U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Medeplegen mensenhandel. Vrijspraak t.a.v. één slachtoffer. Gedeeltelijke toewijzing vordering benadeelde partij.

Uitspraak



afdeling strafrecht

parketnummer: 23-002440-18

datum uitspraak: 12 januari 2023

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 juni 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-728147-15 tegen

[verdachte01] ,

geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1978,

adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 december 2022 en 12 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

De verdachte en het openbaar ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis, met dien verstande dat het hoger beroep van het openbaar ministerie beperkt is tot de gedeeltelijke vrijspraak van feit 1.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman en de advocaten van de benadeelde partijen naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd, voor zover in hoger beroep aan de orde, dat:

1. hij in of omstreeks de periode van 25 april 2008 tot en met 31 augustus 2012 te Amsterdam en/of Alkmaar, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer anderen te weten [benadeelde01] en/of [benadeelde02] en/of één of meer andere personen door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met een of meer andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie

heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [benadeelde01] en/of die [benadeelde02] en/of één of meer andere(n) (sub 1 Sr.)

en/of

voornoemde [benadeelde01] en/of [benadeelde02] en/of andere(n) (meermalen) heeft aangeworven en/of medegenomen met het oogmerk die [benadeelde01] en/of die [benadeelde02] en/of één of meer andere(n) in een ander land, te weten in Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (sub 3 Sr.)

en/of

die [benadeelde01] en/of die [benadeelde02] en/of één of meer andere(n) (telkens) met een van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden) dan wel onder de voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededaders wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [benadeelde01] en/of die [benadeelde02] en/of één of meer andere(n) zich daardoor beschikbaar stelde(n) tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden) (sub 4 Sr.)

en/of

opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [benadeelde01] en/of die [benadeelde02] en/of één of meer andere(n) (sub 6 Sr)

en/of

die [benadeelde01] en/of die [benadeelde02] en/of één of meer andere(n) met een of meer van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte en/of een of meer van zijn mededaders te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [benadeelde01] en/of die [benadeelde02] en/of één of meer andere(n) met of voor een derde, (sub 9 Sr.)

immers heeft hij, verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met (een) ander(en) (ten aanzien van die [benadeelde01] ) (terwijl hij wist dat die [benadeelde01] verliefd op hem was en/of in Nederland geen familie had en/of in Nederland niemand had om op terug te vallen en/of die [benadeelde01] de Nederlandse taal niet sprak)

die [benadeelde01] met de bus naar Nederland gebracht en/of

die [benadeelde01] in Nederland in een woning te Amsterdam gehuisvest door haar in een woning onder te brengen waarin hij, verdachte ook woonde en/of (later) is gaan wonen en/of

die [benadeelde01] naar de kamer van koophandel gebracht en/of laten brengen met de instructie zich als zelfstandige in te schrijven onder de naam [bedrijf01] en/of

die [benadeelde01] naar het kamerverhuurbedrijf gebracht en/of laten brengen met de instructie een kamer te huren en/of

de werktijden en/of de duur van de vakantieperiodes van die [benadeelde01] bepaald en/of

die [benadeelde01] een of meermalen (met vlakke hand en/of met een gebalde vuist op haar buik en/of haar rug, althans tegen haar lichaam geslagen en/of (daarbij) tegen die [benadeelde01] geschreeuwd (onder meer als zij onvoldoende geld in de prostitutie had verdiend en/of indien die [benadeelde01] aangaf niet te willen werken) en/of

die [benadeelde01] geïsoleerd door tegen haar te zeggen dat zij met niemand mocht praten en/of geen contact mocht hebben met collega-prostituees en/of

het in de prostitutie verdiende geld van die [benadeelde01] telkens afgepakt en/of afgenomen en/of die [benadeelde01] gedwongen en/of bewogen haar verdiensten (geheel of gedeeltelijk) aan hem, verdachte, en/of aan een mededader af te staan en/of het geld bij hem, verdachte, en/of bij een mededader in bewaring te geven en/of

die [benadeelde01] (meermalen) gedwongen (een groot deel van) haar verdiensten via Western Union over te maken aan hem, verdachte, en/of aan één of meer andere door verdachte aan te wijzen personen en/of

die [benadeelde01] (nadat zij zwanger was geworden van hem, verdachte, en/of terwijl hij wist dat zij het kind wilde houden) gedwongen en/of bewogen een abortus te plegen en/of

die [benadeelde01] gedwongen [benadeelde02] in te werken in de prostitutie en/of (ten aanzien van die [benadeelde02] ) (terwijl hij wist dat die [benadeelde02] in Nederland geen familie had en/of in Nederland niemand had om op terug te vallen en/of die [benadeelde02] de Nederlandse taal niet sprak)

die [benadeelde02] naar Nederland gebracht en/of naar Nederland laten brengen en/of laten komen, teneinde haar op 50/50 basis in de prostitutie te laten werken en/of

die [benadeelde02] vanaf vliegveld Eindhoven opgehaald en/of naar Amsterdam vervoerd en/of laten vervoeren en/of

die [benadeelde02] in Nederland gehuisvest en/of in een woning ondergebracht waarin hi verdachte, ook woonde en/of (later) is gaan wonen en/of

die [benadeelde02] gezegd dat zij een schuld aan hem, verdachte, had in verband met haar reis naar Nederland en/of haar verblijf in Nederland en/of dat zij die schuld moest afbetalen door in de prostitutie te gaan werken en/of

het in de prostitutie verdiende geld van die [benadeelde02] telkens afgepakt en/of afgenomen en/of die [benadeelde02] gedwongen en/of bewogen haar verdiensten (geheel of gedeeltelijk) aan hem, verdachte, en/of aan zijn mededader(s) af te staan en/of het geld bij hem, verdachte, en/of bij zijn mededader(s) in bewaring te geven en/of

die [benadeelde02] tijdens haar werkzaamheden te controleren en/of te laten controleren en/of

die [benadeelde02] gedwongen en/of bewogen een geldbedrag van 10.000, -, althans enig geldbedrag, te betalen om niet meer voor verdachte en/of anderen te hoeven werken in de prostitutie door welke feiten en/of omstandigheden voor die [benadeelde01] en/of die [benadeelde02] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan, waaraan zij zich niet heeft/hebben kunnen onttrekken en/of

tegen die [benadeelde02] heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), haar het leven in Amsterdam onmogelijk zouden maken, als zij weg zou gaan, althans woorden van soortgelijke aard of strekking.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank. Het hof sluit zich echter voor een groot deel aan bij de overwegingen van de rechtbank en zal de desbetreffende passages dan ook overnemen in het arrest.

Nietigheid van de dagvaarding

Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de verdachte ten aanzien van het onderdeel van de tenlastelegging dat ziet op ‘één of meer andere personen’ geen (nadere) feitelijke gedragingen vermeld zijn die met betrekking tot deze personen door de verdachte en/of zijn mededader(s) zou(den) zijn verricht. Nu in het dossier evenmin meerdere andere personen dan de aangeefsters [benadeelde01] en [benadeelde02] voorkomen waarop de tenlastelegging hier nog meer zou kunnen doelen, voldoet dit onderdeel van het onder 1 ten laste gelegde daarom niet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en zal daarom nietig worden verklaard. Het hof stelt vast dat de dagvaarding voor het overige geldig is.

Vrijspraak van de ten laste gelegde mensenhandel ten aanzien van [benadeelde01]

Het standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de mensenhandel ten aanzien van [benadeelde01] bewezen wordt verklaard, een en ander zoals onderbouwd in het schriftelijk requisitoir. Hoewel de conclusies van de rechtbank begrijpelijk zijn, kan toch net gekomen worden tot een bewezenverklaring, aldus de advocaat-generaal.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit de verdachte vrij te spreken van de onder 1 ten laste gelegde mensenhandel ten aanzien van [benadeelde01] . De raadsman heeft verzocht daarbij dezelfde redenering te volgen als de rechtbank.

Het oordeel van het hof

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd ten aanzien van de seksuele uitbuiting van aangeefster [benadeelde01] . Het hof overweegt daartoe het volgende.

Verklaring [benadeelde01]

heeft – in de kern genomen – het volgende verklaard. De verdachte zou misbruik van haar (verdiensten) als prostituee hebben gemaakt door gebruik te maken van de omstandigheid dat [benadeelde01] verliefd op hem was waardoor ze dacht dat ze samen een toekomst zouden opbouwen. Hij zou haar vervolgens instructies hebben gegeven en hebben gecontroleerd bij haar werkzaamheden als prostituee. Ook zou hij haar hebben geslagen en tegen haar hebben geschreeuwd als zij onvoldoende geld had verdiend. De verdachte zou haar eveneens hebben gedwongen het door haar verdiende geld af te staan.

Wat betreft de betrouwbaarheid van de verklaringen van [benadeelde01] overweegt het hof dat zij wat betreft het moeten afstaan van haar prostitutieverdiensten aan de verdachte niet consistent heeft verklaard. Zij heeft verklaard dat zij al haar verdiensten aan de verdachte moest afstaan, maar zij heeft eveneens verklaard dat zij ook geld aan zichzelf besteedde, onder meer door het naar familieleden over te maken. Daarbij is niet gebleken van enige rol van de verdachte, in die zin dat hij [benadeelde01] toestemming gaf geld aan haar familieleden over te maken dan wel dat [benadeelde01] hem om toestemming hiervoor moest vragen.

[benadeelde01] kon dus kennelijk (in ieder geval gedeeltelijk) zelf beslissen wat zij met haar verdiensten deed. Deze wisselende verklaringen op een essentieel onderdeel van het verwijt dat verdachte wordt gemaakt, doen afbreuk aan de overtuigingskracht van in ieder geval dat belangrijke deel van haar verklaringen. Daarbij komt dat uit verschillende verklaringen blijkt dat de verdachte heeft geholpen bij een verbouwing van een aan [benadeelde01] toebehorende woning [land01] . Dit lijkt zich niet te verenigen met een uitbuitingssituatie. Dat de verklaringen van de verdachte over de periode waarin deze verbouwing plaatsvond niet consistent zijn, maakt dit niet anders.

Onvoldoende overtuigend steunbewijs

Uit het dossier kan worden opgemaakt dat de verdachte en [benadeelde01] in de tenlastegelegde periode een relatie met elkaar hebben gehad en dat [benadeelde01] in die tijd als prostituee werkzaamheden heeft verricht.

Met de rechtbank is het hof van oordeel dat uit het dossier weliswaar kan worden opgemaakt dat [benadeelde01] geld - dat zij naar eigen zeggen als prostituee had verdiend - naar de verdachte en familieleden van hem heeft overgemaakt, maar steunbewijs voor enige dwang van de verdachte daarbij ontbreekt.

Verder hebben de moeder en tante van [benadeelde01] verklaard over geweld van de verdachte tegen [benadeelde01] . Uit deze verklaringen volgt echter niet dat het geweld is toegepast in het kader van uitbuiting van [benadeelde01] door de verdachte. Ook hebben de moeder en de tante van [benadeelde01] verklaard over het op dwingende wijze vragen van geld door de verdachte aan [benadeelde01] . Dat dit is gebeurd in het kader van (seksuele) uitbuiting van

[benadeelde01] kan echter ook niet uit de verklaringen worden opgemaakt. Verder biedt het dossier geen steunbewijs voor het door [benadeelde01] aan de verdachte gemaakte verwijt dan wel de door haar gestelde uitbuitingssituatie.

De verdachte zal aldus van mensenhandel ten aanzien van [benadeelde01] worden vrijgesproken.

De ten laste gelegde mensenhandel ten aanzien van [benadeelde02]

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde medeplegen van uitbuiting van [benadeelde02] en daartoe kort samengevat het volgende naar voren gebracht. De verklaringen van [benadeelde02] zijn onbetrouwbaar nu haar politieverklaringen verschillen van die bij de rechter-commissaris. Als uitbuiting al bewezen zou kunnen worden verklaard, dan heeft alleen de medeverdachte hierin een substantieel aandeel gehad. De verdachte heeft geen intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht geleverd aan de uitbuiting van [benadeelde02] door de medeverdachte, zodat geen sprake is van medeplegen.

Het standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het medeplegen ten aanzien van de mensenhandel van [benadeelde02] kan worden bewezen en hiervoor verwezen naar de beslissing zoals opgenomen in het vonnis van de rechtbank en de gronden waarop deze berust.

Oordeel van het hof

Verklaringen aangeefster Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat de verklaringen van aangeefster [benadeelde02] betrouwbaar zijn nu deze in de kern consistent en gedetailleerd zijn en op relevante onderdelen worden ondersteund door de verklaringen van de medeverdachte [benadeelde01] . Het hof ziet dan ook geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de inhoud van haar verklaringen en bezigt deze voor het bewijs.

Medeplegen

De kwalificatie medeplegen vereist dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Dat vergt dat de bewezen verklaarde -intellectuele en/of materiële- bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. De vraag of aan deze eis is voldaan laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Te denken valt onder meer aan de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol van de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte en diens aanwezigheid op belangrijke momenten.

Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat [benadeelde02] in [land01] in contact is gekomen met een kennis van de verdachte en de medeverdachte en dat die kennis haar had gevraagd of zij in de prostitutie wilde werken. Na daarover een jaar te hebben nagedacht, is [benadeelde02] samen met [medeverdachte01] , een vriend van de verdachte, naar Nederland vertrokken. Het ticket voor die reis was betaald. Op de dag van aankomst heeft zij de verdachte ontmoet. [benadeelde02] was niet eerder in Nederland geweest en sprak de taal niet. De medeverdachte heeft haar geholpen met het in orde maken van de papieren om in Nederland te kunnen werken en heeft haar wegwijs gemaakt in het prostitutiewerk. Afgesproken werd dat [benadeelde02] 50% van haar verdiensten moest afstaan aan de verdachte en de medeverdachte. Van het geld dat zij mocht houden, moest [benadeelde02] meebetalen aan boodschappen en de huur van de woning, waar zij samen met de verdachte en de medeverdachte verbleef. Gedurende haar werk in de prostitutie heeft [benadeelde02] , tot zo’n anderhalve week voordat ze wegging uit de woning aan de [adres02] , steeds – afgezien van de eerste drie weken, waarin zij 100% van haar verdiensten afstond – 50% van haar verdiensten afgestaan aan de verdachte en de medeverdachte. [benadeelde02] gaf het geld aan de medeverdachte die het vervolgens met de verdachte deelde. [benadeelde02] probeerde bij de verdachte en de medeverdachte weg te gaan en dat met hen te bespreken. Haar werd toen gezegd dat als zij weg zouden gaan, zij het voor haar onmogelijk zouden maken in Amsterdam te blijven. Om te kunnen stoppen met het werk voor de verdachte en de medeverdachte, heeft zij zichzelf uiteindelijk vrijgekocht voor een bedrag van € 10.000, -.

Uit het voorgaande volgt dat de verdachte gedurende de gehele pleegperiode samen met de medeverdachte betrokken is geweest bij de uitbuiting van [benadeelde02] . Uit het dossier blijkt voldoende dat er een duidelijke taakverdeling was tussen de verdachte en de medeverdachte. Daarbij was het de verdachte die op de achtergrond het een en ander aanstuurde, profiteerde van de verdiensten en de dagelijkse uitvoering over liet aan de medeverdachte.

Naar het oordeel van het hof blijkt uit de inhoud van de bewijsmiddelen dan ook van een nauwe en bewuste samenwerking bij de mensenhandel van [benadeelde02] , zoals ten laste gelegd. Deze heeft in de kern bestaan uit een gezamenlijke uitvoering, waarmee het hof telkens het ten laste gelegde medeplegen wettig en overtuigend bewezen acht.

Pleegperiode

Het hof is van oordeel dat de in de tenlastelegging vermelde pleegperiode - die overigens ziet op zowel uitbuiting van [benadeelde01] als van [benadeelde02] - ten aanzien van de uitbuiting van [benadeelde02] moet worden ingekort.

Uit de verklaringen van [benadeelde02] blijkt dat zij een jaar voordat zij op 15 februari 2010 naar Nederland kwam voor het eerst in contact is gekomen met een man die de verdachte en [benadeelde01] kende. Na dit eerste contact heeft [benadeelde02] een jaar nagedacht of zij zou gaan werken in de prostitutie in Nederland. Het hof stelt vast dat na het eerste contact tot het daadwerkelijk regelen van het vertrek van [benadeelde02] naar Nederland er geen sprake was van een uitbuitingssituatie en zal de bewezen te verklaren periode aldus laten aanvangen op 1 februari 2010. De uitbuiting is geëindigd na het vertrek van [benadeelde02] , in de zomer van 2011.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1. hij omstreeks de periode van 1 februari 2010 tot en met 31 juli 2011 te Amsterdam en Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een ander, te weten [benadeelde02] , door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie

heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [benadeelde02] (sub 1)

en

voornoemde [benadeelde02] heeft aangeworven met het oogmerk die [benadeelde02] in een ander land, te weten in Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (sub 3)

en

onder de voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en zijn mededaders wisten, dat die [benadeelde02] zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden) (sub 4) en

opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [benadeelde02] (sub 6 Sr)

en

die [benadeelde02] met een of meer van de voornoemde middelen heeft bewogen hem, verdachte, en zijn mededader te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [benadeelde02] (sub 9)

immers heeft hij, verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met (een) ander(en) (ten aanzien van die [benadeelde02] ) (terwijl hij wist dat die [benadeelde02] in Nederland geen familie had en/of in Nederland niemand had om op terug te vallen en/of die [benadeelde02] de Nederlandse taal niet sprak)

- die [benadeelde02] naar Nederland laten komen, teneinde haar op 50/50 basis in de prostitutie te laten werken en

- die [benadeelde02] vanaf vliegveld Eindhoven opgehaald en naar Amsterdam vervoerd en

- die [benadeelde02] in Nederland in een woning ondergebracht waarin hij, verdachte, ook woonde en

- die [benadeelde02] gezegd dat zij een schuld aan hem, verdachte, had in verband met haar reis naar Nederland en haar verblijf in Nederland en dat zij die schuld moest afbetalen door in de prostitutie te gaan werken en

- die [benadeelde02] bewogen haar verdiensten gedeeltelijk aan hem, verdachte, en/of aan zijn mededader af te staan

- die [benadeelde02] bewogen een geldbedrag van 10.000,-, althans enig geldbedrag, te betalen om niet meer voor verdachte en een ander te hoeven werken in de prostitutie en

- tegen die [benadeelde02] gezegd dat hij, verdachte, en zijn mededader, haar het leven in Amsterdam onmogelijk zouden maken, als zij weg zou gaan, althans woorden van soortgelijke aard of strekking.

Hetgeen onder 1 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:

mensenhandel, terwijl de in artikel 273f, eerste lid onder 1 °, 3°, 4°, 6° en 9° van het Wetboek van Strafrecht omschreven feiten worden gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden geheel onvoorwaardelijk, met aftrek van voorarrest.

De raadsman heeft aangevoerd dat bij de strafmaat in matigende zin rekening dient te worden gehouden met de grote overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte woont in [woonplaats01] en heeft op dit moment geen enkele binding meer met Nederland. Voorts heeft de raadsman erop gewezen dat door het hof aansluiting dient te worden gezocht bij de opgelegde straf in de zaak van de medeverdachte die aanzienlijk lager is dan de straf die in eerste aanleg aan de verdachte is opgelegd en de straf die thans door de advocaat-generaal is gevorderd. Het bewezenverklaarde betreft overigens een milde vorm van mensenhandel aangezien er geen (grof) geweld is gebruikt, aldus de raadsman.

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft zich gedurende een langere periode schuldig gemaakt aan de seksuele uitbuiting in vereniging van het slachtoffer [benadeelde02] . Door te handelen als bewezen verklaard heeft de verdachte – gebruikmakend van het overwicht dat hij samen met de medeverdachte had op het slachtoffer dat uit het buitenland afkomstig was, geen sociaal vangnet in Nederland had en de Nederlandse taal niet machtig was – misbruik gemaakt van haar kwetsbare positie. Hij heeft daarbij op indringende wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer en voorts op de vrijheid die zij zou moeten hebben om haar eigen leven vorm te geven. De verdachte heeft de belangen van het slachtoffer bij het behoud van haar waardigheid en recht op zelfbeschikking volledig ondergeschikt gemaakt aan zijn zucht naar financieel gewin. Daarnaast heeft de verdachte er op geen enkele wijze blijk van gegeven zich bewust te zijn van de ernst van zijn gedragingen en de gevolgen daarvan. Uit de toelichting bij het verzoek tot schadevergoeding van het slachtoffer [benadeelde02] blijkt dat zij heeft geleden onder de uitbuiting door de verdachte en de medeverdachte en dat dit zich onder meer heeft geuit in paniek- en angstklachten. Ter terechtzitting heeft de verdachte geen openheid van zaken gegeven.

Het hof heeft acht geslagen op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 29 november 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een soortgelijk feit.

Het hof ziet in de door de verdachte aangevoerde persoonlijke omstandigheden geen grond om de duur van de gevangenisstraf enkel te beperken tot de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarvoor is het feit te ernstig. Het hof neemt in overweging dat de verdachte de uitbuiting van het slachtoffer aanstuurde en de (grote) profiteur was van haar verdiensten. Hij leefde immers van het geld dat het slachtoffer verdiende en aan hem moest afstaan, waarbij niet is gebleken dat de verdachte in die periode zelf ook een inkomen uit enige arbeid genoot. Naast het afstaan van de helft van haar inkomen, liet de verdachte het slachtoffer ook opdraaien voor een onevenredig groot deel van de kosten voor de gezamenlijke woning. Gelet op dit alles acht het hof het aandeel van de verdachte in de bewezenverklaarde feiten dan ook groter dan het aandeel van de medeverdachte, hetgeen tot uitdrukking komt in de op te leggen straf. Gelet op de aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn van de procedure in eerste aanleg én in hoger beroep, zal het hof de gevangenisstraf evenwel deels voorwaardelijk opleggen en daaraan een proeftijd van twee jaren verbinden, zodat de verdachte ervan wordt weerhouden om nogmaals strafbare feiten te plegen.

Het hof acht, alles afwegende, een (voorwaardelijke) gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Deze straf is lager dan door de advocaat-generaal is gevorderd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde01] ( [benadeelde01] )

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 235.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.

De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade ten opzicht van [benadeelde01] ( [benadeelde01] ) zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde02]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 181.800,00 (desgevraagd heeft de raadsman van de benadeelde partij ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat per abuis op pagina 3 van de vordering € 184.800,00 staat vermeld). De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 30.200,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.

De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 67.200, -, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, waarbij de duur van de gijzeling wordt vastgesteld op 1 jaar, en tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in haar vordering voor het overige.

De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.

Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is, samen met zijn medeverdachte, tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.

Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 63 en 273f van het Wetboek van Strafrecht .

BESLISSING

Het hof:

Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 tenlastegelegde.

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart de dagvaarding ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde met betrekking tot ‘één of meer andere personen’ nietig.

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden .

Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden , niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde01] ( [benadeelde01] )

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde01] ( [benadeelde01] ) niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.

Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde02]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde02] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 62.200,00 (tweeënzestigduizend tweehonderd euro) bestaande uit € 57.200,00 (zevenenvijftigduizend tweehonderd euro) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening .

Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde02] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 62.200,00 (tweeënzestigduizend tweehonderd euro) bestaande uit € 57.200,00 (zevenenvijftigduizend tweehonderd euro) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 325 (driehonderdvijfentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.

Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.

Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 1 januari 2011.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. V.M.A. Sinnige, C.J. van der Wilt en mr. H.J.M. Smid-Verhage, in tegenwoordigheid van mr. P.E. de Wildt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 januari 2023.

mr. C.J. van der Wilt is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature