U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Ontvoering met vooropgezet plan te Beverwijk, omdat de aangever iemand een geldbedrag schuldig zou zijn, waarbij de aangever is beschoten, in een bestelbus is geduwd en is mishandeld. Zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Veroordeling tot medeplegen van poging tot doodslag, wederrechtelijke vrijheidsberoving en vuurwapenbezit. Rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn wordt de verdachte een gevangenisstraf van 7 jaar en 10 maanden opgelegd. Vordering benadeelde partij wordt ondanks het (niet als gevolg van onderhavige zaak) overlijden van de benadeelde partij toegewezen.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



afdeling strafrecht

parketnummer: 23-002191-20

datum uitspraak: 17 januari 2023

TEGENSPRAAK

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 1 oktober 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-162638-19 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1977,

thans gedetineerd in [penitentiaire inrichting] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 maart 2022, 13 december 2022, 15 december 2022 en 17 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte tenlastegelegd dat:

1 hij op of omstreeks 6 juli 2019 te Beverwijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [aangever] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door:

[op de Pieter Cheeuwenlaan] met een vuurwapen (meermalen) op die [aangever] te schieten, en/of

die [aangever] te omsingelen en/of beet te pakken, en/of

die [aangever] in een bestelbus (een Renault Trafic) te gooien en/of te duwen, en/of

met voornoemde bestelbus weg te rijden,

en/of

- [ [tijdens het rijden] die [aangever] te beletten deze bestelbus te verlaten door te proberen hem te wurgen en/of in diens adamsappel te knijpen en/of met een pistool, althans met een voorwerp, meermalen te slaan op het hoofd en/of het lichaam van die [aangever] en/of te proberen zijn been te tapen en/of met een pistool, althans met een voorwerp, op de vinger(s) van die [aangever] te slaan en/of met een vuurwapen op die [aangever] te schieten,

welk feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad;

2. primair hij op of omstreeks 6 juli 2019 te Beverwijk, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [aangever] opzettelijk van het leven te beroven,

- [ [op de Pieter Cheeuwenlaan] met een vuurwapen (meermalen) op die [aangever] heeft geschoten,

en/of

- [ [in bestelbus, Renault Trafic] met een vuurwapen op die [aangever] heeft geschoten,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;

2 subsidiair

hij op of omstreeks 6 juli 2019 te Beverwijk, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen

[op de Pieter Cheeuwenlaan] met een vuurwapen (meermalen) op die [aangever] heeft geschoten, en/of

[in bestelbus, Renault Trafic] met een vuurwapen op die [aangever] heeft geschoten,

terwijl de uitvoering van dat misdrijf (telkens) niet is voltooid;

3 hij op of omstreeks 6 juli 2019 te Beverwijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, drie, althans een of meerdere wapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten 3, althans een of meerdere vuurwapen(s), kaliber 9mm en/of 7.65 mm, zijnde (een) vuurwapen(s) in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging

Standpunt van de verdediging

Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw primair aangevoerd dat het weliswaar de bedoeling was om [aangever] (verder: de aangever) ertoe te bewegen naar België te gaan of hem zelfs mee te nemen, maar dat een groot deel van de feitelijke gang van zaken die is omschreven in de tenlastelegging (in het bijzonder de geweldshandelingen) onvoldoende steun vindt in de bewijsmiddelen. Subsidiair, indien die handelingen wel kunnen worden bewezen verklaard, kan niet gesproken worden van het medeplegen daarvan. Ook kan niet worden bewezen dat de aangever zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.

Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw primair aangevoerd dat niet is bewezen dat de verdachte of de medeverdachten hebben geschoten op de aangever, hetzij op de Pieter Cheeuwenlaan, hetzij in de bestelbus. Subsidiair brengt het bij de aangever geconstateerde letsel niet mee dat sprake is van al dan niet voorwaardelijk opzet op zijn dood. Tot slot is ook bij dit feit geen sprake van medeplegen.

Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte partieel moet worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van een van de aangetroffen pistolen, namelijk de Glock.

Overwegingen van het hof

Situatieschets

Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte en de drie medeverdachten (verder in de bewijsoverweging genoemd bij hun naam, namelijk [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ) op 6 juli 2019 naar Beverwijk zijn gegaan. Aldaar heeft [verdachte] een witte bestelbus geparkeerd, een Renault Trafic. Toen de aangever ’s avonds omstreeks 22.42 uur in de buurt van de bestelbus zijn auto parkeerde en uitstapte, is op de Pieter Cheeuwenlaan geschoten, waarna de aangever door meerdere personen werd omsingeld en achterin die witte bestelbus is gedwongen. De bestelbus is daarop weggereden. Diverse omwonenden en omstanders hebben de politie gebeld. Kort na de melding zag de politie een witte bestelbus rijden en zetten diverse politievoertuigen de achtervolging in. Op een gegeven moment werd de achterdeur van de bestelbus geopend en viel daaruit een gewonde man: de aangever. De bestelbus kwam tot stilstand, waarna de verdachte en de medeverdachten uit de bestelbus sprongen en wegrenden. Zij zijn allemaal kort hierna aangehouden.

Vooropgezet plan

Ter terechtzitting in hoger beroep hebben de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] verklaringen afgelegd die afwijken van hun eerder afgelegde verklaringen.

[verdachte] heeft verklaard dat ‘een contact’ in België hem en [medeverdachte 1] vier tot vijf maanden voor de tenlastegelegde datum heeft gevraagd om tegen betaling de aangever zo nodig tegen zijn wil naar België te brengen. Hen is daarbij verteld dat het geen makkelijke klus zou zijn, omdat de aangever sterk was en een wapen bij zich zou dragen. Ze zouden daarom meer mankracht nodig hebben voor de klus. [medeverdachte 1] heeft de verdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] daarop gevraagd om mee te doen. Ook hebben ze voor het geval de aangever niet zou meewerken bij de Gamma aangeschafte spullen meegenomen: een metaalzaag, een kniptang en een blikschaar.

De verklaring van [medeverdachte 1] komt – betreffende het plan om de aangever voor het contact in België mee te nemen en de reden daarvoor – grotendeels overeen met de verklaring van [verdachte] . Aanvullend heeft [medeverdachte 1] verklaard dat al bij de ontmoeting met het contact in België is verteld dat in de bestelbus twee wapens zouden zijn om de aangever te bewegen mee te gaan, als hij dat niet vrijwillig zou doen. Volgens [medeverdachte 1] lagen achterin de bestelbus twee pistolen, waarvan hij er één heeft gepakt voordat hij op de aangever af ging. Ook [medeverdachte 1] heeft verklaard dat van tevoren was verteld dat de aangever een gevaarlijke persoon was die wapens zou kunnen dragen. [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] een paar weken voor de tenlastegelegde datum gevraagd om mee te gaan naar de klus. Hij heeft [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] verteld dat er twee wapens in het busje zouden liggen en dat hij van plan was om de aangever een pistool te laten zien en te zeggen: ‘je gaat met ons mee’.

Mede aan de hand van de voornoemde verklaringen van [verdachte] en [medeverdachte 1] is naar het oordeel van het hof vast komen te staan dat zij, maar ook [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , bekend waren met het vooropgezette plan om de aangever, al dan niet met gebruik van geweld, in de bestelbus mee te nemen. Dit wordt ondersteund door de goederen die in de bestelbus hebben gelegen en op straat zijn aangetroffen en vooraf in de Gamma zijn gekocht, welke geschikt zijn om als hulpmiddelen te dienen bij een ontvoering.

Mede aan de hand van de verklaringen van [verdachte] en [medeverdachte 1] is naar het oordeel van het hof voorts vast komen te staan dat de verdachten, met het doel om de aangever met gebruikmaking van geweld van zijn vrijheid te beroven, met twee pistolen de confrontatie met de aangever zijn aangegaan.

Schieten op de aangever

Het hof stelt vast dat met vuurwapens op twee momenten in totaal drie schoten zijn gelost. De eerste twee schoten vonden plaats op de Pieter Cheeuwenlaan, gedurende de schermutseling waarbij de aangever in de bestelbus werd gedwongen. Een derde schot is achterin de bestelbus gelost. Deze twee momenten waarop schoten zijn gelost, zijn onder 2 primair tenlastegelegd, elk als een poging tot doodslag.

Naar het oordeel van het hof kan het zo zijn geweest dat de aangever de Glock bij zich had en dat met zijn pistool een van de eerste schoten is gelost. Wegens de gerede twijfel daarover moet de verdachte van het voorhanden hebben van één van de drie vuurwapens genoemd in het onder 3 tenlastegelegde worden vrijgesproken.

Uit de beschrijving van de camerabeelden die zijn opgenomen in de buurt van de parkeerplaats op de Pieter Cheeuwenlaan blijkt dat op de bijbehorende geluidsopnames twee schoten te horen zijn. Meteen na het eerste schot is een schreeuw te horen, waarna nogmaals een (hardere) knal te horen is, gevolgd door meer luid geschreeuw. [verdachte] heeft verklaard dat één van die schoten vanuit de kant van de verdachten is gelost. Ook [medeverdachte 1] heeft verklaard dat een van de schoten door een van zijn kompanen is gelost. De aangever heeft verklaard dat hij op enig moment door een kogel is geraakt en daarbij een schampschotverwonding heeft opgelopen.

Uit de omstandigheid dat vlak na het eerste (op de bij de camerabeelden behorende geluidsopname opgenomen) schot hard werd geschreeuwd, de eigen waarneming van het hof omtrent de foto van het letsel van de aangever en de geneeskundige verklaring, in samenhang met het hiervoor overwogene, trekt het hof de conclusie dat de verwonding op de rechterborst van de verdachte een schampschotverwonding betreft die is ontstaan door het eerste geloste schot, welk schot door een van de verdachten in de richting van de aangever is gelost.

In de geneeskundige verklaring is opgenomen dat ‘op beeldvorming uiteindelijk niets inwendigs is gezien’, hetgeen steun biedt aan de verklaring van de aangever dat een scan heeft plaatsgevonden om te zien of er kogels in het lichaam van de aangever aanwezig waren. Het hof ziet mede in dit licht geen reden om te twijfelen aan dit onderdeel van de verklaring van de aangever en ziet dit als steun voor het bestaan bij de aangever van een schampschotverwonding.

Door in de hectische situatie van het in de bestelbus dwingen van de aangever op hem te schieten op zodanige wijze dat hij een schampschotverwonding aan zijn borst heeft opgelopen, is minst genomen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de aangever door dit schot dodelijk zou worden getroffen. Het hof kwalificeert dit handelen als een poging tot doodslag.

Wat betreft het schot tijdens het rijden in de bestelbus, is niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vast te stellen onder welke omstandigheden en door wie dat schot is gelost. Daarom moet de verdachte van het op het schieten in de bestelbus betrekking hebbende gedeelte van het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.

Overige geweldshandelingen in de bestelbus

De aangever heeft verklaard dat hij tijdens de ontvoering in de bestelbus is gewurgd, in zijn adamsappel is geknepen, met een voorwerp (vuurwapen) op het hoofd en op zijn vingers is geslagen en dat is getracht zijn been te tapen. Zijn verklaring over het slaan op het hoofd en vingers wordt ondersteund door het geconstateerde letsel op het hoofd en de vingers van de aangever, het in de bestelbus aanwezige wapen en het bloed in de bestelbus. Zijn verklaring over het trachten om zijn benen te tapen wordt ondersteund door het aantreffen van de tape met bloedresten op de vluchtroute van de bestelbus, en ook door de verklaring van [verdachte] dat in de bestelbus tape aanwezig was. Nu de verklaring van de aangever over deze geweldshandelingen door ander bewijs wordt gesteund, heeft het hof geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de aangever dat hij tijdens de rit ook is gewurgd en dat in zijn adamsappel is geknepen, zodat ook deze onderdelen van de tenlastelegging bewezen kunnen worden verklaard. Deze verklaring van de aangever sluit ook aan op de overige bewijsmiddelen, waaruit blijkt dat achterin de bestelbus sprake is geweest van een worsteling waarbij de aangever niet goed onder controle is gekregen.

Zwaar lichamelijk letsel

Uit het vorenstaande volgt dat het hof niet de suggestie van de verdediging volgt dat het bij de aangever geconstateerde letsel (enkel) het gevolg zou zijn van de val uit de bestelbus. Door het handelen van de verdachte en zijn mededaders heeft de aangever een schampschotverwonding op zijn borst opgelopen, en door de klappen in de bestelbus tijdens de wederrechtelijke vrijheidsberoving fiks hoofdletsel en een open fractuur op zijn duim en ringvinger. Meer dan een jaar na de ontvoering heeft de aangever bij de rechter-commissaris verklaard dat hij nog altijd last had van zijn hoofdhuid doordat er haren in zijn littekens groeiden die ontstoken raakten, dat er schroeven en pennen zaten in zijn vingers en dat hij zijn duim en ringvinger nog maar voor respectievelijk 70% en 50% kon gebruiken. Gezien de kennelijk noodzakelijk geoordeelde medische ingrepen, de lange tijdsduur waarin de aangever nog altijd zijn hand niet volledig kon gebruiken en het in die periode uitblijven van volledig herstel, is naar het oordeel van het hof sprake van zwaar lichamelijk letsel.

Medeplegen

Bij de ontvoering en het daarbij gebruikte (vuurwapen)geweld is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. Dit volgt uit de omstandigheid dat [verdachte] het plan van tevoren heeft besproken met [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] erbij heeft gevraagd omdat er meer mensen voor de klus nodig waren. [medeverdachte 1] heeft hen op de hoogte gesteld van de mogelijke weerstand die de aangever zou bieden en van de mee te brengen wapens om die weerstand te kunnen breken. Het kan, gelet op hetgeen bij [verdachte] en [medeverdachte 1] daarover bekend was en gelet op de aard van de klus, niet anders zijn dan dat alle verdachten op de hoogte zijn geweest van de omstandigheid dat de aangever vuurwapengevaarlijk was en zij zich daarop gezamenlijk hebben voorbereid. Voorts wezen alle van tevoren gekochte en meegebrachte spullen die in de bestelbus lagen ook op een plan. Gelet op de omstandigheid dat de verdachten over vuurwapens beschikten, die ook hebben gehanteerd en dat hiermee is geschoten; en gelet op de wijze van uitvoering van de ontvoering – een snelle overmeestering van het slachtoffer, op een openbaar parkeerterrein – waarbij (dreiging met) geweld op voorhand zeer voor de hand lag, kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat de verdachte erop heeft gerekend dat sprake zou zijn van vuurwapenbezit en dat hij de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de wapens zouden worden gebruikt en/of dat (in de bestelbus) ander geweld zou worden gebruikt, zoals dat is gebeurd. Daar komt bij dat aanwijzingen ontbreken dat bij de uitvoering van de ontvoering wezenlijk zou zijn afgeweken van het vooraf door de daders gemaakte plan. In dat verband is ook van betekenis dat geen van de daders zich heeft gedistantieerd nadat op de Pieter Cheeuwenlaan van het vuurwapen gebruik was gemaakt. Elk van hen is zijn rol blijven vervullen en is voortgegaan met de uitvoering van het ontvoeringsplan.

De verdachte heeft niet alleen bij het aannemen van de opdracht van zijn contact, maar ook bij de uitvoering een onmisbare rol gespeeld in het ontvoeringsplan, door de bestelbus te besturen. Voorts heeft hij eraan bijgedragen dat de aangever de bestelbus niet zou verlaten, door op de Fibula als bestuurder uit te stappen en de open schuifdeur van de bestelbus te sluiten. De verdachte kan aldus als medepleger worden aangemerkt.

In het licht van het vorenstaande komt het hof tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving inclusief de daarbij horende geweldshandelingen, het medeplegen van poging tot doodslag en het medeplegen van het voorhanden hebben van twee van de vuurwapens.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1 hij op 6 juli 2019 te Beverwijk, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [aangever] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, door:

op de Pieter Cheeuwenlaan met een vuurwapen op die [aangever] te schieten, en

die [aangever] te omsingelen en beet te pakken, en

die [aangever] in een bestelbus (een Renault Trafic) te gooien en/of te duwen, en

met voornoemde bestelbus weg te rijden,

en

- tijdens het rijden die [aangever] te beletten deze bestelbus te verlaten door te proberen hem te wurgen en in diens adamsappel te knijpen en met een voorwerp meermalen te slaan op het hoofd en het lichaam van die [aangever] en te proberen zijn been te tapen en met een voorwerp op de vingers van die [aangever] te slaan,

welk feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad;

2 primairhij op 6 juli 2019 te Beverwijk, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om [aangever] opzettelijk van het leven te beroven, op de Pieter Cheeuwenlaan met een vuurwapen op die [aangever] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3 hij op 6 juli 2019 te Beverwijk, tezamen en in vereniging met anderen, twee wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten 2 vuurwapens, kaliber 9 mm en 7.65 mm, zijnde vuurwapens in de vorm van pistolen voorhanden heeft gehad.

Hetgeen onder 1, 2 primair en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsmiddelen

De verklaring van de verdachte [verdachte] , afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 13 december 2022. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:Een contact heeft mij en de medeverdachte [medeverdachte 1] gevraagd om een klus te doen. Die klus had betrekking op iemand in Nederland die aan ons contact een geldbedrag moest geven. Onze klus hield in dat wij naar die persoon moesten gaan om met hem te praten en om hem ervan te overtuigen naar België te gaan, om daar met ons contact te spreken over de schuld. Als die persoon dat niet zou accepteren, zouden we hem tegen zijn zin mee moeten nemen en met de auto naar België moeten brengen. Wij hebben de klus geaccepteerd. Wij kregen het huisadres en gegevens van de persoon om wie het ging. Ook werd ons gezegd dat het niet gemakkelijk zou zijn. Het ging om een krachtig persoon en hij droeg een pistool. We zouden meer mensen nodig hebben om hem te overtuigen om mee te gaan, want het zou niet gemakkelijk zijn om hem te overtuigen. [medeverdachte 1] heeft aan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gevraagd om de klus te doen. Het gesprek met het contact waarin ik de klus aangeboden kreeg en heb geaccepteerd, vond plaats in België in de winter, iets van 4 á 5 maanden voor 6 juli 2019. Toen is verteld wat er moest gebeuren, dat [aangever] naar België moest. Het klopt dat ik met [medeverdachte 1] heb besproken dat we [aangever] tegen zijn zin zouden meenemen als hij niet mee zou willen komen. Een aantal dingen lag in het busje. Er was een soort van tape en tiewraps. Ducttape heb ik wel gezien. Ik heb het plan om [aangever] te ontvoeren besproken met [medeverdachte 1] . De spullen die op 3 juli 2019 in de Gamma zijn gekocht, namelijk een metaalzaag, kniptang en blikschaar, die ook zijn teruggevonden in de bus of op straat, waren voor het geval wij [aangever] tegen zijn zin zouden meenemen. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn gevraagd mee te gaan, omdat [medeverdachte 1] en mij was verteld dat wij meer kracht moesten hebben. [medeverdachte 1] heeft met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gesproken.Op 6 juli 2019 zijn wij met zijn vieren, zoals we hier ook aanwezig zijn (het hof begrijpt: [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ), naar Beverwijk (het hof begrijpt: naar het adres van [aangever] ) gegaan. Toen [aangever] aankwam, zijn wij dicht bij hem gekomen. Vanuit onze kant is geschoten. Wij hebben [aangever] gepakt en hem in de richting van het busje gebracht. Ik ben naar het busje gelopen en heb het busje gestart. Ik was de chauffeur. [medeverdachte 1] zat naast mij voorin het busje. Ik ben met snelheid vertrokken. Tijdens het rijden hoorde ik schreeuwen in de [taal geboorteland] taal. Ik heb heel hard geremd. [medeverdachte 1] is uitgestapt en is achterin gestapt. Ik heb een schot gehoord.

De verklaring van de getuige [medeverdachte 1] , afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 13 december 2022. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:[verdachte] en ik hebben een klus aangenomen van iemand uit België. De bedoeling was dat [aangever] naar die persoon in België toe zou gaan aan wie hij geld verschuldigd was en dat zij met elkaar zouden spreken. Ik heb de opdracht aangenomen om [aangever] naar België te brengen en ik heb [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gevraagd om daarbij te helpen. Wij waren met vier personen. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en ik zijn samen naar Beverwijk gereden. In het busje lagen twee pistolen, waarvan er één aan mij toebehoorde. Ik heb één van de wapens uit het busje gehaald voordat [aangever] kwam. Ik heb dat in mijn zak gestopt. Vanaf dat moment droeg ik het pistool dus bij mij. Ons is van tevoren verteld dat er wapens zouden zijn. De wapens zouden dienen als middel om druk uit te oefenen en om te dreigen in het geval dat [aangever] niet mee zou gaan. Hij zou een gevaarlijke persoon zijn, die wapens zou kunnen dragen. De persoon in België, van wie wij deze klus kregen, heeft gezegd dat er twee wapens in het busje zouden zijn. Die persoon uit België, [verdachte] en ik waren op de afspraak waarin werd gezegd dat er een wapen zou zijn.

Ik heb [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] een paar weken voor de uitvoering van de klus gevraagd om mee te doen. De wapens waren simpelweg aanwezig voor als hij niet vrijwillig mee zou gaan, zodat wij konden dreigen en hem konden laten begrijpen dat hij mee moest gaan. Met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] is besproken dat er twee wapens in het busje zouden liggen. Ik heb [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] om hulp gevraagd, om meer mankracht te hebben. In dat gesprek is besproken dat [aangever] mogelijk niet mee zou willen. Ik heb gezegd dat, indien [aangever] niet vrijwillig mee zou gaan, we druk op hem zouden uitoefenen en hem zouden dwingen mee te gaan met gebruik van de wapens.

Ik heb gehoord dat op de parkeerplaats is geschoten met het wapen. Eén van de schoten moet door één van ons gelost zijn. Ik heb het pistool uit het busje gegooid. Er is in het busje een hele worsteling geweest.

3. Een proces-verbaal van bevindingen van 7 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , doorgenummerde pagina’s 184-186.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant: Ik hoorde de centralist op 6 juli 2019, omstreeks 22.42 uur zeggen dat er mogelijk sprake zou zijn van een ontvoering op de Melis Stokelaan in Beverwijk. Ik ben bij eenheid 31.01 achterin ingestapt. Ik zag dat de witte bestelbus de Hoflaan opreed. Na zo een ongeveer 50 meter zag ik dat de achterdeur van de witte bestelbus open ging. Ik zag dat er een manspersoon uit het voertuig viel. Ik zag dat de persoon onder het bloed zat. De snelheid van de witte bestelbus schat ik op ongeveer 50 a 60 kilometer per uur toen de persoon uit het voertuig viel.Ik zag op het hoofd van het slachtoffer meerdere verwondingen. Ik hoorde het slachtoffer zeggen dat hij [aangever] heette. Ik hoorde hem zeggen dat hij overal pijn had. Verder hoorde ik hem het volgende verklaren:- Ze hebben mij gewoon opgewacht;- Ze waren met veel;- Ze hebben mij in een auto gesleept;- Ze hebben me geslagen met een ijzeren staaf;- Ik heb er nog een (1) geschopt;- Ik ben uit de auto gesprongen.Bij het schouwen van het PD zag ik op de weg, ongeveer 10 meter bij het slachtoffer vandaan in de richting van de Tolweg, een patroonhouder liggen. Later werd ik door een omstander gewezen op het feit dat er een vuurwapen op het fietspad lag. Tussen mij en het vuurwapen was een afstand van ongeveer 25 meter.

4. Een proces-verbaal van bevindingen van 7 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , doorgenummerde pagina’s 192-194.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant: Op 6 juli 2019, omstreeks 22.45 uur, kregen collega’s de opdracht te gaan richting de Melis Stokelaan te Beverwijk. Aldaar werd een persoon een bestelbus ingetrokken. Tijdens het aanrijden hoorde ik van collega's via de portofoon dat zij de witte bestelbus in het zicht hadden en met enige afstand achter de witte bestelbus reden. Ik zag dat ter hoogte van de ingang van het parkeerterrein op de Luxemburglaan 717-921 te Heemskerk, de witte bestelbus stopte en dat er drie mannen uit de witte bestelbus sprongen en het tegenoverliggende park/plantsoen in renden.Ik trok mijn vuurwapen en zag dat de verdachte waar ik achter aan rende op zijn knieën ging zitten bij een boom. Ik zag dat de verdachte voorover op de grond ging liggen. Ik zag dat de verdachte bebloed was bij zijn handen en dat er bloed zat op mijn bovenkleding. Ik zag middels het paspoort dat de verdachte bleek te zijn: [medeverdachte 1] . Ik zag dat de verdachte veel bloed aan zijn handen had. Ik hoorde [medeverdachte 1] verklaren dat hij veel pijn had aan zijn hand.

5. Een proces-verbaal van bevindingen van 7 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , doorgenummerde pagina’s 197-199.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant: Op 6 juli 2019, omstreeks 22.49 uur hoorde ik dat collega’s van de eenheid 31.01 een witte bestelbus zagen rijden te Heemskerk. Ik zag de witte bestelbus tot stilstand komen. Ik zag drie personen geheel in het donker gekleed aan de rechterzijde van de witte bestelbus het voertuig verlaten. Ik zag dat alle drie de personen de weg over staken en achter de bossages langs liepen. Omstreeks 22:52 uur heb ik de verdachte die later verdachte [medeverdachte 3] bleek te zijn aangehouden. Verdachte: [medeverdachte 3] . Omstreeks 23:56 zag ik een persoon liggen in de bossages. Wij hebben op dat moment de verdachte gelijk uit de bossages gehaald. De verdachte identificeerde zich later met een geldige [geboorteland] identiteitskaart als: [medeverdachte 2] . Ik zag op de kleding van verdachte [medeverdachte 2] verschillende rode vlekken. Tijdens het maken van de ID-staat van de verdachte [medeverdachte 3] zag ik dat er veel bloed op zijn handen zat.

6. Een proces-verbaal van bevindingen van 7 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , doorgenummerde pagina’s 171-174.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisanten:Op 6 juli 2019 omstreeks 22.42 uur hoorden wij, verbalisanten, dat de centralist van het operationeel centrum een melding uitgaf aan een andere dienstdoende eenheid. Wij hoorden de centralist van het Operationeel centrum dat er mogelijk spraken zou zijn van een ontvoering op de Melis Stokelaan te Heemskerk. Wij hoorden de centralist zeggen dat er zojuist een aantal schoten, mogelijk van een vuurwapen afkomstig, waren gehoord door de melder. Wij hoorden de centralist van het Operationeel Centrum zeggen dat het slachtoffer een wit busje ingetrokken zou zijn. Wij hoorden dat het busje met hoge snelheid in de richting van de Laan van Archeologie/Laan den Nederlanden zou zijn gereden. Wij hoorden dat de daders vermoedelijk allemaal mannen betroffen, die allen in het zwart gekleed waren. Wij hoorden dat de collega's achter het genoemde witte busje aanrijden. Wij hoorden ondertussen van de collega's van de 3101 dat het genoemde witte busje gestopt was op de Luxenburglaan en dat er een drietal personen uit het busje gerend was. Wij hoorden dat de personen het park in waren gerend nabij de Luxenburglaan. Wij hoorden dat de eenheid 3101 vervolgens bezig was met het aanhouden van twee verdachten, dit betroffen personen die uit het busje gerend waren. Wij hoorden vervolgens van de collega's van de 3101 portofonisch doorgaven dat een (1) van de andere verdachten vanuit het busje in de richting van de Beneluxlaan was gerend. Wij, verbalisanten reden op dat moment op de Beneluxlaan. Wij zagen bij het naderen van de kruising Beneluxlaan/Eurotomsingel dat er een persoon rennend de weg overstak. Wij zagen dat hij op ongeveer 30 meter voor ons voertuig de Beneluxlaan over rende. Wij zagen dat de man een tasje in zijn rechterhand had. Gezien het feit dat de man uit de richting van genoemde witte busje kwam, voldeed aan het signalement, de collega doorgaven dat een (1) van de verdachten in de richting van de Beneluxlaan weg was gerend, geen andere personen in de omgeving waren, hebben wij deze man als verdachte aangemerkt. Ik, verbalisant Ros, heb vervolgens de verdachte benaderd. De verdachte bleek later de volgende persoon te zijn: [verdachte] . Op zaterdag 6 juli 2019 omstreeks 23.20 uur werden wij, verbalisanten aangesproken door de persoon [getuige 1] . Wij hoorden [getuige 1] zeggen dat hij zojuist een rol tape had gevonden nabij de Slowakijestraat te Heemskerk. Wij hoorden [getuige 1] zeggen dat hij had gezien dat deze rol tape uit het eerdergenoemde witte busje was gegooid. Wij zagen dat er op de rol met tape bloedresten zaten. Wij hebben de rol met tape in beslag genomen.

7. Een proces-verbaal van bevindingen van 7 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , doorgenummerde pagina’s 212-214.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisanten:Op 6 juli 2019 omstreeks 22.45 uur kregen wij, verbalisanten, van een medewerker van het operationeel centrum te Haarlem, de melding te gaan naar de Melis Stokelaan te Beverwijk. Hier zou een schot gehoord zijn waarna er een persoon tegen zijn wil in een busje zou zijn getrokken. Het busje zou wit van kleur zijn. Rijdend op de Beneluxlaan voor de rotonde met de Laan van Broekpolder zagen wij een witte bestelbus rijden. Wij zagen dat er ter hoogte van het zebrapad voor de rotonde met de Duitslandlaan een plastic tas uit de bestelbus werd gegooid vanuit de openstaande zijdeur. Ik, verbalisant [verbalisant 7] , opende mijn deur en pakte de plastic tas van de grond. Ik zag dat de tas vol zat met zwarte tie-rips.

8. Een proces-verbaal van bevindingen van 7 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 8] en [verbalisant 9] , doorgenummerde pagina’s 215-216. Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisanten:Toen wij op 6 juli 2019 op de Duitslandlaan te Heemskerk reden, zagen wij ter hoogte van de kruispunt een drietal sporen liggen (het hof begrijpt: afkomstig uit de door de verdachten gebruikte bestelbus) op de rijstrook naar rechts af, richting de Tolweg. Wij zagen een rol bruine brede tape, een roze microvezel doek en een enkele blauw zwarte handschoen binnenstebuiten. Wij zagen dat met name de microvezel doek was besmeurd met veel bloed.

9. Een proces-verbaal van bevindingen van 7 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 10] , doorgenummerde pagina’s 220-221.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant: Op zaterdag 6 juli 2019 omstreeks 23:30 uur ben ik naar de Pieter Cheeuwenlaan ter hoogte van het terrein van de Basisschool de Zeester gegaan om het plaats delict te bekijken. Kort daarna zag ik op een van deze parkeerplaatsen een kogelhuls liggen. Ik zag dat deze huls op enkele meters naast het kapotte glas en een zwartkleurige Seat Leon lag. Daarna heb ik mijn gecertificeerde speurhond explosieven, genaamd Sammy, opdracht tot zoeken gegeven in de omgeving van waar ik de vorige huls had aangetroffen. Na enige tijd zoeken zag ik dat Sammy enkele parkeervakken verder in de richting van de Isa van Eeghenlaan een melding maakte. Bij nader onderzoek bleek hier een tweede kogelhuls te liggen. Deze huls lag op een parkeerplaats aan de andere zijde van de voornoemde Seat Leon.

10. Een proces-verbaal van bevindingen van 7 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 11] en [verbalisant 12] , doorgenummerde pagina 208.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisanten:Op zaterdag 6 juli 2019 omstreeks 22:42 uur werden wij aangesproken door een man, Welke later bleek te zijn: [getuige 2] . Wij hoorden hem zeggen dat hij een kniptang had gevonden. Op dat moment wees hij met zijn wijsvinger richting het zebrapad, gelegen op de Duitslandlaan, bij de rotonde aldaar. Wij zagen dat daar een kniptang lag (het hof begrijpt: afkomstig uit de door de verdachten gebruikte bestelbus). Wij zagen dat er op die kniptang rode vlekken zaten.

11. Een proces-verbaal van bevindingen van 7 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 13] , doorgenummerde pagina’s 179-181.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant: Op 7 juli 2019, omstreeks 00.05 uur, kwam ik ter plaatse op de Grote Weid [huisnummer] te Heemskerk. Ik werd aangesproken door getuige [getuige 3] . Ik hoorde [getuige 3] zeggen, dat hij zojuist zijn hond aan het uitlaten was en op de kruising Grote Weid/Begijnenweide werd aangesproken door zijn buurman, wonende op perceel [huisnummer] . Deze gaf aan dat hij een soort enkelband op het trottoir aldaar had aangetroffen. [getuige 3] herkende dit als een soort enkelband en keek vervolgens verder. Hierop zag hij drie meter verderop een patroonhouder met patronen erin (het hof begrijpt: afkomstig uit de door de verdachten gebruikte bestelbus). Ik zag vervolgens in de woning van [getuige 3] genoemde zaken op de eettafel in de kamer liggen. Ik zag dat het een zwarte patroonhouder betrof met daarin een onbekend aantal patronen. Tevens zag ik een enkelband op deze tafel liggen, waarvan de band vermoedelijk was doorgeknipt.

12. Een proces-verbaal van bevindingen van 31 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 14] , doorgenummerde pagina 294.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant: Op zaterdag 6 juli 2019 zijn er diverse gereedschapsspullen en etiketten van gereedschap aangetroffen langs de weg en in de bestelbus van het merk Renault welke met onderzoek [naam onderzoek] te maken hebben. Op het gereedschap zaten stickers en nummers waaruit bleek dat het gereedschap gekocht is bij de Gamma. Op 8 juli 2019 is er contact geweest met het hoofdkantoor van de Gamma, Intergamma, en zijn de gegevens welke op de etiketten staan doorgegeven. Op maandag 22 juli 2019 werd er door de Gamma een bon doorgemaild met daarop het aangeschafte gereedschap. Het gereedschap is gekocht op 3 juli 2019 te 17:34:25 uur bij de Gamma gevestigd aan de Koperslagerstraat 9 te Rotterdam. Dit is de enige bon welke gevonden is met daarom de combi van het aangeschafte gereedschap bij Gamma Nederland. De bon is als bijlage bij dit proces verbaal van bevindingen gevoegd.

13. Een geschrift, getiteld ‘Afdruk kopie kassabon’, als bijlage gevoegd bij het in bewijsmiddel 12 genoemde proces-verbaal van bevindingen van 31 juli 2019.Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:Afdruk kopie kassabon. Gamma Rotterdam-Stadion. Koperslagerstraat 9 Rotterdam. OmschrijvingMetaalzaag ErgoKniptangBlikschaar

14. Een proces-verbaal van verhoor getuige van 12 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 14] , doorgenummerde pagina’s 499-502.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover voornoemde verbalisant afgelegde verklaring van [getuige 4] :Het was zaterdagavond [het hof begrijpt: 6 juli 2019]omstreeks 22:45 uur en mijn vrouw en ik gingen net naar bed toe. Onze slaapkamer zit op de 1e verdieping van de woning en wij kijken vanaf onze slaapkamer de Pieter Cheeuwenlaan op. Ineens hoorden wij een knal en keken elkaar aan. Het geluid wat wij hoorden klonk niet als vuurwerk of iets. Na de knal hoorden wij een man schreeuwen: “Ah”. Ik keek naar buiten en ik zag 1 man op de grond liggen en er stonden er 4 omheen. Vervolgens zag ik dat de 4 mannen de ene man optilden en naar de geparkeerde bus tilden. Er liep ook nog 1 man vrij rond welke bij de 4 mannen hoorde. De bus reed weg langs mijn woning over de Pieter Cheeuwenlaan en reed vervolgens links af de Laan van Archeologie op. U vraagt mij of ik de bus eerder heb zien staan. Ik kwam om 21:30 uur uit mijn werk en toen zag ik die bus staan.

15. Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 7 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 15] , doorgenummerde pagina’s 517-518.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover voornoemde verbalisant afgelegde verklaring van [getuige 5] :Ik woon in een woonwagen op de Fibula [het hof begrijpt: te Beverwijk], ik was in mijn keuken bezig, het was rond 22.40 uur [het hof begrijpt: op 6 juli 2019]. Op een zeker moment hoorde ik hard gerem, alsof er een auto heel hard remde. Direct daarna hoorde ik een geluid alsof er een zware schuifdeur openging. Ik rende naar buiten de straat op. Toen ik buiten kwam zag ik een witte bus, ik zag dat er iemand in de bus werd gesleept. De persoon werd tegen de achterwand van de bus gesmeten. Ik hoorde een hoop lawaai, het leek op vechten of stoeien, ik hoorde gegil en geschreeuw, HELP, HELP. Er waren 3 mannen, waarvan 1 de bestuurder. Er stond 1 man buiten die iemand de bus induwde, in de bus stonden er nog 2 die de man de bus introkken. De man (het hof begrijpt: [verdachte] ) die buitenstond deed de schuifdeur dicht, rende om de bus heen aan de achterkant en stapte in. U, verbalisant, vraagt mij: “Dus als de man die buiten stond om de bus heen rende, moet hij aan de bestuurderszijde zijn ingestapt.” Klopt.

15. Een proces-verbaal van verhoor getuige, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 15] , doorgenummerde pagina’s 521-522.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover voornoemde verbalisant afgelegde verklaring van [getuige 6] :Ik woon het woonwagenkamp aan de Fibula te Beverwijk. Het zal op 6 juli 2019 rond 22.40 uur zijn geweest. Opeens hoorde ik een geschreeuw, het klonk alsof er een aantal mensen ruzie aan het maken waren. Ik rende naar buiten en ik zag een witte bus. Ik zag dat er iemand de bus ingetrokken werd door de schuifdeur, ik zag nog net zijn voet. Ik hoorde geluiden alsof er iemand klappen kreeg in de bus. Ik hoorde iemand schreeuwen, echt noodkreten, AUW en HELP. De deur werd dichtgetrokken. De bus reed weg in de richting van de straat Pytheas. De bus reed als een bezetene.

15. Een proces-verbaal van verhoor getuige van 6 juli 2020, opgemaakt door mr. C.E. Voskens, rechter-commissaris bij de rechtbank Noord-Holland.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring van [medeverdachte 2] :Ik en [medeverdachte 3] hebben samen in Amsterdam [medeverdachte 1] ontmoet en wij zijn samen naar Beverwijk gegaan. [verdachte] was daar met een witte minibus. Er kwam een kleine Seat naast ons parkeren. Toen kwam de persoon uit de auto. Er werden wapens te voorschijn gehaald. Ik heb één schot gehoord. We zijn alle vier rennend naar de persoon toegegaan. We hebben hem met vuisten geslagen. We hebben hem naar de minibus getrokken en in de minibus getrokken. We zijn vertrokken. De persoon is naar buiten gesprongen.

18. Een proces-verbaal van bevindingen van 11 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 16] , doorgenummerde pagina’s 232-236.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:

Uit een ingesteld buurtonderzoek werd bekend dat de woning Laan van Archeologie [huisnummer] te Beverwijk beveiligd was met een camerabeveiligingssysteem. De woning Laan van Archeologie [huisnummer] ligt in de directe nabijheid van de plaats van het delict (PD), Pieter Cheeuwenlaan. Ik heb de camerabeelden vanaf 6 juli 2019, 22.35 uur bekeken en beluisterd. Om 22.40.29 uur hoor ik een zachte knal, direct gevolgd door een schreeuw en 1 seconde later wederom een knal. Het geluid van deze laatste knal is vele malen harder dan de eerste knal. Om 22.40.34 uur hoor ik iemand continue en zeer luid schreeuwen: “Aahhh, aahhh, aahhh”. Dit schreeuwen houdt tot 22.40.49 uur aan waarna het geluid verstomt. Om 22.41.27 uur is het geluid waarneembaar dat lijkt op het dichtslaan van een deur van een voertuig. Direct hierop om 22.41.30 uur komt een voertuig in beeld. Dit voertuig komt uit de richting van de Pieter Cheeuwenlaan en gaat in de richting van de Paalgatlaan.

19 Een proces-verbaal van verhoor getuige van 10 augustus 2020, opgemaakt door C.E. Voskens, rechter-commissaris bij de rechtbank Noord-Holland.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring van [aangever] :

Ik was op 6 juli 2019 om ongeveer 22.45 uur thuis. Er stond een busje dat daar niet hoorde te staan. Ik had dat busje de dag ervoor al gezien. Voordat ik het wist ging de schuifdeur van de bus open en kwamen er een aantal mannen aanrennen. Er kwamen er een aantal uit de schuifdeur van het busje en er kwamen er een paar uit de richting van de voorkant van de bus. Ze kwamen op mij af en wilde mij vastpakken. Dat wilde niet helemaal lukken. Ik heb teruggevochten. Toen werd er geschoten. Ik heb één schot gehoord, maar misschien waren het er meer. Het kwam van voren. Ik zag een lichtflits. Ik heb teruggevochten. Ze sprongen bovenop me en ik ben in de bus gegooid. Het ging in een fractie van een seconde. Ik heb mij ook niet los kunnen rukken. Ik ben wel geraakt. In het begin van de rit zat ik met twee mensen achterin de bus. Op de hoek van het kamp redden ze het bijna niet. Ik was met ze aan het vechten en zag kans om bijna uit de bus te springen. Toen is de bus gestopt en is er iemand bij gesprongen. Vanaf toen zaten er drie mannen bij mij achterin de bus. In het begin lag ik op mijn buik en zat er iemand op mijn rug. De andere man stond en hield het vuurwapen op mij gericht. Ze schreeuwden allebei. Ze hebben van alles geroepen. Wat ik nog weet is “I kill you motherfucker”. Ik wist niet wat mij overkwam. Ik heb geroepen “Voor wat?” en “Waarom?”. Ze bleven vechten dus ik heb het opgegeven. Het antwoord was door met een vuurwapen op mijn hoofd te slaan. Eén van hen heeft geprobeerd om mij tiewraps om te doen. Hij heeft ook geprobeerd om mijn adamsappel eruit te trekken en mij te wurgen. Het klopt dat ze mij onder controle probeerden te krijgen, maar dat dat niet lukte. De bus reed dus de man die het wapen vast had ging ook heen en weer. De man heeft het wapen op mijn hoofd bijna kapot geslagen. Hij heeft mij in ieder geval geslagen met een hard voorwerp. Ik heb alle hoeken van de bus gezien. Ik zag dat hij een wapen in zijn handen had, dus daarmee moet hij geslagen hebben. Mijn hand was kapot. Dat kwam door die meneer die mij eerder had geslagen. Die heeft mijn twee vingers kapot geslagen. De bus ging alle kanten op. De ene keer lag ik op mijn buik en de andere keer lag ik op mijn rug. Het klopt dat ik iemand heb gebeten. Ik weet niet wie dat was. Er kwam een hand in mijn richting en die heb ik gebeten. Het was tijdens de worsteling. Toen waren ze met z’n drieën. Het klopt dat er een wapen is afgegaan. U vraagt mij hoeveel wapens ik in de bus heb gezien. Ik heb er twee gezien. U vraagt mij naar mijn enkelband. Ik probeerde de situatie de de-escaleren. Ik zei dat ik GPS had en dat de politie onderweg was. Het klopt dat ik dit in het Engels zei. Hij heeft de enkelband toen afgeknipt met een tang of een schaar. Dat was de persoon die mij mishandeld heeft. Dit was op een moment dat zij moe waren en ik even op krachten kon komen. Het was een moment waarop zij even stopten met vechten. U vraagt mij hoe ik uit de bus ben gekomen. Het was het laatste moment van het gevecht. Ik kan mij alleen herinneren dat ik de deur open trok. Dat was de schuifdeur. Ik kan mij daarna alleen de ambulance herinneren. Het klopt dat de schuifdeur eerder open is geweest. Dat kon omdat ze dan even op adem moesten komen.Mijn hand functioneert niet meer naar behoren. Mijn hoofdhuid irriteert omdat er haren in mijn littekens groeien. Dat ontsteekt dan en een specialist moet die haren verwijderen. Twee vingers waren verbrijzeld. Daar zitten schroeven en pennen in. Mijn duim kan ik voor 70% nog gebruiken. Mijn ringvinger maar 50%. Met de kou voel ik de schroeven erin zitten. De wond op mijn borst is genezen. Er zijn wel littekens.

20. Een proces-verbaal van bevindingen van 7 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 17] en [verbalisant 18] , doorgenummerde pagina’s 146-147.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisanten:Op zondag 7 juli 2019 tussen 04:20 uur en 05:05 uur hebben wij [aangever] [aangever] in het ziekenhuis VU aan de Boelelaan 11505 in Amsterdam gesproken. Wij zagen dat [aangever] op een bed lag en zijn linker onderarm in het gips was ingepakt en de bovenzijde van zijn hoofd met verband was omwonden. Verder had hij op verschillende plaatsen van zijn lichaam schaafwonden en blauwe plekken. Wij vroegen hem wat er was gebeurd in de avond van 6 juli 2019. Zijn verklaring hebben we als volgt samengevat. Hij pakte zijn spullen uit zijn auto en ineens stonden er vier mannen om hem heen. Zij schreeuwden in het Engels dat hij de witte bestelbus in moest gaan. Hij wilde dit niet en rende vervolgens hard weg en op dat moment werd er op hem geschoten. Volgens hem kwam er nog een man vanuit een andere richting aan rennen en die hoorde ook bij hen. Hij is vervolgens met geweld de bestelbus in getrokken. Eén persoon zat achter het stuur van de bestelbus en drie waren er achter in de cabine van de bestelbus. Ze probeerden hem in de bestelbus vast te binden met plakband. De bus is gaan rijden en de bestuurder reed heel wild waardoor iedereen in de bus alle kanten op werden geslingerd. Onderwijl vocht [aangever] met de mannen en werd hij veel geslagen. Ze probeerden hem ook te wurgen en er is op hem in de bestelbus geschoten. Ze sloegen hem met het wapen op zijn hoofd en lichaam. Eén van de mannen hield hem op een gegeven moment ook onder schot met een wapen met een geluidsdemper. Deze zei dat hij hem dood zou maken. Tijdens het vechten heeft hij ook een persoon gebeten. Hij dacht in de hand of vinger van die persoon. Hij dacht dat dit de persoon was die hem probeerde te wurgen. Terwijl [aangever] in gevecht was heeft hij kans gezien de deur van de bestelbus te openen. Hij probeerde eruit te springen terwijl ze reden maar ze trokken hem telkens naar binnen.

20. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 108 van 18 maart 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 18] , los stuk.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant: Op 7 juli 2019 nam ik, samen met [verbalisant 17] , in het ziekenhuis een eerste verklaring op van [aangever] . Tijdens het opnemen van deze verklaring zag ik dat een vierkante pleister bevestigd was op de rechterzijde van de borst van [aangever] . [aangever] verklaarde op dat moment dat hij een schampschot had opgelopen tijdens het incident.

20. Een proces-verbaal van aangifte van 8 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 18] en [verbalisant 19] , doorgenummerde pagina’s 140-144.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisanten:Aangever [aangever] deed aangifte en verklaarde het volgende over 6 juli 2019: Ik kwam thuis rond kwart voor elf. Ik parkeerde de auto. Er stond een busje, die had ik al een paar keer opgemerkt. In een keer gaat de schuifdeur open met een paar man. Ik probeerde te rennen, volgens mij ben ik beschoten toen ben ik gepakt door die gasten en in een busje gegooid. Toen lag ik in het busje, op mijn buik. Eentje probeerde me te wurgen, ik spartelde. Op een gegeven moment is er iemand bij gestapt. Die begon mij zwaar te slaan met een pistool. Ik liet op een goed moment mijn enkelband zien, daar schrok hij van. Ze knipten hem toen af. Op een gegeven moment wilden ze mijn been tapen. Ik wist de deur open te maken. Ik lag met mijn borst buiten de deur. Hij heeft toen mijn hand gepakt en met een pistool of iets mijn duim en ringvinger van mijn linkerhand kapot geslagen. Daarna lag ik achterin. Toen schoot er iemand in de bus. Daarna lag ik weer achter de bestuurder. Toen heb ik de deur opengetrokken en ben ik eruit gevallen. Ik heb er ook nog eentje in zijn vinger gebeten. Dus eentje moet best een grote hap uit zijn vinger hebben. Ik weet niet wie. Eentje probeerde mijn ademsappel in te knijpen, niet mijn hele nek.

20. Een proces-verbaal van verhoor aangever van 21 november 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 16] en [verbalisant 20] , doorgenummerde pagina’s 151-155.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [aangever] :Hij heeft met kolf van het pistool op mijn hoofd geslagen. Hij heeft dit meerdere malen gedaan. Vervolgens heeft hij mijn vingers gebroken door met het pistool op mijn vingers te slaan. Als het gevolg van dit geweld heb ik 46 nietjes in mijn hoofd. Hij heeft ook aan mijn linkerhand 2 vingers verbrijzeld. Ik had hiervoor de schuifdeur al open gekregen en was met mijn bovenlijf al buiten. Ik lag tegen de klapdeur aan met mijn hoofd en toen kreeg ik een wapen in mijn gezichtsveld. Het was heel chaotisch. De mannen hadden niet een specifieke rol. Ik hoorde dat degene die geschoten heeft riep: “I kill you, I kill you.”Aan de hand van mijn verwondingen denk ik dat er volgens mij een kogel langs mijn borst is gegaan. Ik had een verwonding op mijn rechterborst. Het was daar helemaal zwart en het was open. In het ziekenhuis vertelden ze mij dat het een schampschot was. Ik ben door de scan gegaan en daar kwam uit dat er geen kogels in mijn lichaam zaten.

24. Een geschrift, zijnde een geneeskundige verklaring van 16 september 2019, doorgenummerde pagina 145.Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:Medische informatie betreffende [aangever] . Omschrijving van het letsel:* hoofdletsel (wonden)* wond borstkas R* open fractuur duim & ringvinger LFracturen hand links kunnen voor blijvend functieverlies zorgen. Initieel wel een vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel, op beeldvorming uiteindelijk niets inwendigs gezien.

25 De eigen waarneming van het hof, gedaan ter terechtzitting in hoger beroep van 13 en 15 december 2022.Deze eigen waarneming houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:Op de foto’s, gevoegd bij het e-mailbericht van de advocaat-generaal van 12 december 2022, neemt het hof het volgende waar. De eerste foto toont [aangever] met ontbloot bovenlichaam en een smartphone in zijn hand recht voor zich, met alleen de achterkant van de telefoon zichtbaar. Klaarblijkelijk is het een foto die hij met de smartphone van zijn spiegelbeeld heeft genomen. Rekening houdend met dat spiegelbeeld zal het hof hierna steeds de anatomisch juiste positie benoemen, dat wil zeggen dat wat op de foto oogt als de linkerborst, wordt benoemd als de rechter borst. De eerste twee foto’s tonen kennelijk dezelfde huidverkleuring, waarbij op de tweede foto meer is ingezoomd op die verkleuring. Het hof ziet op de foto’s een streepvormige huidverkleuring op de rechterborst, ter hoogte van de oksel, diagonaal in het verlengde van de rechter schouderkop, van naar ruwe schatting zo’n 2 centimeter breed en 10 centimeter lang. Het verkleurde huidweefsel oogt als een betrekkelijk vers litteken. Aan de beide uiteinden is de verkleuring sterker aanwezig dan net over het midden, bezien vanaf de rechter schouderkop.De derde foto toont, naar het hof begrijpt, de vingers van de linkerhand van [aangever] . Op de ringvinger ziet het hof een litteken van naar schatting 3 à 4 centimeter lang. De vierde foto toont, naar het hof begrijpt, de linker duim van [aangever] . Hierop ziet het hof een litteken met een grillig verloop van naar schatting 3 à 4 centimeter lang.

26. Een proces-verbaal forensisch onderzoek plaatsen delict van 30 augustus 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 21] , doorgenummerde pagina’s 305-317.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant: Op zondag 7 juli 2019 vanaf 00:10 uur werd op de volgende plaatsen delict door mij een forensisch onderzoek ingesteld (op chronologische volgorde):1. Rotonde Hoflaan en Beneluxlaan - aantreffen vuurwapen;2. Kruising tussen de Beneluxlaan en de Luxemburglaan - aantreffen vuurwapen;3. Laan van Broekpolder - aantreffen diverse goederen;4. Hoflaan - plek aantreffen slachtoffer;5. Luxemburglaan - plek aantreffen bus en verdachten;6. Pieter Cheeuwenlaan - plek van ontvoering. (...)Op het fietspad aan het gedeelte van de Hoflaan lag een vuurwapen in de vorm van een pistool. In het pistool was geen patroonmagazijn aanwezig. In de kamer van het pistool zat geen patroon. De haan van het vuurwapen was niet gespannen. Op de slede van het pistool stonden onder andere de teksten "Pietro Beretta" en "9000S". Op het uiteinde van de loop was een opzetstuk van vermoedelijk een geluidsdemper aanwezig. Op verschillende plekken op het wapen was een rode substantie, waarschijnlijk bloed, zichtbaar. Het vuurwapen werd veiliggesteld en voorzien van SIN AAMN5910NL.Op het fietspad, ter hoogte van perceelnummer 330, lag een patroonmagazijn met daarin meerdere patronen. Op de bovenste patroon in de patroonmagazijn was de bodemstempel "S&B -9x19-11" zichtbaar. Op het magazijn was een rode substantie, waarschijnlijk bloed, zichtbaar. Het patroonmagazijn werd veiliggesteld en voorzien van SIN AAMN4322NL.Op de Laan van Broekpolder, gezien vanaf de rotonde werden er op de linker rijbaan achtereenvolgende de volgende goederen aangetroffen en veiliggesteld:SIN AAMN4330NL - rol tape met daarop een stukje tissue papierSIN AAMN4312NL - een zwarte kabelbinderSIN AAMN4313NL - een handvat van een zaag bebloedSIN AAMN4314NL - een afgebroken gedeelte van de bovenzijde van een ijzerzaag SIN AAMN4329NL - een geluidsdemper van een vuurwapen bebloed SIN AAMN4317NL - een rechter schoen van het merk Adidas bebloed (...)Op het fietspad naast de Hoflaan, ter hoogte van het bedrijf "Hoogewerf Auto's, werd een vuurwapen in de vorm van een pistool aangetroffen. Op de loop van het wapen stonden onder andere de teksten "Pietro Beretta - Cal. 7.65" en "Mod. 70”. In het vuurwapen was geen patroonmagazijn aanwezig. In de kamer van het wapen zat geen patroon. De haan van het wapen stond bij aantreffen gespannen. Op het vuurwapen was een rode substantie, waarschijnlijk bloed zichtbaar. Het vuurwapen werd veiliggesteld en voorzien van SIN AAMN5908NL. Bij nader onderzoek op het fietspad en het voetpad werden een patroon en een huls aangetroffen. Op de bodem van de patroon en de huls stond de tekst "Geco 7.65 Bowning" (het hof begrijpt: Browning). De huls en de patroon werden veiliggesteld en voorzien van SIN AAMN4315NL en AAMN4324NL. Op de rijbaan lagen een patroonmagazijn, twee schoenen en twee sokken. In het patroonmagazijn zaten drie patronen. Op de bodem van de patronen stond de tekst "7.65 Browning". Het patroonmagazijn werd veiliggesteld en voorzien van SIN AAMN4323NL. Op de rijbaan van de Luxemburglaan stond een wit bestelbusje van het merk Renault, type Trafic. Het voertuig was aan de voor- en achterzijde voorzien van witte export kentekenplaten met daarop het kenteken [kenteken]. De schuifdeur van de laadruimte stond open. Op de schuifdeur was veel bloed, in de vorm van bloedspatten en bloedvegen zichtbaar. Er werden geen wapens aangetroffen. In de laadruimte waren wel diverse andere goederen, waaronder een tasje, kabelbinders en etiketten van gereedschappen aanwezig, die voor nader onderzoek in de laadruimte werden gelaten. In- en bij de bosschages aan de rechterzijde van de Luxemburglaan werden in totaal drie handschoenen van het merk "Oxxa" aangetroffen. Door de ter plaatse aanwezige collega's in uniform werd mij een groene boodschappentas met daarin kabelbinders aangeboden. Verklaard werd dat deze tas tijdens de achtervolging was aangetroffen op de Duitslandlaan te Beverwijk. Op de tas was een rode substantie, waarschijnlijk bloed, aanwezig. Tevens werden aan mij een handvat van een boodschappentas en een mobiele telefoon aangeboden. Het handvat was tevens aangetroffen door collega's op de Duitslandlaan te Beverwijk. Het handvat was soortgelijk aan het tasje met daarin de kabelbinders en was waarschijnlijk afkomstig van de eerder veiliggestelde tas. De telefoon zou door een getuige zijn aangetroffen op de Luxemburglaan te Beverwijk.

In een parkeervak van de Pieter Cheeuwenlaan stond een personenauto van het merk Seat, type Leon. Op de grond in het parkeervak rechts van het voertuig lag een huls. Op de bodem van de huls stond de tekst "Geco 7.65 Bowning" (het hof begrijpt: Browning). De huls werd veiliggesteld en voorzien van SIN AAMN4332NL.

27. Een verslag van een deskundige, zijnde een rapportage van het Nederlands Forensisch Instituut van 12 november 2019, getiteld “Wapen- en munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Beverwijk op 6 juli 2019”, los stuk.Dit verslag houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:

Voor elk van de twee hulzen [AAMN4324NL en -32NL], kaliber 7,65mm Browning en vuurwapen [AAMN5908NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd:

Hypothese 1: De huls is verschoten met het vuurwapen.

Hypothese 2: De huls is verschoten met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en met

dezelfde systeemkenmerken als het vuurwapen.

De resultaten van het vergelijkend huisonderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.

28. Een proces-verbaal Onderzoek wapen van 22 januari 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 22] , forensisch procesdossier doorgenummerde pagina’s 248-251.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant: Spoor identificatienr: AAMN5910NLHet wapen heeft het kaliber van 9x19 Millimeter (9 millimeter Para/9 millimeter Nato). Gezien het vorenstaande is dit pistool een vuurwapen, in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie . Verder werden door mij aangetroffen een verwisselbaar patroonmagazijn en munitie; SIN AAMN4322NL. Dit verwisselbaar patroon magazijn is bestemd/ geschikt om in bovengenoemd vuurwapen gebruikt te worden. Bij het patroonmagazijn tref ik acht (8) kogelpatronen aan welke zijn voorzien van het bodemstempel ;"S&B 9x19 17". Deze munitie is geschikt voor gebruik in bovengenoemd vuurwapen. Deze munitie is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 Categorie III van de Wet Wapens en Munitie .

29. Een proces-verbaal Onderzoek wapen van 27 januari 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 22] , forensisch procesdossier doorgenummerde pagina’s 255-259.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant: Spoor identificatienr: AAMN5908NLHet is een single-action, semi-automatisch pistool. Het wapen heeft het kaliber van 7.65x17 Millimeter (.32 AGP/7.65 browning). Gezien het vorenstaande is dit pistool een vuurwapen, in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie .Verder werden door mij aangetroffen een verwisselbaar patroonmagazijn en munitie; SIN AAMN4323NL. Dit verwisselbaar patroon magazijn is bestemd/geschikt om in bovengenoemd vuurwapen gebruikt te worden. Bij het patroonmagazijn tref ik drie (3) kogelpatronen aan welke zijn voorzien van het bodemstempel "Geco 7.65 browning". Deze munitie is geschikt voor gebruik in bovengenoemd vuurwapen. Deze munitie is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 Categorie III van de Wet Wapens en Munitie .

De hiervoor vermelde bewijsmiddelen zijn – ook in hun onderdelen – telkens gebezigd tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van poging tot doodslag.

Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie , en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2 primair en 3 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2 (in hoger beroep 2 primair) en 3 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2 primair en 3 tenlastegelegde, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn, zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaren en 10 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat in strafmatigende zin ermee rekening gehouden moet worden dat sprake is van eendaadse samenloop. Verder heeft zij verzocht dat bij de strafoplegging rekening wordt gehouden met de rol van de verdachte. Doordat hij geen geweld heeft uitgeoefend, is zijn rol namelijk (veel) kleiner dan die van de medeverdachten. Ook moet rekening gehouden worden met de overschrijding van de redelijke termijn.

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft met zijn medeverdachten de aangever met een vooropgezet plan en met gebruik van vuurwapens ontvoerd, met als doel hem naar België te brengen, omdat de aangever iemand een (groot) geldbedrag verschuldigd zou zijn. De aangever is beschoten, waardoor hij het leven had kunnen laten, en is door een groep mannen achterin een bestelbus geduwd, die vervolgens met grote snelheid is weggereden. Ook in de bestelbus is de aangever op grove wijze mishandeld. Als gevolg van de beschieting en de mishandelingen heeft hij zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Hij heeft in de bestelbus moeten vechten voor zijn leven. Het is aan de door de aangever geboden weerstand in combinatie met de oplettendheid van omstanders en de daarop volgende snelle reactie van de politie te danken dat de aangever heeft kunnen ontkomen.

De verdachte en de medeverdachten hebben een ernstige inbreuk gemaakt op de meest fundamentele rechten van de aangever, namelijk zijn recht om in vrijheid te kunnen gaan en staan waar hij wil, en zijn recht op zijn persoonlijke en lichamelijke integriteit. De ontvoering had fatale gevolgen kunnen hebben.

Het hof weegt in strafverzwarende zin mee dat het feit plaatsvond in een woonwijk, waar op dat moment mensen in hun huis en op straat aanwezig waren. Diverse mensen zijn dan ook geconfronteerd met de bewezenverklaarde feiten. De ervaring leert dat dit soort geweld bij de omstanders, maar ook in de samenleving in het algemeen gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt.

Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van het hof de oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf, van dezelfde duur als door de rechtbank is opgelegd, passend. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof geen aanleiding om de straf te matigen. Ook in de rol die de verdachte heeft gespeeld bij de bewezenverklaarde feiten ziet het hof geen aanleiding om de straf te matigen. De verdachte heeft de opdracht voor een ontvoering met vuurwapen(geweld) aangenomen en zijn rol als medepleger heeft geen geringere betekenis gehad voor het uitvoeren van die opdracht dan die van zijn medeverdachten.

Naar het oordeel van het hof is geen sprake van eendaadse samenloop, zodat daarmee in de strafoplegging geen rekening gehouden hoeft te worden, aangezien het beschermde rechtsbelang bij de drie bewezenverklaarde feiten zodanig verschilt dat het hof hier meerdaadse samenloop aanneemt.

Het hof is van oordeel dat de redelijke termijn in deze strafzaak is overschreden. De verdachte heeft op 5 oktober 2020hoger beroep ingesteld, waardoor ten tijde van het wijzen van dit arrest ruim 2 jaar en 3 maanden zijn verstreken in het hoger beroep. Deze overschrijding van de redelijke termijn van ruim 11 maanden dient een matiging van de op te leggen straf tot gevolg te hebben. In plaats van de door de rechtbank opgelegde straf zal het hof een gevangenisstraf van 7 jaren en 10 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, opleggen.

Het hof merkt nog op dat de per 1 juli 2020 ingevoerde Wet straffen en beschermen, die gevolgen heeft voor de voorwaardelijke invrijheidsstelling (VI), naar het oordeel van het hof in de onderhavige zaak niet tot verdere matiging van de op te leggen straf dient te leiden. Deze nieuwe VI-regeling behelst de executie van straffen en aldus geen wijziging in de aard of maximale duur van de op te leggen straf. Het voorgaande laat onverlet dat de rechter, bij gebreke van een overgangsbepaling in genoemde wet, in een concreet geval, alle omstandigheden in aanmerking genomen, in hoger beroep aanleiding kan zien in de strafoplegging in enige mate rekening te houden met het na het wijzen van het vonnis gewijzigde VI-regime. Van omstandigheden die aanleiding geven om daar in deze zaak toe over te gaan, is niet gebleken.

Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet , dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Vordering van de benadeelde partij [aangever]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 21.320,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 5.000,00, geheel bestaand uit immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.

De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering moet worden verklaard, nu hij is overleden en niet bekend is of zijn erven de nalatenschap hebben aanvaard. Subsidiair dient de hoogte van de immateriële schadevergoeding gematigd te worden.

Het hof overweegt als volgt.

Het strafgeding voorziet niet in de mogelijkheid dat in geval van het overlijden van de benadeelde partij de erfgenaam zich in het geding voegt en de (proces)positie van benadeelde partij overneemt. Dit betekent dat ook indien degene die zich op de voet van artikel 51, eerste lid Sv als benadeelde partij in het strafgeding heeft gevoegd, is overleden, de rechter ingevolge artikel 361, vierde lid Sv dient te beslissen op diens vordering. In onderhavige zaak dient het hof dus op de vordering van [aangever] (voor zover die nog aan het hof voorligt) te beslissen, ook al is hij overleden. Nu [aangever] de vordering in eerste aanleg bij leven heeft gedaan en de verdachte daarvan op de hoogte was, is de vordering op de voet van artikel 6:95, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) vatbaar voor overgang onder algemene titel op de erfgenaam/erfgenamen. Als gevolg daarvan is het naar het oordeel van het hof niet van belang of de erven van de [aangever] al dan niet diens nalatenschap hebben aanvaard en dient het hof onverkort op de vordering tot schadevergoeding te beslissen.

Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. De benadeelde partij heeft als rechtstreeks gevolg van het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Daarnaast brengen de ingrijpende en beangstigende aard en ernst van de normschending met zich dat evident is dat het handelen van de verdachte psychisch schadelijke gevolgen voor de benadeelde partij hebben veroorzaakt. Het hof zal de omvang van de immateriële schade op de voet van het bepaalde in artikel 6:106 BW naar billijkheid schatten op € 5.000,00, waarbij in het bijzonder is gelet op de aard en de ernst van de inbreuk die op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer is gemaakt en de schadevergoeding die door rechters in vergelijkbare zaken is toegekend. De verdachte is met zijn mededaders tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering die aan het hof voorligt geheel (hoofdelijk) zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 juli 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening.

Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 282 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie .

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1, 2 primair en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) jaren en 10 (tien) maanden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [aangever]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever] ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 5.000,00 (vijfduizend euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever] , ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 5.000,00 (vijfduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 60 (zestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.

Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.

Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 6 juli 2019.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. R. Kuiper en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 januari 2023.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature