Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

medeplegen van feitelijk leiding geven aan doen van onjuiste aangiften omzetbelasting, valsheid in geschrift en oplichting. 9 maanden gevangenisstraf waarvan 3 maanden voorwaardelijk.

Uitspraak



afdeling strafrecht

parketnummer: 23-000526-21

datum uitspraak: 9 maart 2022

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen – na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 2 maart 2021 – op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 juli 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-993084-13 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1976,

adres: [adres].

Procesgang

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ten aanzien van het onder 1 subsidiair, onder 2 en onder 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.

Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 26 september 2017 het vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het heeft de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair, onder 2 en onder 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

Namens de verdachte is tegen het arrest van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld.

De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 2 maart 2021 het arrest van het gerechtshof Amsterdam vernietigd, en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen teneinde, met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad, deze in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en, na terugwijzing naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 februari 2022.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

1. primair[CV] CV op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2011 tot en met 2 februari 2012 in de gemeente Amsterdam en/of in de gemeente Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte(n) als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting over:

- het 3e kwartaal van 2011 en/of

- het 4e kwartaal van 2011

onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,

immers heeft (hebben) [CV] CV en/of één van haar mededaders (telkens) opzettelijk op het/de bij de belastinginspecteur of de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljet(ten) omzetbelasting over genoemde kwartalen (telkens) een onjuist, althans te hoog bedrag aan voorbelasting en/of een te hoog terug te betalen bedrag ingevuld, terwijl dat feit (telkens) er toe strekte dat te weinig belasting werd geheven;

tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;

1. subsidiairhij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2011 tot en met 2 februari 2012 in de gemeente Amsterdam en/of in de gemeente Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte(n) als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting over:

- het 3e kwartaal van 2011ten name van [CV] BV (doc-001) en/of

- het 4e kwartaal van 2011ten name van [CV] BV (doc-002)

onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan,

immers heeft (hebben) hij en/of één van zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk op het/de bij de belastinginspecteur of de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljet(ten) omzetbelasting over genoemde kwartalen (telkens) een onjuist, althans te hoog bedrag aan voorbelasting en/of een te hoog terug te betalen bedrag ingevuld, terwijl dat feit (telkens) er toe strekte dat te weinig belasting werd geheven;

2.Hij op of omstreeks 27 maart 2013, althans in de periode van 1 maart 2013 tot en met 27 maart 2013 te Tilburg of Amsterdam, althans in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk op heeft/hebben gemaakt of heeft/hebben vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) in strijd met de waarheid in de mantelovereenkomst met [BV] BV als contactpersoon [naam 1] opgegeven en/of in strijd met de waarheid onder deze mantelovereenkomst getekend als [naam 2].

3.hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2013 tot en met 27 maart 2013 te Tilburg en/of Amsterdam, althans in Nederland,(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door (een of meer) listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,

(telkens) een of meer medewerkers van [BV] BV, althans een of meer perso(o)n(en), (telkens) heeft bewogen tot afgifte(n) van een of meer personenauto(s) ( VW Golf, kenteken [kenteken 1] en/of [kenteken 2]),

immers heeft/hebben hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn medeverdachte(n) toen daar (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-,

- zich voorgedaan als rechtsgeldige vertegenwoordigers van [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of

- als contactpersoon opgegeven een persoon genaamd [naam 1] en/of bereikbaar onder telefoonnummer [telefoonnummer] en/of

- een door [naam 2] ondertekende mantelovereenkomst met [BV] BV heeft/hebben overgelegd en/of

- de suggestie te wekken dat deze auto's zouden worden gebruikt door 2 medewerkers van [bedrijf 2] en/of

- de suggestie te wekken dat de (on)kosten die aan deze mantelovereenkomst waren verbonden door [bedrijf 2] zouden worden voldaan waardoor [BV] BV (telkens) werd(en) bewogen tot voornoemde afgifte(n);

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsmotivering

Het hof verenigt zich met de bewijsmotivering die de rechtbank in het bestreden vonnis heeft gebezigd voor het onder 1, subsidiair, 2. en 3. bewezenverklaarde en neemt deze over met uitzondering van de laatste twee alinea’s van het vonnis van de rechtbank onder 4.4.1.

Feit 1. primair.

Anders dan de rechtbank heeft beslist is daarmee het onder 1, primair, tenlastegelegde bewezen, zoals hierna te vermelden. Het hof vult de bewijsmotivering aan als volgt ter zake feit 1, primair.

De bewijsmiddelen leiden onontkoombaar tot de conclusie dat [CV] CV op 4 oktober 2011 voor het derde kwartaal van 2011 en op 2 februari 2012 voor het vierde kwartaal van 2011 de onjuiste aangiften omzetbelasting heeft ingediend. Het doen van de aangiften past binnen de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon en kan worden aangemerkt als een gedraging die in de sfeer van de rechtspersoon heeft plaatsgevonden. De verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] hebben dit namens deze vennootschap feitelijk gedaan, terwijl zij samen ook feitelijk het beleid bepaalden in deze vennootschap. Zij hebben aldus samen feitelijk leiding gegeven aan het indienen van deze onjuiste aangiften door de voormelde vennootschap. Het hof betrekt daarbij dat de verdachte en [medeverdachte] mevrouw [naam 2] hebben verzocht de vennootschap [CV] CV op haar naam te zetten, de daarvoor gemoeide kosten hebben betaald, post voor de vennootschap ongeopend aan de verdachte werd overhandigd, en tijdens een huiszoeking in de woning van de verdachte diverse documenten waaronder een omzetbelastingbeschikking gericht aan [CV] CV en een bij een bankrekening voor die vennootschap behorende bankpas werden aangetroffen. De verdachte en [medeverdachte] waren beiden nauw betrokken bij het ‘van de hand doen’ van deze vennootschap aan [naam 3], waar beiden aan [naam 3] ook een vergoeding voor hebben betaald aan [naam 3]. Uit vorengenoemde feiten en omstandigheden leidt het hof af dat de verdachte samen met [medeverdachte] als enigen een actieve en effectieve bijdrage hadden aan de oprichting, bij handelingen en communicatie die in het kader van de vennootschap zijn verricht en bij de overschrijving van de vennootschap. Het hof merkt de verdachte dan ook aan als feitelijk leidinggever van de vennootschap ter zake de bewezenverklaarde feiten onder 1.

Feiten 2. en 3.

Hoewel de bewezenverklaring in dit arrest wat betreft de feiten 2. en 3. iets afwijkt van de bewezenverklaring door de rechtbank, zijn de door de rechtbank gebezigde gronden redengevend voor de bewezenverklaring in dit arrest.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1 primair

[CV] CV op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2011 tot en met 2 februari 2012 in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de omzetbelasting over:

- het 3e kwartaal van 2011 en

- het 4e kwartaal van 2011

onjuist heeft gedaan, immers heeft [CV] CV telkens opzettelijk op de bij de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljetten omzetbelasting over genoemde kwartalen telkens een onjuist bedrag aan voorbelasting en een te hoog terug te betalen bedrag ingevuld, terwijl dat feit telkens er toe strekte dat te weinig belasting werd geheven,

aan welke verboden gedraging verdachte telkens tezamen en in vereniging met een ander feitelijk leiding heeft gegeven.

2

hij omstreeks 27 maart 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken, immers hebben verdachte en zijn mededader in strijd met de waarheid in de mantelovereenkomst met [BV] BV als contactpersoon [naam 1] opgegeven en in strijd met de waarheid deze mantelovereenkomst getekend als [naam 2].

3

hij in de periode van 1 maart 2013 tot en met 27 maart 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [BV] B.V., heeft bewogen tot afgifte van twee personenauto’s (VW Golf, kenteken [kenteken 1] en [kenteken 2]),

immers hebben hij, verdachte en zijn medeverdachte opzettelijk valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-

- zich voorgedaan als rechtsgeldige vertegenwoordigers van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] en

- als contactpersoon opgegeven een persoon genaamd [naam 1], bereikbaar onder telefoonnummer [telefoonnummer] en

- een door [naam 2] ondertekende mantelovereenkomst met [BV] BV overgelegd, waardoor [BV] BV werd bewogen tot voornoemde afgifte.

Hetgeen onder 1, primair, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, die na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, primair, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van het feitelijk leiding geven aan het opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, door een rechtspersoon begaan,

meermalen gepleegd.

Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van valsheid in geschrift.

Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van oplichting.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, primair, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het onder 1 primair tenlastegelegde vrijgesproken en voor het onder 1, subsidiair, 2 en 3 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van twee jaren, met aftrek van de tijd die hij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, primair, onder 2 en onder 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden, waarvan drie voorwaardelijk.

De raadsman heeft bepleit dat aan de verdachte een gevangenisstraf, gelijk aan de duur van het voorarrest wordt opgelegd en daarnaast een werkstraf voor de duur van 180 uren, waarvan 60 voorwaardelijk.

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft zich, samen met een ander, als feitelijk leidinggever van [CV] CV schuldig gemaakt aan belastingfraude. Op naam van [CV] CV zijn onjuiste aangiften omzetbelasting opgemaakt en bij de Belastingdienst ingediend, waardoor ten onrechte een totaalbedrag van € 181.000 aan omzetbelasting is teruggevraagd. Genoemde vennootschap is voor geen ander doel opgericht dan voor het plegen van deze belastingfraude. Uitsluitend door de oplettendheid van de Belastingdienst, is de verzochte teruggave niet uitbetaald en is de overheid, en daarmee de samenleving, de door de verdachte en zijn mededader beoogde benadeling bespaard gebleven. Er is geen goede reden om deze oplettendheid van de belastingdienst in voor de verdachte strafmatigende zin mee te wegen.

Met belastingfraude zijn grote financiële belangen gemoeid. Dit type strafbare feiten is lastig op te sporen en leidt tot groot fiscaal nadeel. Met omzetbelastingfraude als de verdachte heeft gepleegd wordt het voor bonafide ondernemers zeer belangrijke systeem van een snelle omzetbelastingteruggave gefrustreerd. Dit systeem is immers gebaseerd op vertrouwen in de juistheid van aangiften en onderliggende administratie en dit wordt door handelingen als die van de verdachte ondergraven.

Daarnaast heeft de verdachte zich, samen met een ander, schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift en oplichting [BV] BV, door deze vennootschap met gebruikmaking van een valse overeenkomst te bewegen tot de afgifte van twee personenauto’s. De uit die overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen zijn niet (volledig) aan [BV] BV voldaan, zodat financieel nadeel aan [BV] BV is toegebracht. Ook hier geldt dat de verdachte zijn eigen (financiële) belangen boven die van anderen heeft gesteld, zonder zich te bekommeren om de gevolgen van zijn handelen voor de benadeelden.

Het hof heeft bij het bepalen van de straf aansluiting gezocht bij straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. In het onderhavige geval is sprake van strafverzwarende omstandigheden, zoals het niet uit eigen beweging beëindigen van de gedragingen en de omstandigheid dat gebruik is gemaakt van een rechtspersoon die bovendien op naam van een katvanger is gesteld, om de eigen rol bij de strafbare handelingen te verhullen.

Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden kan niet met een andere dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van relevante duur worden volstaan. Het vonnis van de rechtbank en de vordering van de advocaat-generaal doen onvoldoende recht aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten. Het hof zou, alles in aanmerking nemende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien maanden hebben opgelegd.

Het hof heeft echter geconstateerd dat zowel in de procedure in eerste aanleg (vanaf de aanhouding en inverzekeringstelling op 16 maart 2013 tot aan de uitspraak van de rechtbank van 27 juli 2016), als in de fase na het instellen van het cassatieberoep tegen het arrest van het hof Amsterdam op 26 september 2018 tot aan het arrest van de Hoge Raad van 2 maart 2021, sprake was van een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Gelet daarop zal het hof een korting toepassen op de hierboven vermelde straf van 1 maand gevangenisstraf, en daarvan bovendien een gedeelte voorwaardelijk opleggen. Al met al zal worden volstaan met een (deels onvoorwaardelijke) gevangenisstraf van na te melden duur. Deze is passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 47, 51, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht .

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden.

Bepaalt dat een gedeelte van deze straf groot 3 (drie) maanden niet zal worden tenuitvoergelegd tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspaak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. van Die, mr. W.F. Groos en mr. P.C. Römer, in tegenwoordigheid van mr. S. Geensen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 maart 2022.

=========================================================================

[…]


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature