Uitspraak
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001078-23
datum uitspraak: 19 december 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 november 2021 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer
15-224010-21 tegen de betrokkene
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1988,
adres: [adres].
Procesgang
Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg gevorderd dat aan de betrokkene de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat tot een bedrag van € 39.913,28.
De betrokkene is bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 november 2021 - kort gezegd - veroordeeld ter zake van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Voorts heeft de politierechter in de rechtbank Noord-Holland bij vonnis van 19 november 2021 de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 39.813,28 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen beide vonnissen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
19 december 2024.
Het gerechtshof Amsterdam heeft bij arrest van 19 december 2024 het vonnis in de strafzaak vernietigd en de zaak teruggewezen naar de rechtbank Noord-Holland, omdat de raadsman in eerste aanleg niet op de voet van artikel 48 Wetboek van Strafvordering (Sv) op de hoogte is gebracht van de zitting in eerste aanleg.
Onderzoek van de zaak
De hiervoor genoemde beslissing van het hof tot vernietiging van het vonnis in de strafzaak en tot terugwijzing daarvan naar de rechtbank Noord-Holland, heeft tot gevolg dat het hof het vonnis in de ontnemingszaak eveneens zal vernietigen en ook die zaak zal terugwijzen naar de rechtbank.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst de zaak terug naar de rechtbank Noord-Holland, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. R.D. van Heffen en mr. J.L. Bruinsma,
in tegenwoordigheid van mr. C. van der Laan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 december 2024.
De voorzitter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.