Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

OK; enquêterecht; mondelinge uitspraak waarvan proces-verbaal is opgemaakt; er wordt een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken; bij wijze van onmiddellijke voorziening wordt een bestuurder geschorst, worden aandelen ten titel van beheer overgedragen en worden enkele dingen in afwijking van de statuten bepaald

Uitspraak



proces-verbaal

___________________________________________________________________

GERECHTSHOF AMSTERDAM

ONDERNEMINGSKAMER

zaaknummer: 200.275.755/01 OK

Proces-verbaal van het verhandelde ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam van 17 maart 2022.

Tegenwoordig zijn mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. J.M. de Jongh, raadsheren, prof. mr. S. ten Have en drs. G. van Vollenhoven-Eikelenboom AAG, raden, en mr. F.L.A. Straathof en mr. P.H. van der Meer, griffiers.

Aan de orde is de behandeling van het verzoekschrift van

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

IMPROMEX TECHNICS HOLDING B.V.,

gevestigd te Gouda,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

DE ERGOSHOP HOLDING B.V.,

gevestigd te Oisterwijk,

VERZOEKSTERS,

advocaat: voorheen mr. B.A. Bendel, kantoorhoudende te Utrecht, thans mr. J.M. van Gool, kantoorhoudende te Breda,

t e g e n

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

IMPROMEX TECHNICS HOLDING B.V.,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

IMPROMEX TECHNICS B.V.,

beide gevestigd te Gouda,

VERWEERSTERS,

advocaat: voorheen mr. B.A. Bendel, kantoorhoudende te Utrecht, thans mr. J.M. van Gool, kantoorhoudende te Breda,

e n t e g e n

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

NAM BEHEER B.V.,

gevestigd te Gouda,

BELANGHEBBENDE,

advocaat: voorheen mr. T.M. Schraven, kantoorhoudende te Tilburg, thans mr. G.J.B.C. Maton, kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch,

e n t e g e n

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

DANBU B.V.,

gevestigd te Gouda,

BELANGHEBBENDE,

niet verschenen.

In het vervolg zullen partijen, belanghebbenden en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:

verzoekster/verweerster sub 1 met Impromex Holding;

verzoekster sub 2 met Ergoshop;

verweerster sub 2 met Impromex Technics;

belanghebbenden respectievelijk met NAM en Danbu.

Ter terechtzitting zijn aanwezig:

- [A] (hierna: [A] ) in haar hoedanigheid van bestuurder van Ergoshop, bijgestaan door mr. Van Gool voormeld;

- [B] (hierna: [B] ) in zijn hoedanigheid van bestuurder van NAM, bijgestaan door mr. Maton voormeld.

De voorzitter bespreekt het procesverloop en de tot op heden gewisselde stukken.

Bij verzoekschrift van 18 maart 2020 hebben Impromex Holding en Ergoshop de Ondernemingskamer verzocht – kort samengevat – een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Impromex Holding en Impromex Technics vanaf 1 januari 2019, bepaalde onmiddellijke voorzieningen te treffen en Impromex Holding en Impromex Technics te veroordelen in de kosten. De Ondernemingskamer heeft NAM de gelegenheid geboden zich uit te laten over de noodzaak om voorafgaand aan de mondelinge behandeling onmiddellijke voorzieningen te treffen. NAM verzocht om verzoeksters niet-ontvankelijk te verklaren in hun verzoek tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen, althans dat verzoek af te wijzen en hen te veroordelen in de kosten van het geding. Impromex Holding en Ergoshop hebben schriftelijk gerepliceerd en NAM heeft schriftelijk gedupliceerd.

Bij beschikking van 16 april 2020 heeft de Ondernemingskamer geoordeeld dat voorshands gebleken is van gegronde redenen om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Impromex Holding en Impromex Technics. In rechtsoverweging 3.7 heeft de Ondernemingskamer onder meer overwogen: “Duidelijk is dat de verhouding tussen partijen grondig is verstoord en dat dit ertoe heeft geleid dat de organen van Impromex Holding niet meer naar behoren kunnen functioneren. Dit werkt tevens door op het niveau van Impromex Technics. Hoezeer de verhouding is verstoord, blijkt bijvoorbeeld uit het door De Ergoshop beoogde ontslag van NAM Beheer als bestuurder en de daarop volgende uitschrijving van NAM Beheer uit het handelsregister, dat vervolgens heeft geleid tot een bezwaarprocedure bij de Kamer van Koophandel en thans tot hoger beroep bij het CBB. Illustratief is ook dat [B] zich toegang tot het bedrijfspand heeft verschaft door sloten te laten forceren, waarbij hij mappen met administratie heeft meegenomen, die hij later voor de deur van het bedrijfspand heeft achtergelaten.” De Ondernemingskamer heeft bij wijze van onmiddellijke voorziening totdat door de Ondernemingskamer anders zal worden beslist, NAM verboden:

i) handelingen als (indirect) bestuurder van Impromex Holding en Impromex Technics te verrichten,

ii) zich op het bedrijfsterrein of in het bedrijfspand van Impromex Holding en Impromex Technics te begeven, anders dan op uitnodiging van Ergoshop,

iii) pogingen te doen zich autorisaties te verschaffen die leiden tot toegang tot de banktegoeden van Impromex Holding en Impromex Technics,

een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom. Ieder verdere beslissing is aangehouden.

Bij verweerschrift van 7 mei 2020 heeft NAM verzocht – kort samengevat – primair om Impromex Holding en Ergoshop niet-ontvankelijk te verklaren in hun verzoek, althans hun verzoek af te wijzen, subsidiair indien en voor zover het verzochte onderzoek wordt bevolen, ook de rol van Ergoshop/ [A] daarbij te betrekken, telkens met veroordeling van Ergoshop in de kosten van het geding.

De verzoeken zijn behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 28 mei 2020. De advocaten hebben toen de standpunten van de door hen vertegenwoordigde partijen toegelicht aan de hand van overgelegde aantekeningen en wat mr. Bendel betreft onder overlegging van tevoren toegestuurde nadere producties. Ter zitting zijn partijen overeengekomen te trachten hun geschil op minnelijke wijze op te lossen met behulp van een door de Ondernemingskamer aan te wijzen mediator ; met het oog daarop hebben zij de Ondernemingskamer verzocht de zaak aan te houden.

Nadat de mediation zonder succes was geëindigd en de Ondernemingskamer was gebleken dat partijen het niet eens konden worden over een verdere aanhouding van de zaak, heeft de Ondernemingskamer bepaald dat de procedure zal worden voortgezet. Verzoeksters en NAM hebben elk, na daartoe door de Ondernemingskamer in de gelegenheid te zijn gesteld, een akte (met producties) ingediend. Impromex Holding en Ergoshop hebben verzocht de bij de beschikking van 16 april 2020 getroffen voorziening te handhaven. NAM heeft van haar kant verzocht bepaalde onmiddellijke voorzieningen te treffen. Verzoeksters hebben ten behoeve van de zitting nog nadere producties toegezonden.

De verzoeken zijn vervolgens (verder) behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 2 september 2021. Ter zitting hebben beide partijen benadrukt dat zij tot een definitieve ontvlechting van hun aandelenbelangen willen komen en zij hebben ter zitting een vaststellingsovereenkomst gesloten, die – heel kort gezegd inhoudt – dat zij een bindende waardering van de prijs van de aandelen in Impromex Technics zullen laten opstellen door een door de Ondernemingskamer aan te wijzen deskundige, dat zij ieder – eerst Ergoshop, dan NAM – de gelegenheid zullen krijgen de aandelen tegen de vastgestelde prijs te kopen en dat indien geen van hen daartoe bereid is de aandelen aan een derde zullen worden verkocht, dat een eventuele koopprijs voor de aandelen pas verschuldigd is als de verkoop van het pand van Impromex Holding is afgerond en dat de deskundige als bindend adviseur de hoogte en de verschuldigdheid van de managementvergoedingen zal vaststellen. Een en ander is vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting.

De deskundige heeft op 24 december 2021 zijn waarderingsrapport, tevens bindend advies uitgebracht. Geen van partijen is bereid geweest de aandelen te kopen tegen de vastgestelde prijs.

Op 10 februari 2022 heeft NAM verzocht de procedure voort te zetten en bij wijze van onmiddellijke voorziening te bepalen dat Ergoshop wordt verplicht de aandelen in Impromex Technics over te nemen tegen de door de deskundige vastgestelde prijs en, subsidiair, dat een derde tot bestuurder van Impromex Holding wordt benoemd. Impromex Holding en Ergoshop hebben bij antwoordakte van 1 maart 2022 de Ondernemingskamer verzocht – kort samengevat – een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Impromex Holding en Impromex Technics, en NAM te schorsen als bestuurder van Impromex Holding, de onmiddellijke voorzieningen te treffen die de Ondernemingskamer nodig vindt en NAM te veroordelen in de kosten.

Partijen hebben op voorhand ten behoeve van deze zitting nadere producties toegezonden.

Mr. van Gool licht de standpunten van de Ergoshop en Impromex Holding toe aan de hand van – aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen overgelegde – aantekeningen. Mr. Maton zegt dat [B] het woord zal voeren. [B] licht het standpunt van NAM toe. Partijen en hun advocaten beantwoorden vragen van de Ondernemingskamer en verstrekken inlichtingen.

De advocaten van partijen maken gebruik van de geboden gelegenheid om te repliceren onderscheidenlijk te dupliceren.

De voorzitter van de Ondernemingskamer schorst de behandeling ter terechtzitting en deelt mede dat de Ondernemingskamer zal bezien of zij vandaag mondeling uitspraak kan doen. Partijen delen mede dat zij dat op prijs zouden stellen.

Na hervatting stelt de voorzitter aan de orde dat beide partijen ontvlechting van hun belangen verlangen; dat zij daartoe een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten die hen beiden bindt; dat dit betekent dat de aandelen in Impromex Technics aan een derde zullen worden verkocht; dat het pand van Impromex Holding zal worden verkocht en dat vervolgens de vennootschap zal worden geliquideerd, waarbij eerst Danbu betaling op haar cumprefs zal ontvangen en het restant tussen Ergoshop en NAM zal worden verdeeld. De voorzitter houdt partijen voor dat deze beslissingen wellicht instemming van de algemene vergadering van Impromex Holding behoeven terwijl zij beide 50% van de aandelen houden. De voorzitter bespreekt de mogelijkheid om bij wijze van onmiddellijke voorziening één van de door elk van hen gehouden aandelen in Impromex Holding ten titel van beheer over te dragen aan een derde, die aangaande een voorgenomen overdracht van het pand en de aandelen een doorslaggevende stem zal kunnen uitbrengen binnen de aandeelhoudersvergadering. Partijen laten weten daarmee te kunnen instemmen.

De voorzitter schorst de behandeling ter terechtzitting voor een tweede keer.

Na hervatting van de mondelinge behandeling doet de Ondernemingskamer als volgt mondeling uitspraak:

De Ondernemingskamer is op gelijke gronden als genoemd in de beschikking van 16 april 2020 van oordeel dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van de vennootschappen. De verhoudingen tussen de beide aandeelhouders zijn sindsdien niet verbeterd en er doen zich nog steeds incidenten voor, zoals het door [B] contact opnemen met ABN AMRO met het oog op een aan te vragen krediet op naam van de vennootschap, die het in het belang van Impromex Holding en Impromex Technics noodzakelijk maken om, voor zover nodig naast of in aanvulling op de al bij beschikking van 16 april 2020 getroffen voorziening, de hierna te noemen onmiddellijke voorzieningen te treffen.

De Ondernemingskamer zal NAM schorsen als bestuurder van Impromex Holding. Dit sluit aan bij de situatie zoals die de afgelopen jaren feitelijk al is en is nodig om de positie van NAM ook extern duidelijk te laten zijn.

De Ondernemingskamer ziet daarnaast aanleiding om één door Ergoshop en één door NAM gehouden aandeel in Impromex Holding ten titel van beheer over te dragen aan een door haar te benoemen beheerder en – voor zover nodig – in afwijking van de statuten te bepalen dat voor de verkoop en de overdracht van het pand en de verkoop en de overdracht van de aandelen in Impromex Technics de voorafgaande goedkeuring van slechts een gewone meerderheid in de algemene vergadering van Impromex Holding nodig is.

De Ondernemingskamer zal de kosten van het onderzoek en de te benoemen beheerder voor rekening brengen van Impromex Holding. De Ondernemingskamer zal de aanwijzing van een onderzoeker voorlopig aanhouden om te bezien of al door de te treffen onmiddellijke voorzieningen een oplossing van het geschil kan worden bereikt. Ieder van partijen kan op elk moment de Ondernemingskamer verzoeken de onderzoeker aan te wijzen. Voor het geval het komt tot aanwijzing van een onderzoeker, zal de Ondernemingskamer de onderzoeker vragen om binnen zes weken een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken en deze aan de Ondernemingskamer toe te sturen. De Ondernemingskamer zal partijen in dat geval in de gelegenheid stellen zich uit te laten over die begroting en vervolgens het onderzoeksbudget vaststellen.

Voor het treffen van meer of andere onmiddellijke voorzieningen is naar het oordeel van de Ondernemingskamer geen grond.

Dit leidt tot de volgende beslissingen:

De Ondernemingskamer:

beveelt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Impromex Technics Holding B.V. en Impromex Technics B.V. over de periode vanaf 1 januari 2019;

benoemt een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon om het onderzoek te verrichten;

bepaalt dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van Impromex Technics Holding B.V. en dat zij voor de betaling daarvan ten genoegen van de onderzoeker voor het begin van zijn/haar werkzaamheden zekerheid moet stellen;

benoemt mr. A.W.H. Vink tot raadsheer-commissaris, zoals bedoeld in artikel 2:350 lid 4 BW ;

schorst, bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van de procedure, met ingang van heden NAM Beheer B.V. als bestuurder van Impromex Technics Holding B.V.;

bepaalt, bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van de procedure, dat één aandeel van De Ergoshop Holding B.V. en één aandeel van NAM Beheer B.V. in het kapitaal van Impromex Technics Holding B.V. met ingang van heden ten titel van beheer zijn overgedragen aan een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon;

bepaalt dat het salaris en de kosten van de beheerder van aandelen voor rekening komen van Impromex Technics Holding B.V. en bepaalt dat Impromex Technics Holding B.V. voor de betaling daarvan ten genoegen van de beheerder zekerheid dient te stellen vóór de aanvang van zijn/haar werkzaamheden;

bepaalt dat – zo nodig in afwijking van de statuten – de verkoop en de overdracht van het pand en de verkoop en de overdracht van de aandelen in Impromex Technics B.V. de voorafgaande goedkeuring van de algemene vergadering van Impromex Technics Holding B.V. behoeven en dat daarover in die algemene vergadering bij gewone meerderheid kan worden beslist;

veroordeelt NAM Beheer B.V., als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van de procedure tot op heden aan de kant van De Ergoshop Holding B.V. begroot op € 4.102;

verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad;

wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.

De voorzitter meldt dat een proces-verbaal van de mondelinge behandeling met de beslissing wordt opgemaakt en aan partijen verzonden.

De voorzitter sluit de behandeling ter terechtzitting.

Waarvan proces-verbaal,


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature