U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek voor professionele, illegale wapenhandel. Het hof grondt de bewezenverklaring mede op Encro-chat berichten die er geen misverstand over laten bestaan dat hij diep geworteld was in die handel en zonder terughoudendheid vuurwapens en munitie kon leveren. Het hof heeft in een eerder gepubliceerde beslissing (ECLI:NL:GHAMS:2022:3650) geoordeeld dat – kort gezegd – niet is gebleken dat er een goede grond bestaat om in dit geval de gemaakte procesafspraken te volgen. Dit heeft gevolgen voor de strafoplegging.

Uitspraak



afdeling strafrecht

parketnummer: 23-001751-22

datum uitspraak: 16 maart 2023

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 21 juni 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-166257-21 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,

adres: [adres] , thans gedetineerd in [detentieadres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van

8 december 2022, 22 december 2022, 16 februari 2023 en 16 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

De verdachte en het openbaar ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis. Het openbaar ministerie heeft het hoger beroep op 25 juli 2022 ingetrokken.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en hetgeen de raadsman en de verdachte naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Partiële niet-ontvankelijkheid Walter (feit 1 en 3) en Kalasjnikov (feit 3)

Met de advocaat-generaal en de raadsman leest het hof de tenlastelegging aldus dat de in feit 1 en 3 omschreven feiten dienen te worden begrepen als (impliciet) cumulatief tenlastegelegd. De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken ter zake van de feiten 1 en 3 voor zover het betreft een wapen van het merk Walter en een Kalasjnikov. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen deze in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak.

Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken van het wapen van het merk Walter en de Kalasjnikov.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – voor zover in hoger beroep nog aan de orde – tenlastegelegd dat:

1.hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 te Heemskerk en/of te Heerhugowaard, in ieder geval in Nederland, een of meerdere (vuur)wapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten (onder meer) van het merk

- Zastava en/of

- Glock en/of

- Magnum

(telkens) heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte daarvan een beroep of een gewoonte heeft gemaakt;

2.hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 te Heemskerk en/of te Heerhugowaard, in ieder geval in Nederland, zonder erkenning (telkens) heeft onderhandeld over de aankoop, verkoop of levering van wapens en/of munitie van categorie II en/of III, immers heeft verdachte (telkens)

- afbeeldingen en filmmateriaal van vuurwapens en onderdelen en munitie naar een of meer personen verzonden en/of (vervolgens)

- afspraken gemaakt over de aankoop en verkoop en vraagprijs en functie en beschikbaarheid van deze of andere wapens en onderdelen van deze wapens en munitie,

terwijl hij, verdachte daarvan een beroep of een gewoonte heeft gemaakt;

3.hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 te Heemskerk en/of te Heerhugowaard, in ieder geval in Nederland, een of meerdere (vuur)wapen(s) van

categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten (onder meer) van het merk

- Zastava en/of

- Glock en/of

- Magnum en/of

categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten (onder meer) van het merk

- Skorpion

(telkens) voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte daarvan een beroep of een gewoonte heeft gemaakt;

4.hij op of omstreeks 12 oktober 2021 te Heerhugowaard, in ieder geval in Nederland

- een vuurwapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Derringer, type DM-101 , kaliber .22 zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of

- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie te weten 34, kogelpatronen van het kaliber .22 lr voorhanden heeft gehad.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat het hof komt tot een (enigszins) andere bewezenverklaring.

Bewijsoverwegingen

Standpunt van de verdediging

Er zijn duidelijke aanwijzingen in de dataset van het [website] - account [naam 1] dat dit account door meer dan één persoon is gebruikt. Het taalgebruik in de berichten wijst op minimaal twee gebruikers, aangezien er berichten zijn in gebrekkig Nederlands en berichten in (nagenoeg) foutloos Nederlands. Daarnaast zijn er berichten die in een andere taal dan in het Nederlands zijn geschreven. Het gaat daarbij om een mengelmoes van talen. Mede daarom moet er behoedzaam worden omgegaan met de vertaling van die berichten. Nu de identificatie van de verdachte als de verzender van de berichten die door de rechtbank ten grondslag zijn gelegd aan het veroordelend vonnis onvoldoende concludent is, kunnen de tenlastegelegde feiten niet wettig en overtuigend worden bewezen. Subsidiair kan niet worden bewezen dat de verdachte de Glock, Magnum, Zastava en Skorpion voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen. Ook kan niet worden gesproken over het maken van een beroep of gewoonte van het overdragen van de wapens.

Beoordeling hof

[website] account en berichten [naam 1]

Het hof is van oordeel dat de verdachte gebruiker was van het [website] - account ‘ [naam 1] [website] ’ (hierna: [naam 1] ). Het hof baseert dit oordeel op het volgende.

In een van de gesprekken die met dit account werden gevoerd, noemt de gebruiker het adres [adres] als het adres waarop een vuurwapen kon worden opgehaald. Dit adres is het woonadres van de verdachte. Daarnaast – in een ander gesprek – schrijft de gebruiker dat hij met [naam 2] naar een hotel in Rotterdam is geweest. De roepnaam van de partner van de verdachte is [naam 2] . Daar komt bij dat uit onderzoek naar het IMEI nummer van het account blijkt dat de meest voorkomende cell/id’s in de periode 26 mei 2020 tot en met 13 juni 2020 dekking geven aan de woning van de verdachte en dat het enige wachtwoord dat is gebruikt bij dit account, gelijk is aan de voornaam van de moeder van de verdachte. Onderzoek naar foto’s waarop een hand is te zien op het account [naam 1] levert bovendien een match op tussen de ‘digitale vingerafdrukken’ op de foto en de vingerafdrukken van de verdachte.

Bij een doorzoeking van de woning van de verdachte zijn daarnaast een doos, een doekje en een dekbed aangetroffen die overeenkomen met een doos, doekje en kleed/laken die op de foto’s staan afgebeeld die met het account [naam 1] zijn gestuurd. Dat dit veel voorkomende goederen zouden zijn en dus ook toevallig bij de verdachte kunnen zijn aangetroffen, acht het hof geenszins aannemelijk gelet op de grote overeenkomsten tussen de in de woning van de verdachte aangetroffen goederen en de goederen op de foto’s, de omstandigheid dat het gaat om drie verschillende goederen, en de hiervoor genoemde omstandigheden.

Ten aanzien van het standpunt van de verdediging dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de enige gebruiker was van het account [naam 1] , overweegt het hof als volgt. Wat betreft de berichten die zien op de tenlastegelegde feiten geldt dat er tussen deze berichten – voor zover in het Nederlands geschreven – geen grote verschillen waarneembaar zijn in ‘taalniveau’. Deze berichten zijn bovendien in ‘gebrekkig’ Nederlands, hetgeen past bij de stelling van de verdediging dat de verdachte het Nederlands niet vloeiend beheerst. Daar komt bij dat de voor het bewijs gebruikte gesprekken (zowel die in het Nederlands als die in een andere taal dan het Nederlands) aan de verdachte kunnen worden gekoppeld via het in die gesprekken genoemde adres van de verdachte, de naam van de partner van de verdachte en de daarin verstuurde foto’s (zie hieronder nader). Het hof is daarom van oordeel dat (tenminste) de berichten die zien op de tenlastegelegde feiten aan de verdachte kunnen worden toegeschreven. Daarbij heeft het hof bovendien meegewogen dat de verdachte geen enkele uitleg heeft gegeven over het geopperde gebruik door anderen van het account, hetgeen het hof sterkt in de overtuiging dat de voornoemde conclusie juist is.

Overdracht en/of voorhanden hebben Zastava, Magnum, Glock en Skorpion

Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte via het [website] - account [naam 1] gesprekken heeft gevoerd over de verkoop en levering van vuurwapens. In de aan deze gesprekken gekoppelde berichten werden in sommige gevallen ook foto’s verstuurd van wapens en/of werden tijden en locaties afgesproken/besproken om wapens op te halen. Op grond van de bewijsmiddelen, met name bewijsmiddel 3 en 4, komt het hof tot de conclusie dat (in ieder geval) foto’s van de volgende wapens zijn verstuurd (omwille van de leesbaarheid zal hierna de term ‘bijlage’ worden gebruikt, waarbij gedoeld wordt op de in de bewijsmiddelen 3 en 4 genoemde ‘bijlagen’):

Zastava (‘bijlagen’ 1, 2 en 5)

Magnum (Smith and Wesson) (‘bijlagen’ 3, 4, 5 en 6)

Skorpion (‘bijlage’ 7)

Glock (‘bijlagen’ 5 en 8)

Op 30 maart 2020 laat de [website] gebruiker [naam 3] de verdachte weten dat “hij” op zoek is naar een Zastava. De verdachte biedt vervolgens onder meer een Zastava aan en stuurt ook twee foto’s van een dergelijk wapen (‘bijlagen’ 1 en 2). Op 31 maart 2020 gaat het gesprek verder en wordt gesproken over de prijs van de Zastava. Ook wordt gesproken over een overdracht van onder meer de Zastava: ‘morgen’. Op 1 april 2020 stuurt de verdachte rond 09:00 uur zijn adres naar [naam 3] waarop deze rond 9:10 uur stuurt “Ok vriend”, “Hij nu rijden” en “Is betalen naar jou”. Vervolgens stuurt de verdachte om 09:42 uur “Ales ok”. Tijdens dit gesprek stuurt de verdachte bovendien een foto van een doos (‘bijlage’ 5) waarin onder meer een Zastava, Smith and Wesson (Magnum) en een Glock zijn te zien. Deze doos is – zoals hiervoor ook overwogen – bij de verdachte aangetroffen.

Door de [website] gebruiker [naam 4] wordt op 21 april 2020 een bericht gestuurd aan de verdachte waarin hij schrijft dat een man twee pistolen wil kopen. De verdachte laat daarop weten “Ik heb Italiaanse 9mm met demper 2500”, “Ik heb magnum 357 2800” en “Schorpioen met demper 2500”. Op vragen van [naam 4] naar het model van de Skorpion en of hij een foto heeft, laat de verdachte weten dat hij werkt tot 17:00 uur en daarna een foto kan sturen. Rond 19:00 uur vraagt [naam 4] nogmaals om een foto, waarna de verdachte onder meer een foto stuurt met een wapen dat op een doekje ligt (‘bijlage’6). Dit wapen wordt door de politie herkend als een Smith and Wesson, Magnum 357. Een soortgelijk doekje is in de woning van de verdachte aangetroffen. Vlak daarna stuurt de verdachte een tweede foto (‘bijlage’ 7) waarop een wapen is te zien dat door de politie wordt herkend als een Skorpion met demper. Een dag later gaat het gesprek door en vraagt [naam 4] verder naar de Skorpion. Zo wil hij weten hoeveel het wapen kost en hoeveel patronen de verdachte heeft voor het wapen. De verdachte laat weten dat hij 40 patronen heeft en dat de Skorpion en Magnum samen 5000 zijn.

In dit gesprek tussen [naam 4] en de verdachte wordt tevens gesproken over een Glock. De verdachte laat weten dat hij een nieuwe Glock heeft en noemt een bedrag van 3700. Als [naam 4] vraagt om een foto, antwoordt de verdachte “Thuis” en “10 min” (ca. 19:51 uur). Zes minuten later stuurt de verdachte een foto van een wapen (‘bijlage’ 8) dat door de politie wordt herkend als een Glock. De Glock ligt op een kleed/laken dat een overeenkomstig patroon (schakering van vlakken) heeft als een bij de verdachte aangetroffen dekbedovertrek. Een paar dagen later vraagt [naam 4] hoeveel de verdachte wil hebben voor onder andere de Glock en spreken zij af de volgende dag om 16:00 uur hierover te praten.

Op 2 mei 2015 heeft de [website] gebruiker [naam 5] aan de verdachte gevraagd “Heb je tijd dat ik ‘Magnum’ ophaal/neem? Ik kan hem morgen verkopen”. De verdachte reageert daarop met “Over 15 minuten” en “Daar” waarop [naam 5] antwoordt met “Dat kan”.

Uit deze gesprekken volgt dat de verdachte een Zastava en Magnum voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen. De verdachte noemt de prijs van de wapens en maakt over deze wapens concrete afspraken over de verkoop en het moment van ophalen. Daarnaast staan de wapens afgebeeld op een foto in een doos (‘bijlage’ 5) en/of op een doekje (‘bijlage’ 6), dat/die in de woning van de verdachte is/zijn aangetroffen. Ook ten aanzien van de Glock wordt concreet onderhandeld en gesproken over een prijs en is er in voornoemde doos een Glock te zien. Daarbij valt op dat de verdachte op de vraag of hij een foto kan sturen, antwoordt dat hij over 10 minuten thuis is en na ongeveer zes minuten een foto stuurt (‘bijlage’ 8) van een Glock die op een kleed/laken ligt dat een overeenkomstig patroon (schakering van vlakken) heeft als een bij de verdachte aangetroffen dekbedovertrek. Hieruit maakt het hof op dat het wapen bij de verdachte thuis lag. Nu de Zastava, Magnum en Glock bij de doorzoeking niet bij de verdachte zijn aangetroffen en uit het vervolg van de gesprekken ook niet anders blijkt, gaat het hof ervan uit dat de verkoop en overdracht zijn doorgegaan. In het uitblijven van een onderbouwde verklaring van de verdachte hierover, ziet het hof bevestiging van de juistheid van deze conclusie.

Ten aanzien van de Skorpion is het hof van oordeel dat uit het gesprek tussen de verdachte en [naam 4] volgt dat de verdachte een Skorpion voorhanden heeft gehad. De verdachte laat aan [naam 4] weten dat hij “Schorpion (het hof begrijpt: Skorpion) met demper 2500” heeft. Ook hier laat de verdachte weten dat hij een foto zal sturen als hij thuis is – hetgeen hij gelet op de gesprekken ook doet, 40 minuten nadat hij is thuis gekomen (‘bijlage’ 7) –, hetgeen erop wijst dat het wapen bij de verdachte thuis ligt.

Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de verdachte een Zastava, Glock en Magnum voorhanden heeft gehad en heeft overdragen en een Skorpion voorhanden heeft gehad.

Voor het overige vinden de verweren van de verdediging hun weerlegging in de bewijsmiddelen. Op grond van de bewijsmiddelen komt het hof bovendien tot zijn oordeel dat de verdachte naast voornoemde wapens ook – kort gezegd – heeft onderhandeld over andere wapens zoals van de merken Walther en Kalasjnikov (feit 2).

Gewoonte maken (feiten 1 en 3)

Wat betreft het verweer van de verdediging dat – kort gezegd – geen sprake is van een beroep of gewoonte overweegt het hof als volgt.

Of een meervoud aan gedragingen kan worden gekwalificeerd als het maken van een gewoonte, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, alsmede aan het aantal gedragingen en het tijdsbestek waarbinnen deze zich hebben afgespeeld. Daarbij geldt niet de eis dat wordt vastgesteld dat de verdachte ‘de neiging’ had om telkens weer zich schuldig te maken aan het misdrijf of dat die gedragingen zich met een bepaalde minimumfrequentie hebben voorgedaan (vergelijk ECLI:NL:HR:2021:1702).

Bij de feiten 1 en 3 gaat het om drie respectievelijk vier wapens. Dit lijkt een relatief gering aantal als het gaat om de vraag of sprake is van een gewoonte. Echter, de verdachte heeft deze wapens voorhanden gehad/overgedragen in een korte periode, te weten circa 2,5 maand. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat sprake was van een zeker patroon van handelen in wapens, mede gelet op de wijze waarop hij hierover communiceerde met belangstellenden. In de gesprekken wordt ook over andere wapens ‘onderhandeld’ (zie de bewezenverklaring van feit 2). Een van zijn gesprekspartners ( [naam 6] ) schrijft aan de verdachte bovendien: ‘Jij hebt een heel arsenaal’. Dit wijst ook op ‘gewoonte’. In de werkruimte van de verdachte is verder een wapen met bijpassende munitie aangetroffen (feit 4).

Het hof komt op grond hiervan tot het oordeel dat ook ten aanzien van de feiten 1 en 3 sprake is van ‘het maken van een gewoonte’.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.hij in de periode van 27 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 in Nederland, een of meerdere vuurwapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten van het merk

- Zastava en

- Glock en

- Magnum

(telkens) heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte daarvan een gewoonte heeft gemaakt;

2.hij in de periode van 27 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 in Nederland, zonder erkenning (telkens) heeft onderhandeld over de aankoop, verkoop of levering van wapens en munitie van categorie II en III, immers heeft verdachte (telkens)

- afbeeldingen en filmmateriaal van vuurwapens en onderdelen en munitie naar een of meer personen verzonden en (vervolgens)

- afspraken gemaakt over de aankoop en verkoop en vraagprijs en functie en beschikbaarheid van deze of andere wapens en onderdelen van deze wapens en munitie,

terwijl hij, verdachte daarvan een gewoonte heeft gemaakt;

3.hij in de periode van 27 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 te Heemskerk, een of meerdere vuurwapens van

categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten van het merk

- Zastava en

- Glock en

- Magnum en

categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten van het merk

- Skorpion

voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte daarvan een gewoonte heeft gemaakt;

4.hij op 12 oktober 2021 te Heerhugowaard,

- een vuurwapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Derringer, type DM-101 , kaliber .22 zijnde een vuurwapen en

- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie te weten 34, kogelpatronen van het kaliber .22 lr voorhanden heeft gehad.

Hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze zijn opgenomen in de bijlage bij dit arrest. Het hof volstaat ten aanzien van feit 4 met een opsomming van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Anders dan de verdediging stelt, is naar het oordeel van het hof geen sprake van eendaadse samenloop tussen de feiten 1 en 3 enerzijds en feit 2 anderzijds. Feit 2 ziet namelijk ook op andere dan de in feit 1 en 3 genoemde wapens. Bij de feiten 1 en 3 is wel sprake van eendaadse samenloop ten aanzien van de Zastava, Glock en Magnum.

Het onder 1 en 3 bewezenverklaarde levert op:

de eendaadse samenloop van

handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III (voor zover het betreft de vuurwapens Zastava, Glock en Magnum), meermalen gepleegd, terwijl hij van het overdragen van wapens een gewoonte heeft gemaakt

met

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III (voor zover het betreft de vuurwapens Zastava, Glock en Magnum), meermalen gepleegd, terwijl hij van het voorhanden hebben van wapens een gewoonte heeft gemaakt.

Het onder 3 bewezenverklaarde levert voorts nog op:

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II, meermalen gepleegd, terwijl hij van het overdragen van wapens een gewoonte heeft gemaakt.

Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de wet Wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot wapens van categorie II en III, terwijl hij van het onderhandelen over de verkoop en levering van wapens gewoonte heeft gemaakt.

Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest.

Standpunt openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde, met uitzondering van hetgeen waarvoor de verdachte in eerste aanleg is vrijgesproken, zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 29 maanden met aftrek van voorarrest.

Standpunt verdediging

Bij de strafmaat dient ermee rekening te worden gehouden dat feit 1, 2 en 3 gaan om dezelfde gedragingen, het verkopen van een wapen. Er is sprake van eendaadse samenloop. De door de verdediging aangehaalde zaken, waarbij een gevangenisstraf is opgelegd van 18 maanden, zijn richtinggevend voor de strafmaat. Van feiten of omstandigheden die maken dat hiervan in strafverzwarende zin moet worden afgeweken, is geen sprake. Mede als gevolg van de wijze waarop aan de zijde van justitie is omgegaan met detentiefasering en -verlof heeft ertoe geleid dat het bedrijf van de verdachte volledig en ongecontroleerd is stilgevallen met alle financiële consequenties van dien. Bij een bewezenverklaring wordt verzocht een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest.

Beoordeling

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De politie heeft de beschikking gekregen over [website] - berichten over een periode van een beperkt aantal maanden. Uit die berichten volgt dat de verdachte zich in die periode heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van wapens, het onderhandelen over de verkoop en levering van wapens en het verhandelen daarvan. Via een [website] - account voerde de verdachte gesprekken met verschillende geïnteresseerden over het kopen en aanbieden van diverse soorten vuurwapens, waaronder automatische, al dan niet met bijpassende munitie en/of wapenonderdelen. De verdachte heeft in ieder geval vier van de verhandelde wapens zelf thuis voorhanden gehad en drie daarvan ook overgedragen. Daarnaast is in het bedrijfspand van de verdachte een vuurwapen met bijbehorende munitie aangetroffen.

Het gaat hier om professionele, illegale wapenhandel waarbij in de tenlastegelegde periode veelvuldig is onderhandeld over wapens en munitie. De [website] - berichten die door en naar de verdachte zijn verstuurd laten er geen misverstand over bestaan dat hij diep geworteld was in die handel en zonder terughoudendheid vuurwapens en munitie kon leveren.

De verdachte heeft met zijn handelswijze een bijdrage geleverd aan het ongecontroleerd verspreiden van wapens binnen het criminele circuit. Het ongecontroleerde bezit van wapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en leidt tot sterke gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Het hof neemt dit de verdachte zeer kwalijk en rekent hem de bewezenverklaarde feiten zwaar aan. De verdachte heeft zich bij zijn handelen kennelijk slechts laten leiden door eigen financieel gewin. In ieder geval heeft hij zijn financiële belang laten prevaleren boven de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor de samenleving.

De ernst van de bewezenverklaarde feiten rechtvaardigt enkel het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Het hof heeft in een eerder gepubliceerde beslissing (ECLI:NL:GHAMS:2022:3650) geoordeeld dat – kort gezegd – niet is gebleken dat er een goede grond bestaat om in dit geval de gemaakte procesafspraken te volgen. Dit heeft gevolgen voor de strafoplegging. Het hof zal de eis van de advocaat-generaal niet volgen, nu deze naar het oordeel van het hof onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten. Het hof heeft gekeken naar straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd, waarbij ook de oriëntatiepunten van de LOVS zijn betrokken voor wapenbezit. Het hof zal overgaan tot het opleggen van een aanzienlijk hogere gevangenisstraf dan geëist en zich aansluiten bij de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf.

Het hof acht, alles afwegende, een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet , dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2: 10 Sv, aan de orde is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen gegrond op de artikelen 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9, 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie .

BESLISSING

Het hof:

Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ten aanzien van de Walter (feit 1 en 3) en de Kalasjnikov (feit 3).

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard.

Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 (tweeënveertig) maanden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.J. van der Wilt, mr. M.J.A. Plaisier en mr. T. de Bont, in tegenwoordigheid van

mr. S.W.H. Bootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van

16 maart 2023.

=========================================================================

[…]

[…]


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature