U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Plegen van identiteitsfraude door een paspoort te tonen aan verbalisanten dat op naam stond van een derde. Het hof ziet in dit handelen nadeel voor de te naam gestelde van het paspoort, wiens gegevens door handelen van de verdachten worden misbruikt. Verder is het hof van oordeel dat een paspoort bij uitstek een document is met identificerende persoonsgegevens.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



proces-verbaal terechtzitting

GERECHTSHOF AMSTERDAM

datum arrest 10 januari 2023

parketnummer 23-000811-22

datum vonnis eerste aanleg 11 maart 2022

parketnummer 13-015408-21

Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, enkelvoudige kamer, op 10 januari 2023.

Tegenwoordig:

mr. R.D. van Heffen voorzitter, raadsheer,

en mr. P. de Haas griffier.

Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. W. Gerretschen, advocaat-generaal.

De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte om 14.00 uur uitroepen.

De verdachte,

opgeroepen als:

[verdachte]

geboren [geboortedag 1] 1996 te [geboorteplaats 1]

[adres 1]

is niet verschenen.

Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. M.R.P. Bakker, advocaat te 1071 CN Amsterdam, die desgevraagd verklaart door de verdachte uitdrukkelijk te zijn gemachtigd als advocaat de verdachte te verdedigen.

De raadsman meldt dat de verdachte op de hoogte is van de zitting en onderweg is naar het hof. Hij vraagt het hof nog even te wachten op de verdachte.

Na 15 minuten wachten zegt de raadsheer dat in verband met het volle schema van de zitting en nu de raadsman zich gemachtigd acht, met de inhoudelijke behandeling zal worden begonnen. Wanneer en zodra de verdachte arriveert zal hij alsnog in de gelegenheid worden gesteld vragen te beantwoorden en het woord te voeren.

Om 14.15 uur wordt begonnen met de inhoudelijke behandeling.

De advocaat-generaal draagt de zaak voor.

De raadsman van de verdachte wordt onmiddellijk na de voordracht van de advocaat-generaal in de gelegenheid gesteld mondeling de bezwaren tegen het vonnis op te geven. Hij zegt dat de verdachte vindt dat hij ten onrechte is veroordeeld en data hij de straf te zwaar vindt.

De raadsheer geeft een samenvatting van de inhoud van de bij het hof nieuw ingekomen stukken:

- Een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 29 december 2022.

De raadsman en de advocaat-generaal geven desgevraagd aan geen behoefte te hebben aan het voorhouden van stukken. De raadsheer wordt geacht alles te hebben voorgehouden.

De raadsheer gaat over tot het bespreken van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aan de hand van het Uittreksel uit de Justitiële Documentatie. De raadsheer merkt op dat de verdachte nog een openstaande zaak heeft met betrekking tot het rijden zonder rijbewijs op1 16 februari 2022. Het openbaar ministerie zou in hoger beroep niet-ontvankelijk zijn verklaard.

De raadsman meldt dat de verdachte in voorlopige hechtenis zat in België. Die zaak is nog niet afgedaan. De verdachte is op borgtocht vrij. Met deze zaak is de verdachte het grootste gedeelte van het afgelopen jaar bezig geweest. Vanaf november 2022 is hij weer in Nederland. De raadsman kan niets zeggen over de aard van deze zaak. Ook kan de raadsman niet bevestigen of het adres aan de [adres 2] te (…… stad!) actueel is.

De advocaat-generaal voert het woord als volgt, leest zijn vordering voor en legt die aan het hof over:

Ik acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen. Bij het onder 1 tenlastegelegde heeft de verdachte zich geïdentificeerd met een paspoort dat niet van hem is. Bij het onder 2 tenlastegelegde kom ik tot een partiële vrijspraak ten aan zien van de bankpassen op naam van [naam 1] en [naam 2] en acht ik verduistering van de pas van [naam 2] wettig en overtuigend bewezen. Ik eis (strafeis AG):

De raadsman voert het woord tot verdediging en voert een bewijsverweer zoals aangegeven in de aantekening van het mondelinge arrest. Hij verzoekt de verdachte integraal vrij te spreken van het tenlastegelegde. Subsidiair verzoekt de raadsman, in het geval het hof tot een bewezenverklaring komt, geen geldboete op te leggen aan de verdachte.

De advocaat-generaal voert het woord in repliek:

Het nadeel dat door het feit ontstaat is, bijvoorbeeld, dat de opsporing belemmerd wordt. Het is niet na te gaan hoe vaak de verdachte er tot dan toe mee weggekomen is. Dit nadeel doet zich niet alleen voor als de verdachte lijkt op degene op de foto. De verdachte heeft door het geven van een ander paspoort opzettelijk willen doen geloven dat de persoonsgegevens in het paspoort van hemzelf waren. Indien en voor zover de raadsman heeft bedoeld dat artikel 231 lid 2 Sr ten laste had moeten worden gelegd, meen ik dat dit artikel niet van toepassing is, omdat er geen sprake is van een vervalst paspoort.

Ten aanzien van feit 2 heeft de verdachte zich steeds beroepen op zijn zwijgrecht. Een alternatief scenario is door hemzelf niet aangedragen en ook overigens niet aannemelijk geworden.

Om 14:46 uur betreedt de verdachte alsnog de rechtszaal.

De raadsheer legt de verdachte uit dat al met de behandeling is begonnen omdat de advocaat gemachtigd is. De raadsheer controleert de persoonsgegevens van de verdachte, vermaant de verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mede dat hij niet tot antwoorden verplicht is.

De raadsheer houdt de verdachte de tenlastegelegde feiten voor.

De verdachte, door de voorzitter met inachtneming van het bepaalde in de desbetreffende artikelen van het Wetboek van Strafvordering ondervraagd, verklaart – zakelijk weergegeven –:

Ten aanzien van de vraag waarom ik het paspoort heb overhandigd beroep ik mij op mijn zwijgrecht. Ten aanzien van de pasjes kan ik u zeggen dat ik niets wist van de pasjes. Ik had niet mijn eigen jas aan. De jas is van een vriend van me. We wisselen soms van jas. Ik hoorde op het bureau dat de pasjes in de jaszak zaken. Mijn spullen heb ik zelf in de jas gedaan, zoals de poststukken en mijn rijbewijs. U, raadsheer, houdt mij voor dat pasjes niet in de jaszak zat maar in mijn broek zat. Dat komt omdat ik de dag van de aanhouding in de jas heb gevoeld. Ik was in paniek. Ik wist dat ik met een aanzienlijk geldbedrag werd aangehouden. De ABN_AMRO-pas was van mijzelf. Ik wil niet over de vriend verklaren van wie de jas is. Bij de aanhouding voelde ik mij een beetje raar. Ik weet het niet precies meer. Ik heb daar ook gezegd dat de politie onderzoek kan doen naar wat ze willen.

De raadsheer geeft de advocaat-generaal het woord om in aanwezigheid van de verdachte zijn requisitoir en eis te herhalen. Hij doet dat en voegt daaraan toe:

Ik acht de verklaring van de verachte dat de jas van een vriend is en de pasjes in zijn broekzak stopt niet aannemelijk. De verdachte geeft het verhaal geen handen en voeten en houdt er dus een alternatieve lezing op na die op geen enkele manier is na te gaan. Ik verzoek het hof de verklaring terzijde te schuiven. Ik persisteer bij mijn eerder ingenomen standpunt.

De raadsman voert vervolgens het woord in dupliek:

Ten aanzien van de bankpassen in de jas begrijp ik dat de advocaat-generaal zegt: “dat kunnen we niet controleren”. Het gaat om het moment dat de bankpassen uit de macht van de houders zijn geraakt. Daarbij is zeker niet uit te sluiten dat cliënt de bankpassen pas op de dag van de aanhouding heeft ontdekt. Hij wist zich er niet direct raad mee. Ook is geen sprake van een zodanig tijdsverloop dat gezegd kan worden dat cliënt hier eerder mee naar de betreffende instanties had moeten gaan.

Aan de verdachte wordt het recht gelaten het laatst te spreken:

Ik heb met het rijbewijs [het hof begrijpt: paspoort] een domme fout gemaakt. Ik zag de consequenties niet in. Bij nader inzien had ik het beter niet kunnen doen.

De raadsheer verklaart het onderzoek gesloten en deelt mee terstond mondeling arrest te zullen wijzen.

De raadsheer spreekt het arrest uit ter openbare terechtzitting.

= = = = = = = = = =

AANTEKENING VAN HET MONDELING ARREST

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

feit 1.hij op of omstreeks 16 januari 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten [naam 4], heeft gebruikt door zich bij de nationale politie eenheid Amsterdam te identificeren met een geldig paspoort van die [naam 4], met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;

feit 2.hij op of omstreeks 16 januari 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een Triodos bankpas ten name van [naam 2] en/of een Mastercard op naam van [naam 1] en/of een Mastercard op naam van [naam 3] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 2] en/of [naam 1] en/of [naam 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als houder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378 a.

Bespreking van een gevoerd verweer

De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het onder 1 en 2 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken, omdat niet kan worden gekomen tot een bewezenverklaring voor die feiten.

Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat niet valt in te zien welk nadeel kan ontstaan door het tonen van het paspoort en opgeven van identiteitsgegevens van een ander, omdat de politie al direct constateert dat de persoon in de auto niet lijkt op de persoon in het paspoort. Ten tweede meent de raadsman dat een paspoort niet kan worden aangemerkt als identificerende persoonsgegevens.

Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat het enkele feit dat de verdachte de pas bij zich had te mager is voor een bewezenverklaring van verduistering. Het dossier bevat geen verdere informatie over de bakpassen en niet is uit te sluiten dat de verdachte de passen zeer kort onder zich had.

Het hof overweegt als volgt.

De verdachte heeft een paspoort getoond aan de politieambtenaren dat niet van hem was en daarbij gezegd dat hij het was. Dat de politie constateert dat dat de verdachte niet lijkt op de foto in het paspoort, doet aan de kwalificatie en de strafbaarheid ervan niet af. Daarenboven, wanneer de politie de verdachte vraagt zijn capuchon af te doen om zijn gezicht beter te bekijken merkt de verdachte op dat zijn haar nu langer is en daarom niet op de foto in het paspoort lijkt. Het hof ziet in dit handelen nadeel voor de te naam gestelde van het paspoort, wiens gegevens door handelen van de verdachten worden misbruikt. Verder is het hof van oordeel dat een paspoort bij uitstek een document is met identificerende persoonsgegevens. Het verweer ten aanzien van feit 1 faalt.

Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde stelt het hof vast dat de pasjes niet op naam staan van de verdachte. Hoewel het dossier geen aanwijzingen bevat voor de stelling dat de pasjes door misdrijf zijn verkregen, blijkt uit de verklaring van [naam 2] dat het pasje op diensnaam niet in het bezit was van de rechthebbende. Het hof is van oordeel dat de verdachte geen goede verklaring heeft voor het bezit van de pasjes. De verdachte verklaart dat hij in het bezit was van de pasjes omdat hij van jas had geruild met een vriend maar wil vervolgens niet verklaren wie die vriend is. Ook verklaart de verdachte ter zitting inconsistent wanneer hem naar de pasjes wordt gevraagd en hem wordt voorgehouden dat ook pasjes op naam van derden in zijn broekzak zijn aangetroffen. Het hof acht, met de advocaat-generaal, de verklaring van de verdachte hierdoor ongeloofwaardig. Het verweer faalt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan met dien verstande dat:

feit 1.hij op 16 januari 2021 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van [naam 4], heeft gebruikt door zich bij de politie eenheid Amsterdam te identificeren met een geldig paspoort van die [naam 4], met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;

feit 2.hij op 16 januari 2021 te Amsterdam, opzettelijk een Triodos bankpas ten name van [naam 2] en een Mastercard op naam van [naam 1] en een Mastercard op naam van [naam 3] , welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

Bewijsmiddelen

De in de bewijsmiddelen opgenoemde feiten en omstandigheden leveren de redengevende feiten en omstandigheden op, waarop de beslissing van het hof steunt, dat het (..) ten laste gelegde en bewezen geachte feit door verdachte is begaan.

1. Een proces-verbaal van bevindingen van 17 januari 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren, pagina 1 tot en met 3.

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één van hen:

“Wij, verbalisanten, beide surveillant van politie Eenheid Amsterdam verklaren het volgende:

Op zaterdag 16 januari 2021 werd te Amsterdam aan de bestuurder van het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] een stopteken gegeven, waaraan de bestuurder voldeed. Ik, verbalisant [verbalisant 3], vroeg zijn rijbewijs. Ik hoorde de bestuurder zeggen: “Ik heb geen rijbewijs bij mij. Ik heb wel een paspoort bij mij.” Ik zag dat de bestuurder mij een geldig paspoort overhandigde en zich daarmee identificeerde als:

*** [naam 4] , geboren [geboortedag 2] -1998 te [plaats] ***

Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag dat het paspoort gestolen of verloren stond geregistreerd. Ik zag dat de foto die in het overhandigde paspoort en de voor mij beschikbare rijbewijsfoto in de politiesystemen niet overeen kwamen met de bestuurder voor mij. Ik hoorde de bestuurder zeggen; “Mijn haar is nu langer, daarom lijk ik niet meer op de foto in mijn paspoort.”

2. Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren, pagina 4 en 5.

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één van hen:

Op zaterdag 16 januari 2021, voerde ik, verbalisant [verbalisant 2] , bij [verdachte] een insluitingsfouillering uit. Tijdens deze fouillering werd in de kleding van [verdachte] het volgende aangetroffen.

In de jas van [verdachte] vond ik, verbalisant [verbalisant 2] het volgende:

- Triodos-bankpas: [rekeningnummer 1]

In de linker broekzak van [verdachte] vond ik, verbalisant [verbalisant 2] , het volgende:

lx Mastercard [rekeningnummer 5]

lx Mastercard [rekeningnummer 6]

In de rechter broekzak van [verdachte] vond ik, verbalisant [verbalisant 2] , het volgende:

- ABN-pas: [rekeningnummer 2]

3. Een proces-verbaal van bevindingen van 17 januari 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, pagina 6.

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:

Op 17 januari 2021 heb ik, verbalisant, de bij verdachte [verdachte] diverse inbeslaggenomen bankbescheiden inbeslaggenomen onderzocht op registraties. Ik zag onderstaande gegevens naar voren

komen.

De TRIODOS Bankpas; goednummer 6018164: Persoonsnaam op pas: [naam 2]

GBA gegevens : geboren op [geboortedag 3] -1993 te [geboorteplaats 2] ( [geboorteland 1] )

Bank rekening nummer: [rekeningnummer 1] , pasnummer [nummer 1] , Geldig t/m 12/25.

Bij navraag bij het meldpunt bankpas vermissing kreeg ik van de medewerker te horen dat de bankpas met volgnummer [nummer 1] als geblokkeerd geregistreerd stond.

De N26 Mastercard; goednummer 6018161: Persoonsnaam: [naam 1] . Deze persoon staat in de politie systemen en in GBA als [naam 1] , geboren op [geboortedag 4] 1994 te [geboorteplaats 3] ( [geboorteland 2] ).

Het rekeningnummer [rekeningnummer 3] en de pas : [nummer 2] geldig tm

12/25

De pas staat niet geregistreerd in de politiesystemen als gestolen of vermist.

De N26 debit card, mastercard; goednummer 6018162: Persoonsnaam op pas: [naam 3]

Deze persoon komt voor maar zonder verdere registraties als [naam 3]

geboren [geboortedag 5] -2002 te [geboorteplaats 4] : GBA adres: niet geregistreerd.

Het rekeningnummer [rekeningnummer 4] en de pas : [nummer 3] geldig tm

12/25

De pas staat niet geregistreerd in de politiesystemen als gestolen of vermist.

4. Een proces-verbaal van bevindingen van 17 januari 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren, pagina 9.

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:

“Ik op zondag, 17 december 2021 gebeld met de hierna genoemde [naam 4]. Ik vroeg hem of hij mij kon vertellen hoe hij zijn oud paspoort was kwijt geraakt.

Hij verklaarde mij het volgende:

"Ik ben het kwijt geraakt. Ik kon het niet meer vinden. Ik heb toen een nieuwe aangevraagd. [verdachte] , die ken ik wel. Ik weet denk ik wel over wie u het heeft. Ik ken zijn achternaam niet. Ik hem mijn paspoort nog nooit aan hem uitgeleend.” “

5. Een proces-verbaal van bevindingen van 17 januari 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, pagina 10.

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:

“Op 17 januari 2023 heb ik, verbalisant, [naam 2] gebeld. Hij verklaarde mij het volgende:

“Ik heb inderdaad een rekening bij de Triodos Bank . Die kaart moet in mijn pasje-cardhouder zitten. Ik zal even kijken of ik mijn pasje nog heb. Ik heb het niet. Ik leen mijn bankpasjes nooit uit. Nu pas weet ik dat ik mijn pas kwijt ben. Ik heb mijn bankpas niet geblokkeerd. Ik hoor nu van u dat mijn bank pas als geblokkeerd genoteerd staat. Ik ken geen [verdachte] ." “

6. Een proces-verbaal van bevindingen van 17 januari 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren, pagina 11 en 12.

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één van hen:

“Op 17 januari 2021 zag ik, verbalisant Robben, tijdens de doorzoeking in het voertuig met kenteken [kenteken] het volgende in het handschoenenkastje liggen:

Een Nederlandse Identiteitskaart op naam van de verdachte [verdachte] , [geboortedag 1]

1996, kaart nummer [nummer 4] .”

De hiervoor vermelde bewijsmiddelen zijn – ook in hun onderdelen – telkens gebezigd tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:

opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan.

Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

verduistering.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte na bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht en tot teruggave van de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet terug gegeven geldbedragen aan de verdachte.

Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, gelijk aan de straf zoals opgelegd door de politierechter in eerste aanleg, zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht. Voorts heeft de advocaat-generaal ten aanzien van de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet terug gegeven geldbedragen gevorderd dat deze worden teruggegeven aan de verdachte.

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft bij de strafoplegging in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft – kort gezegd – identiteitsfraude gepleegd door gebruik een paspoort te tonen aan verbalisanten dat op naam stond van een derde. Ook heeft de verdachte zich bankpassen die op naam van een derde stonden wederrechtelijk toegeëigend. Identiteitsfraude veroorzaakt overlast en ergernis alsook verlies van vertrouwen bij degene van wiens identiteit misbruik is gemaakt. Daarnaast wordt het goed functioneren van de rechtsstaat belemmerd, doordat verbalisanten ten overstaan van wie die valse gegevens zijn gebruikt worden gefrustreerd het de uitvoering van de werkzaamheden.

Het hof heeft bij het bepalen van de soort en de omvang van de aan de verdachte op te leggen straf gelet op de straffen die voor feiten als het onderhavige worden opgelegd en voor het onder 1 bewezenverklaarde aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) ten aanzien van het voorhanden hebben van een vals paspoort. Gelet hierop is een gevangenisstraf van 2 maanden in beginsel passend.

De verdachte is blijkens het uittreksel uit het Justitiële Documentatie van 29 december 2022 niet eerder voor een dergelijk feit veroordeeld. Ook heeft de verdachte ter zitting verklaard dat hij ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde een domme fout gemaakt heeft en dat hij de consequenties hiervan niet inzag. In deze omstandigheden ziet het hof aanleiding om in plaats van een gevangenisstraf een taakstraf op te leggen.

Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Beslag

Het hof is van oordeel dat de hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven geldbedragen die aan de verdachte toebehoren aan de verdachte dienen te worden teruggegeven.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 231b en 321 van het Wetboek van Strafrecht .

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis.

Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:

goednummer 6018171: 400,00 euro

goednummer 6018172: 5,00 euro

goednummer 6018173: 2,50 euro

goednummer 6018174: 1.350,00 euro.

De voorzitter geeft aan verdachte kennis dat hij binnen 14 dagen beroep in cassatie kan instellen tegen dit arrest en maakt hem opmerkzaam op zijn recht om ter terechtzitting van dat recht afstand te doen.

Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature