Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Internationaal draagmoederschap en adoptie.

Erkenning Amerikaanse uitspraak m.b.t. draagmoederschapsovereenkomst voor zover deze ziet op ontkenning vaderschap en gerechtelijke vaststelling vaderschap; adoptie naar Nederlands recht; vaststelling geboortegegevens minderjarige. Gelast ambtenaar burgerlijke stand op de op te maken geboorteakte aantekening te maken van de Amerikaanse beslissing en de latere vermelding van de adoptie toe te voegen.

Uitspraak



GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht

Team III (familie- en jeugdrecht)

Zaaknummer: 200.290.067/01

Zaaknummer rechtbank: C13/682137 / FA RK 20/1881

Beschikking van de meervoudige kamer van 21 december 2021 inzake

De ambtenaar van de burgerlijke stand van ‘s-Gravenhage,

zetelende te ‘s-Gravenhage,

verzoeker in principaal hoger beroep,

verweerder in incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de ABS,

en

[verweerder A] en [verweerder B] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,

verweerders in principaal hoger beroep,

verzoekers in incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: [verweerder A] en [verweerder B] en tezamen: verweerders,

advocaat: mr. A.C. Bouma te Amsterdam.

Als belanghebbende is aangemerkt:

- de minderjarige [de minderjarige] (hierna te noemen: [de minderjarige] ).

In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:

de Raad voor de Kinderbescherming,

gevestigd te Den Haag, locatie: Amsterdam,

hierna te noemen: de raad.

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) van 11 november 2020, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

De ABS is op 11 februari 2021 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 11 november 2020.

2.2

Verweerders hebben op 30 maart 2021 een verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep ingediend.

2.3

De ABS heeft op 3 mei 2021 een verweerschrift in het incidenteel hoger beroep ingediend.

2.4

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

-een brief van de ABS van 25 februari 2021 met een bijlage, ingekomen op 2 maart 2021 (proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg);

-een brief van de raad, ingekomen op 19 augustus 2021.

2.5

De mondelinge behandeling heeft op 20 augustus 2021 plaatsgevonden.

Verschenen zijn:

- de ABS, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger 1] en [vertegenwoordiger 2] ;

- [verweerder B] , bijgestaan door zijn advocaat.

[verweerder A] is wel verschenen, maar heeft tijdens de mondelinge behandeling buiten de zittingszaal met [de minderjarige] plaatsgenomen. De raad is, overeenkomstig de mededeling in de brief, niet op de zitting verschenen.

2.6

Op verzoek van het hof heeft mr. Bouma na de mondelinge behandeling de hierna te noemen draagmoederschapsovereenkomst en de eiceldonorovereenkomst aan het hof doen toekomen. Een afschrift daarvan is naar de ABS gestuurd.

3 De feiten

3.1

[verweerder A] en [verweerder B] wonen ongeveer vijftien jaar samen en zijn [in] 2011 te [woonplaats] met elkaar gehuwd.

In verband met de bij hen levende kinderwens zijn zij op 18 januari 2019 een draagmoederschapsovereenkomst aangegaan met [de draagmoeder] (meisjesnaam [X] ) (hierna ook: de draagmoeder) en haar echtgenoot, [de echtgenoot] , wonende [adres] , [plaats A] , [staat C] , Verenigde Staten van Amerika, inhoudende onder meer dat [de draagmoeder] een kind zal dragen ten behoeve van [verweerder A] en [verweerder B] en dat [de echtgenoot] en [de draagmoeder] afstand doen van al hun rechten en verplichtingen met betrekking tot het/de nog ongeboren kind/kinderen ten faveure van de wensouders.

De bevruchting heeft plaatsgevonden door middel van in vitro fertilisatie (ivf) waarbij gebruik is gemaakt van de eicel van een bekende eiceldonor, te weten [de eiceldonor] , en van sperma van [verweerder A] . Daaraan voorafgaand is een eiceldonorovereenkomst gesloten, op 8 september 2018 ondertekend door [verweerder A] en [verweerder B] en op 9 oktober 2018 ondertekend door [de eiceldonor] .

[de draagmoeder] is door de ivf zwanger geworden.

3.2

Op 7 oktober 2019 heeft de Superior Court, Judicial District of Ansonia/Milford, Connecticut, Verenigde staten van Amerika (hierna: de District Court), onder meer de draagmoederschapsovereenkomst tussen verweerders in hoger beroep en [de echtgenoot] en [de draagmoeder] van waarde verklaard en voor recht verklaard dat verweerders de juridische ouders zijn van het (toen nog) ongeboren kind, dat de draagmoeder niet de moeder is van het ongeboren kind en dat alle rechten van de draagmoeder en haar echtgenoot zijn beëindigd. Voorts heeft de District Court verweerders belast met het gezag over het (toen nog) ongeboren kind.

3.3

Uit de draagmoeder is [de minderjarige] geboren, op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , [staat C] , Verenigde Staten van Amerika.

3.4

Overeenkomstig de beslissing van de District Court van 7 oktober 2019 is een geboorteakte opgemaakt waarop de naam van de draagmoeder als moeder en de naam van [verweerder A] als vader van het kind is vermeld (hierna: de oorspronkelijke geboorteakte); deze geboorteakte is bestempeld als vervallen en er is een vervangende geboorteakte opgemaakt, na en als gevolg van voornoemde uitspraak van de District Court van 7 oktober 2019, waarbij op de akte [verweerder A] en [verweerder B] als ouders zijn vermeld. Laatstgenoemde geboorteakte wordt hierna aangeduid als de (vervangende) geboorteakte.

3.5

[verweerder A] en [verweerder B] hebben de Nederlandse nationaliteit. [de minderjarige] heeft in ieder geval de Amerikaanse nationaliteit. Zij verblijft sinds haar geboorte onafgebroken bij [verweerder A] en [verweerder B] . Sinds 25 januari 2020 woont zij bij hen in [woonplaats] .

3.6

De draagmoeder heeft bij affidavit van 13 januari 2020 verklaard dat zij het eens is met de beslissing van de District Court en dat zij geen ouderlijke rechten of verplichtingen heeft jegens [de minderjarige] . Zij heeft tevens verklaard dat [de minderjarige] in de toekomst van haar als moeder niets te verwachten heeft en dat zij geen bezwaar heeft tegen de adoptie door [verweerder B] . Zij wenst niet bij de adoptieprocedure aanwezig te zijn.

4 De omvang van het geschil

4.1

Bij de bestreden beschikking is op het inleidende primaire verzoek van [verweerder A] en [verweerder B] :

-de inschrijving gelast van de door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig de plaatselijke voorschriften in de Verenigde Staten van Amerika opgemaakte (vervangende) geboorteakte van:

- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , [staat C] , Verenigde Staten van Amerika,

in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand te ’s-Gravenhage;

-de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage gelast de beslissing van de Superior Court, Judicial District of Ansonia/ Milford , Connecticut , Verenigde Staten van Amerika van 7 oktober 2019, waarbij de familierechtelijke betrekking tussen [de minderjarige] en [de echtgenoot] is beëindigd (ontkenning van het vaderschap) en de familierechtelijke betrekking tussen [de minderjarige] en [verweerder A] is vastgesteld (gerechtelijke vaststelling vaderschap) waarbij tevens de familierechtelijke betrekking tussen [de minderjarige] en de geboortemoeder, [de draagmoeder] (meisjesnaam [X] ), is beëindigd en de familierechtelijke betrekking tussen [de minderjarige] en [verweerder B] is vastgesteld, op de daarvoor in aanmerking komende akten te verwerken.

Tevens is verstaan dat verweerders gezamenlijk het gezag met betrekking tot [de minderjarige] uitoefenen.

4.2

De ABS verzoekt in principaal hoger beroep de bestreden beschikking te vernietigen voor zover de ABS daarbij is gelast de (vervangende) geboorteakte in te schrijven en de beslissing van de District Court van 7 oktober 2019 in de daartoe in aanmerking komende akten te verwerken, en voorts die beslissingen te nemen die het hof in het belang van de minderjarige geraden acht.

4.3

[verweerder A] en [verweerder B] verzoeken de verzoeken van de ABS in principaal hoger beroep toe te wijzen. In incidenteel hoger beroep hebben zij hun inleidende verzoeken aangepast. Na wijziging ter zitting verzoeken zij thans:

I. de uitspraak van de Superior Court, Judicial District of Ansonia/ Milford , Connecticut , Verenigde Staten van Amerika van 7 oktober 2019 te erkennen voor zover deze ziet op de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de echtgenoot van de draagmoeder, [de echtgenoot] , en een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verweerder A] ;

II. de adoptie uit te spreken van [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Verenigde Staten van Amerika door [verweerder B] ;

III primair: de geboortegegevens vast te stellen zoals genoemd onder punt 23 van het incidenteel appelschrift;

subsidiair: de geboortegegevens vast te stellen zoals genoemd onder punt 24 van het incidenteel appelschrift;

IV indien het onder III primair verzochte wordt toegewezen: de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage te gelasten de geboorteakte op te maken conform punt 23 met een latere vermelding van de adoptie door [verweerder B] ,

indien het onder III subsidiair verzochte wordt toegewezen: de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage te gelasten de geboorteakte op te maken conform punt 24, met een latere vermelding betreffende de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van [de echtgenoot] en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verweerder A] , met een latere vermelding van de adoptie door [verweerder B] .

4.4

De ABS refereert zich ten aanzien van de verzoeken onder I en II in incidenteel hoger beroep aan het oordeel van het hof. Voorts stelt hij zich op het standpunt dat een vaststelling van de oorspronkelijke geboortegegevens van de minderjarige zoals deze onder III subsidiair zijn geformuleerd, het meest voor de hand ligt. Na vaststelling van deze gegevens kunnen vervolgens latere vermeldingen betreffende de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap, de vaststelling van het vaderschap en adoptie aan het eerste akteblad worden toegevoegd.

5 De motivering van de beslissing

5.1

De grieven in principaal hoger beroep komen erop neer dat de rechtbank Amsterdam niet bevoegd is een last te geven tot inschrijving van een buitenlandse geboorteakte, de (vervangende) geboorteakte naar zijn aard niet vatbaar is voor inschrijving in Nederland en de beslissing van de District Court van 7 oktober 2019 evenmin voor inschrijving in aanmerking kan komen.

[verweerder A] en [verweerder B] hebben hiertegen geen verweer gevoerd. Hetgeen zij thans in incidenteel hoger beroep verzoeken komt deels overeen met hun subsidiaire verzoeken in eerste aanleg. Kort gezegd zijn aan het oordeel van het hof onderworpen: de adoptie van [de minderjarige] , het vaststellen van haar geboortegegevens en de erkenning van de beslissing van de District Court van 7 oktober 2019.

5.2

Aangezien [verweerder A] en [verweerder B] hun woonplaats in Nederland hebben, is de Nederlandse rechter op grond van artikel 3 sub a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd kennis te nemen van hun verzoeken.

5.3

Het hof constateert dat de draagmoeder in ieder geval ten aanzien van het verzoek van [verweerder A] en [verweerder B] tot het uitspreken van de adoptie van [de minderjarige] door [verweerder B] als belanghebbende als bedoeld in artikel 798 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan worden aangemerkt en in die hoedanigheid in deze procedure een positie toekomt. Nu zij echter uitdrukkelijk heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de adoptie van [de minderjarige] en niet bij de(ze) adoptieprocedure wenst te worden betrokken, heeft het hof verdere oproeping van haar achterwege gelaten.

Voorts is van belang te vermelden dat de ABS in dit onderdeel van het verzoek niet als belanghebbende is aan te merken.

5.4

Ingevolge artikel 10:105 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) is op een in Nederland uit te spreken adoptie het Nederlandse recht van toepassing. In artikel 1:25c lid 3 BW is bepaald dat de rechter die de adoptie uitspreekt ambtshalve de geboortegegevens vaststelt. Gelet daarop, alsmede gelet op het doel van het vaststellen van de geboortegegevens – namelijk het opmaken van een akte van inschrijving in een Nederlands register van de burgerlijke stand, welke akte heeft te gelden als een geboorteakte – is op de vast te stellen geboortegegevens eveneens Nederlands recht van toepassing. Omdat het hof (in r.o. 5.16) de adoptie van [de minderjarige] zal uitspreken, is het tevens bevoegd de geboortegegevens van [de minderjarige] vast te stellen.

De geboortegegevens van [de minderjarige]

5.5

Partijen verschillen van mening over de vraag hoe deze moeten worden vastgesteld.

De ABS stelt zich op het standpunt dat de draagmoeder en haar echtgenoot als ouders van [de minderjarige] in de op te maken geboorteakte behoren te staan, gevolgd door een latere vermelding van de ontkenning van het vaderschap door [de echtgenoot] en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verweerder A] .

Daar tegenover zijn [verweerder A] en [verweerder B] van mening dat de draagmoeder en [verweerder A] in de geboorteakte behoren te staan, overeenkomstig hetgeen is vermeld in de in de Verenigde Staten opgemaakte (vervangende) geboorteakte.

5.6

Op grond van artikel 1:18 lid 1 BW in samenhang met artikel 15 lid 1 Besluit Burgerlijke Stand (hierna: BBS) mag een geboorteakte geen andere gegevens bevatten dan de in artikel 43 BBS vermelde gegevens. Ten aanzien van de ouders is daarover in lid 2 bepaald:

“De akte vermeldt in het tweede deel achtereenvolgens:

de geslachtsnaam en de voornamen van de vader of de moeder uit wie het kind niet is geboren:

de geslachtsnaam en de voornamen van de moeder uit wie het kind is geboren.”

In artikel 1:199 BW is limitatief opgesomd wie vader van een kind is, kort gezegd is dat de man die op het tijdstip van de geboorte van het kind met de moeder uit wie het kind is geboren gehuwd is of een geregistreerd partnerschap is aangegaan, de man wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap met de vrouw uit wie het kind is geboren binnen 306 dagen voor de geboorte van het kind door zijn dood is ontbonden, de man die het kind heeft erkend, de man wiens vaderschap gerechtelijk is vastgesteld en de man die het kind heeft geadopteerd.

5.7

Ten tijde van de geboorte van [de minderjarige] behoorde [verweerder A] niet tot een van deze categorieën. Weliswaar is in de beslissing van de District Court zijn vaderschap vastgesteld, maar dit brengt niet zonder mee dat dit ook volgens de Nederlandse wetgeving het geval is. Daartoe dient na de vaststelling van de geboortegegevens eerst te worden beoordeeld of deze uitspraak voor erkenning in aanmerking komt.

Ter zitting in hoger beroep is door verweerders aangevoerd dat door de beslissing van de District Court ten tijde van de geboorte van [de minderjarige] al vaststond dat [verweerder A] de juridische vader was, vergelijkbaar met de situatie waarin een man de ongeboren vrucht heeft erkend, in welk geval de erkenner wordt aangemerkt als de juridische vader. Het hof merkt daarover op dat het geval waarin degene die het kind heeft erkend en dit voorafgaand aan de geboorte heeft gedaan, behoort tot een van de in artikel 1:199 BW genoemde gevallen waarin een man de vader is. In Nederland bestaat (nog) geen wettelijke regeling voor draagmoederschap, zodat een wettelijke grondslag voor de vermelding van [verweerder A] als vader op de Nederlandse geboorteakte ontbreekt. De omstandigheid dat de District Court voor de geboorte van [de minderjarige] op grond van de in Connecticut geldende wettelijke regelgeving heeft beslist over het vaderschap van [verweerder A] , kan niet met zich brengen dat de dwingendrechtelijke bepalingen van artikel 43 BBS en artikel 1:199 BW opzij worden gezet. Verweerders hebben daartoe onvoldoende aangevoerd.

[de echtgenoot] was ten tijde van de geboorte van [de minderjarige] met de draagmoeder gehuwd. Het hof zal derhalve de geboortegegevens van [de minderjarige] vaststellen als na te melden.

De erkenning van de beslissing van de District Court van 7 oktober 2019

5.8

Een rechterlijke beslissing als de onderhavige wordt in Nederland van rechtswege erkend, tenzij zich een van de uitzonderingen voordoet als bepaald in artikel 10:100 lid 1 sub a tot en met c BW. Het hof tekent daarbij aan dat er geen eerdere onherroepelijk geworden beslissing van de Nederlandse rechter inzake de vaststelling of wijziging van dezelfde familierechtelijke betrekkingen is.

5.9

Uit de beslissing van de District Court blijkt dat zowel de draagmoeder als [de echtgenoot] als verweerders tijdens de procedure bij de District Court zijn gehoord en dat de District Court kennis heeft genomen van de inhoud van de draagmoederschapsovereenkomst. Gelet hierop is niet gebleken dat aan de beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging vooraf is gegaan. Evenmin kan geoordeeld worden dat voor de rechtsmacht van de District Court kennelijk onvoldoende aanknoping met de rechtssfeer van het land, de Verenigde Staten, bestond. De draagmoeder en [de echtgenoot] woonden in de Verenigde Staten en [de minderjarige] is in de Verenigde Staten geboren.

5.10

In hoger beroep dient uitsluitend nog te worden geoordeeld over de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door [de echtgenoot] en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verweerder A] . Dit deel van de uitspraak van de District Court is niet strijdig met de Nederlandse openbare orde, ook niet wanneer de beide aan de geboorte voorafgaand gesloten overeenkomsten in de beoordeling worden betrokken. Het hof is niet gebleken dat de overeenkomsten voor zover deze betrekking hebben op het vaderschap van [verweerder A] en de ontkenning van het vaderschap door [de echtgenoot] bepalingen bevatten die strijd met de openbare orde opleveren. Uit de hierna weergegeven bepalingen in de overeenkomsten blijkt dat het de uitdrukkelijke bedoeling van alle betrokken partijen was dat [verweerder A] juridische ouder van het ongeboren kind zou zijn. Beide overeenkomsten bevatten waarborgen teneinde dit doel te bereiken.

5.11

In de eiceldonorovereenkomst is in par. 1 het doel van die overeenkomst beschreven: het ouderschap van [verweerder A] en [verweerder B] van een uit een draagmoeder geboren kind met behulp van in vitro bevruchting, waarbij een eicel van de donor, [de eiceldonor] , in vitro wordt bevrucht met sperma van hetzij [verweerder A] hetzij [verweerder B] . In par. 15 heeft de donor afstand gedaan alle rechten en aanspraken met betrekking tot het uit de eicel geboren kind, evenals het recht op ouderschap en het gezag met betrekking tot het kind.

5.12

Volgens par. 6.1 van de draagmoederschapsovereenkomst is de overeenkomst aangegaan met de bedoeling van partijen dat zij alle nodige stappen zullen ondernemen om te bewerkstelligen dat [verweerder A] en [verweerder B] op de in de Verenigde Staten op te maken geboorteakte worden genoemd als de juridische ouder(s). Omdat verweerders in Nederland een afzonderlijke procedure moeten volgen om naar Nederlands recht als juridische ouders te worden aangemerkt, zal de draagmoeder op de oorspronkelijke geboorteakte worden genoemd als de moeder. De draagmoeder en [de echtgenoot] hebben hier uitdrukkelijk mee ingestemd, evenals met een latere wijziging na de in de Verenigde Staten daarvoor aangewezen procedure. Voorts hebben zij ermee ingestemd dat [de echtgenoot] afstand doet van zijn ouderschap en dat zij zullen meewerken aan alle procedures teneinde voor [verweerder A] en [verweerder B] het ouderschap naar Nederlands recht te bewerkstelligen. Het is de bedoeling van partijen dat de draagmoeder en [de echtgenoot] geen rechten en verplichtingen jegens het ongeboren kind zullen hebben.

5.13

Het hof is derhalve van oordeel dat de beslissing van de District Court van 7 oktober 2019 voor erkenning in aanmerking komt voor zover daarbij de ontkenning van het vaderschap door [de echtgenoot] is bekrachtigd en het vaderschap van [verweerder A] is vastgesteld. Het hof zal de ABS gelasten om op de op te maken geboorteakte van [de minderjarige] aantekening te maken van de beslissing van de District Court voor zover daarin de ontkenning van het vaderschap door [de echtgenoot] is bekrachtigd en het vaderschap van [verweerder A] is vastgesteld.

De adoptie van [de minderjarige]

5.14

[de minderjarige] is minderjarig, zij is geen kleinkind van [verweerder B] en [verweerder B] is meer dan achttien jaren ouder dan [de minderjarige] . De draagmoeder spreekt het verzoek tot adoptie niet tegen. [verweerder B] heeft, samen met [verweerder A] , [de minderjarige] meer dan een jaar verzorgd en opgevoed. De draagmoeder heeft niet het gezag over [de minderjarige] . In de bestreden beschikking heeft de rechtbank verstaan dat [verweerder A] en [verweerder B] het gezag over [de minderjarige] hebben, waarvan niet in hoger beroep is gekomen.

[verweerder A] en [verweerder B] hebben ruim meer dan drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoek met elkaar samengeleefd. De adoptie is kennelijk in het belang van [de minderjarige] en zowel ten tijde van de indiening van het verzoek als voor de toekomst is redelijkerwijs te voorzien dat zij niets meer te verwachten heeft van de draagmoeder. Het hof verwijst naar hetgeen in par. 6.1 van de draagmoederschapsovereenkomst met de draagmoeder is overeengekomen (r.o. 5.12) en haar verklaringen in de onder 3.6 genoemde affidavit.

Aan de vereisten van de artikelen 1:227 en 228 BW is dus voldaan. Het hof zal de adoptie van [de minderjarige] door [verweerder B] uitspreken. Het hof merkt daarover op dat de familierechtelijke betrekking tussen [verweerder A] en [de minderjarige] in stand blijft. Voorts zal het hof de ABS gelasten in de op te maken geboorteakte van [de minderjarige] aantekening te maken van de adoptie.

6 De beslissing

Het hof:

in principaal en incidenteel hoger beroep:

vernietigt de beschikking waarvan beroep voor zover de ABS daarbij is gelast de (vervangende) geboorteakte in te schrijven en de beslissing van de District Court van 7 oktober 2019 in de daartoe in aanmerking komende akten te verwerken,

en opnieuw rechtdoende:

spreekt uit de adoptie door [verweerder B] van de minderjarige:

[de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

Verenigde Staten van Amerika;

stelt de volgende voor het opmaken van een geboorteakte van [de minderjarige] noodzakelijke gegevens vast:

KIND

geslachtsnaam: [geslachtsnaam verweerder A] - [geslachtsnaam verweerder B]

voornamen: [voornaam minderjarige]

dag van geboorte: [geboortedatum minderjarige]

uur en minuut van geboorte: 01.06

plaats van geboorte: [geboorteplaats] , Verenigde Staten van Amerika

geslacht: F (vrouwelijk)

MOEDER

geslachtsnaam: [meisjesnaam X]

voornamen: [voornamen (draag)moeder]

plaats van geboorte moeder: [staat C] , Verenigde Staten van Amerika

dag van geboorte moeder: [geboortedatum (draag)moeder]

VADER

geslachtsnaam: [geslachtsnaam echtgenoot]

voornamen: [voornaam echtgenoot] ;

erkent de uitspraak van de Superior Court, Judicial District of Ansonia/ Milford , Connecticut , Verenigde Staten van Amerika van 7 oktober 2019 voor zover deze ziet op de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door [de echtgenoot] en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verweerder A] ;

gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage om op de op te maken geboorteakte van [de minderjarige] aantekening te maken van de beslissing van de Superior Court, Judicial District of Ansonia/ Milford , Connecticut , Verenigde Staten van Amerika van 7 oktober 2019 voor zover deze ziet op de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door [de echtgenoot] en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verweerder A] ;

gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage een latere vermelding van de adoptie door [verweerder B] aan de op te maken geboorteakte van [de minderjarige] toe te voegen;

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.C. Louwinger- Rijk, mr. A. van Haeringen en mr. A.E. Oderkerk, in tegenwoordigheid van de griffier en is op 21 december 2021 in het openbaar uitgesproken.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature