoeding aan de echtgenote hebben gegund voor de periode tot aan de verdeling en daarmee bij wijze van gebruiksregeling. Vermeend pachter heeft tegenover het vorenstaande onvoldoende concrete feiten en omstandigheden aangedragen die meebrengen dat anders over de rechtsverhouding met betrekking tot het gebruik van de cultuurgrond moet worden gedacht.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie