Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Douane; indeling producten voor tandheelkundig gebruik.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerken 19/00705 tot en met 19/00707

4 mei 2021

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

[X] ., gevestigd te [Z] , belanghebbende,

gemachtigde: T.H. Scheer (Baker & McKenzie)

tegen de uitspraak van 26 maart 2019 in de zaak met de kenmerken HAA 16/3769, HAA 16/3770 en HAA 16/3771 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 29 oktober 2014 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) van douanerechten uitgereikt voor een bedrag van € 12.950,73 (utb 1 - rechtbankkenmerk: HAA 16/3769 / Hofkenmerk: 19/00705).

1.1.2.

De inspecteur heeft met dagtekening 14 januari 2015 aan belanghebbende een utb uitgereikt voor een bedrag van € 20.149,68 aan douanerechten (utb 2 - rechtbankkenmerk: HAA 16/3770 / Hofkenmerk: 19/00706).

1.1.3.

De inspecteur heeft met dagtekening 24 juni 2015 aan belanghebbende een utb uitgereikt voor een bedrag van € 29.365,40 aan douanerechten (utb 3 - rechtbankkenmerk: HAA 16/3771 / Hofkenmerk: 19/00707).

1.2.

Na daartegen gemaakte bezwaren heeft de inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 30 juni 2016 utb 1 verminderd tot € 1.862,51, utb 2 verminderd tot € 4.402,33 en utb 3 gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep in haar

uitspraak van 26 maart 2019 ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof

ingekomen op 9 mei 2019. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft op 9 april 2021 een nader stuk ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 april 2021. Het onderzoek in deze

zaak heeft gelijktijdig plaatsgevonden met het onderzoek in de zaken met kenmerken 19/00709, 19/00710 en 19/00711. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

De rechtbank heeft de feiten als volgt vastgesteld (belanghebbende en de inspecteur worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’ en ‘verweerder’).

“1. In de periode 14 november 2011 tot en met 2 juni 2014 heeft eiseres in opdracht van [A B.V.] (hierna: [A] ) in eigen naam en voor eigen rekening aangiften voor het brengen in het vrije verkeer gedaan van producten voor tandheelkundig gebruik onder GN-code 3006 40 00.

2. Verweerder heeft bij [A] een controle na de invoer (hierna: cni) ingesteld naar de juistheid en de volledigheid van de hiervoor bedoelde aangiften.

3. Verweerder heeft naar aanleiding van de cni voor een aantal producten de aangegeven GN-code gecorrigeerd in 3506 10 00 en de onderhavige utb’s uitgereikt.

4. In zaak HAA 16/3771 heeft verweerder in de uitspraak op bezwaar overwogen dat de utb naar een te laag bedrag is opgelegd. De utb is opgelegd naar een bedrag van € 29.365,40, terwijl dit een bedrag van € 35.356,89 had moeten zijn. Het bezwaar is ongegrond verklaard. Verweerder heeft als bijlage 2 C bij het verweerschrift een overzicht gevoegd waarin is opgenomen voor welke producten er in zaak HAA 16/3771 is nagevorderd. Dat betreft echter de opbouw van het bedrag van € 35.356,89. Verweerder heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat niet meer te achterhalen is of dat dezelfde producten zijn die in de utb van € 29.365,40 zijn begrepen. De rechtbank gaat er gelet op de ter zitting tussen partijen gemaakte afspraak vanuit dat de navordering ziet op de producten genoemd in voornoemde bijlage 2 C.

5. De utb’s zien – na de vermindering in bezwaar in de zaken HAA 16/3769 en HAA 16/3770 en met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen over zaak HAA 16/3771 – op de volgende producten, waarbij de rechtbank zich voor de omschrijving van de producten heeft gebaseerd op de door partijen overgelegde productinformatie, de daarop ter zitting gegeven toelichting en de ter zitting overgelegde monsters van een aantal van de producten:

I) [product 1] (alle zaken)

a. a) 740-0320 syringe kit

Dit betreft een verpakking met daarin twee spuiten met ‘adhesive’, een flesje ‘ortho solo’ een flesje ‘etching solution’, ‘applicator brushes’, ‘spatulas’ en een gebruiksaanwijzing.

b) 740-0321 refill syringe

Dit betreft een verpakking met daarin een spuit met ‘adhesive’ en een gebruiksaanwijzing.

c) 740-0322 unidose kit

Dit betreft een verpakking met daarin 4 doosjes met elk 10 ampullen met ‘adhesive’, een flesje ‘ortho solo’ een flesje ‘etching solution’, een ‘pistool’ om de ‘adhesive’ aan te brengen, ‘applicator brushes’, ‘spatulas’ en een gebruiksaanwijzing.

d) 740-0323 refill unidose

Dit betreft twee plastic doosje met daarin telkens 10 ampullen met ‘adhesive’.

II) [product 2]

a. a) [code] refill syringe (alle zaken)

Dit betreft een verpakking met daarin een spuit met ‘adhesive’ en een gebruiksaanwijzing.

b) [code] refill unidose (zaken HAA 16/3770 en HAA 16/3771)

Dit betreft twee plastic doosje met daarin telkens 10 ampullen met ‘adhesive’.

c) [code] syringe kit (alle zaken)

Dit betreft een verpakking met daarin twee spuiten met ‘adhesive’, een flesje ‘ortho solo’ een flesje ‘etching solution’, ‘applicator brushes’, ‘spatulas’ en een gebruiksaanwijzing.

d) [code] unidose kit (alle zaken)

Dit betreft een verpakking met daarin 4 doosjes met elk 10 ampullen met ‘adhesive’, een flesje ‘ortho solo’ een flesje ‘etching solution’, een ‘pistool’ om de ‘adhesive’ aan te brengen, ‘applicator brushes’, ‘spatulas’ en een gebruiksaanwijzing.

III) [product 3]

a. a) [code] adhesive (zaken HAA 16/3770 en HAA 16/3771)

Dit betreft een flesje ‘adhesive’.

b) [code] syringe kit (alle zaken)

Dit betreft een verpakking met daarin vier spuiten met ‘adhesive’, een flesje ‘activator’ een flesje ‘etching solution’, ‘mixing trays’, ‘activator brushes’, ‘spatulas’ en een gebruiksaanwijzing.

c) [code] jar kit (alle zaken)

Dit betreft een verpakking met daarin een potje met ‘adhesive’, een flesje ‘activator’ een flesje ‘etching solution’, ‘mixing trays’, ‘activator brushes’, ‘spatulas’ en een gebruiksaanwijzing.

d) [code] introductory kit (alle zaken)

Dit betreft een verpakking met daarin twee spuiten met ‘adhesive’, een flesje ‘activator’ een flesje ‘etching solution’, een ‘mixing pad’, ‘activator brushes’, ‘spatulas’ en een gebruiksaanwijzing.

e) [code] adhesive syringe (zaken HAA 16/3769 en HAA 3771)

Dit betreft een verpakking met daarin een spuit met ‘adhesive’ en een gebruiksaanwijzing.

f) [code] adhesive bulk (zaak HAA 16/3770)

Dit betreft product [code] in een bulkverpakking van 5.000 stuks.

IV) [product 4] (zaak HAA 16/3771)

a. a) [code] unidose refill

Dit betreft 20 ampullen met ‘adhesive’.

b) [code] sample kit

Dit betreft een verpakking met daarin een spuit met ‘adhesive’, een flesje ‘ortho solo’ en een gebruiksaanwijzing.

c) [code] syringe refill

Dit betreft een spuit met ‘adhesive’ .

d) [code] syringe kit

Dit betreft een verpakking met daarin vier spuiten met ‘adhesive’, een flesje ‘ortho solo’ een flesje ‘etching solution’, een ‘mixing pad’, ‘applicator brushes’, ‘spatulas’ en een gebruiksaanwijzing.

e) [code] unidose refill LV

Dit betreft 20 ampullen met ‘adhesive.’

6. De producten worden gebruikt voor het bevestigen van ‘brackets’ voor beugels op tanden. Als eerste wordt de ‘etching solution’ aangebracht op de tand om het glazuur te prepareren. Daarna wordt de ‘ortho solo’ dan wel de ‘activator’ op het geprepareerde tandoppervlak aangebracht. Beide hebben dezelfde functie, namelijk het afdichten van het tandoppervlak ter voorkoming van het ontstaan van gaatjes onder de ‘brackets’ en ter voorbereiding op het aanbrengen van de ‘adhesive’. Vervolgens wordt de ‘adhesive’ op de ‘bracket’ aangebracht en meteen daarna wordt de ‘bracket’ op de tand geplaatst. De ‘adhesives’ van [product 1] en de [product 2] zijn speciaal ontworpen voor metalen ‘brackets’ en zorgen voor een verbeterde binding met metaal. De ‘adhesive’ van [product 4] is bedoeld voor keramische en metalen ‘brackets’ Als de ‘bracket’ wordt verwijderd dan wordt de resterende ‘adhesive’ eveneens van de tand verwijderd.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt de volgende feiten toe.

2.3.

[product 3] is geschikt voor alle typen ‘brackets’.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de utb’s terecht aan belanghebbende zijn uitgereikt. Meer specifiek houdt partijen verdeeld of de producten ingedeeld moeten worden onder GN-code 3006 40 00, zoals belanghebbende bepleit, of onder GN-code 3506 10 00, zoals de inspecteur voorstaat.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in

de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar de naar aanleiding van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Juridisch kader

Aantekening 4, aanhef en onder f, op Hoofdstuk 30 (Farmaceutische producten) luidt:

Onder post 3006, met uitsluiting van enige andere post in de nomenclatuur, worden alleen de volgende producten ingedeeld:

(…)

f) tandcement en andere producten voor tandvulling; beendercement;

De tekst van GN-post 3006 luidt – voor zover van belang – als volgt:

3006 Farmaceutische artikelen, bedoeld in aantekening 4 bij dit hoofdstuk

(…)

3006 40 00 – tandcement en andere producten voor tandvulling; beendercement

De (authentieke) Engelse en Franse tekst van het Geharmoniseerd Systeem (GS) luidt:

3006 40 Dental cements and other dental fillings; bone reconstruction cements

3006 40 Ciments et autres produits d'obturation dentaire; ciments pour la réfection osseuse

De GS-toelichting op post 3006 luidt – voor zover van belang – als volgt:

Deze post omvat slechts de navolgende artikelen:

(…)

7. tandcement en andere producten voor tandvulling; beendercement.

Tandcement en andere producten voor tandvulling zijn meestal preparaten van metaalzouten (zinkfosfaat, zinkchloride, enz.), metaaloxiden, gutta-percha of kunststof; zij kunnen ook bestaan uit metaallegeringen (ook legeringen van edele metalen), die speciaal voor tandvulling zijn bereid. Ofschoon zij meestal geen kwik bevatten, worden die legeringen vaak amalgamen genoemd. Deze post heeft betrekking zowel op preparaten voor voorlopige tandvulling als op preparaten voor definitieve tandvulling en omvat bovendien tandcement en andere producten voor tandvulling, waaraan farmaceutische zelfstandigheden zijn toegevoegd en daardoor profylactische eigenschappen bezitten.

Bedoelde producten komen gewoonlijk voor in poeder of in tabletten; sommige daarvan zijn soms vergezeld van vloeistoffen, waarmede zij bij het gebruik moeten worden aangemaakt. Op de verpakking wordt vaak melding gemaakt van het gebruik waarvoor zij bestemd zijn.

Onder deze post worden eveneens ingedeeld, stiften (bijvoorbeeld van zilver, van gutta-percha of van papier) voor het opvullen van een tandholte.

Onder de post valt eveneens beendercement, dat in het algemeen een verharder (vulkanisatieagens) en een activeerder bevat en dat wordt gebruikt, bijvoorbeeld, voor het vastzetten van prothetische implantaten aan bestaand bot; dit cement hardt gewoonlijk bij lichaamstemperatuur.

Van deze post zijn uitgezonderd, speciaal gebrand of uiterst fijngemalen gips en gipspreparaten voor tandheelkundig gebruik (respectievelijk post 25.20 of 34.07). Bottransplantatiesubstituten, zoals die vervaardigd van chirurgisch calciumsulfaat, die een kristallijne matrix vormen waarop nieuw bot kan groeien terwijl de matrix wordt geresorbeerd, zijn eveneens uitgezonderd (post 30.04);

De tekst van GN-post 3506 luidt – voor zover van belang – als volgt:

3506 Lijm en andere bereide kleefmiddelen, elders genoemd noch elders onder begrepen; als lijm of als kleefmiddel te gebruiken producten, opgemaakt voor de verkoop in het klein als lijm of als kleefmiddel, in een opmaak met een nettogewicht van niet meer dan 1 kg:

3506 10 00 – als lijm of als kleefmiddel te gebruiken producten, opgemaakt voor de verkoop in het klein als lijm of als kleefmiddel, in een opmaak met een nettogewicht van niet meer dan 1 kg”

De GS-toelichting op post 3506 luidt, voor zover van belang:

Deze post omvat:

A. Als lijm of als kleefmiddel te gebruiken producten, opgemaakt voor de verkoop in het klein als lijm of als kleefmiddel, in een opmaak met een nettogewicht van niet meer dan 1 kg.

Deze groep omvat zowel lijm en bereide kleefmiddelen, bedoeld onder letter B hierna, als andere als lijm of als kleefstoffen te gebruiken producten, voor zover zij zijn opgemaakt voor de verkoop in het klein als lijm of als kleefstof, in verpakkingen met een nettogewicht van niet meer dan 1 kg.

Met kleinhandelsverpakkingen worden vooral bedoeld flesjes of glazen potjes, doosjes of tuben van metaal, doosjes van karton, papieren zakjes, enz. Een eenvoudig papieren bandje dat rond een tablet beenderlijm is gewikkeld, moet echter ook als kleinhandelsverpakking worden aangemerkt. Soms is aan gebruiksklare lijm in flesjes, potjes of doosjes, een bijbehorend kwastje gevoegd. Dit kwastje wordt samen met de lijm onder deze post ingedeeld.

Producten die voor andere doeleinden dan voor het lijmen kunnen worden gebruikt (zoals dextrine of methylcellulose in korrels) worden slechts onder deze post ingedeeld, indien uit opschriften op de kleinhandelsverpakking blijkt dat zij als lijm of als kleefmiddel worden verhandeld.”

5 Beoordeling van het geschil

5.1.

De rechtbank heeft onder meer het volgende overwogen en beslist:

“Beoordeling van het geschil

16. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie recent HvJ 26 april 2017, C-51/16 (Stryker EMEA Supply Chain Services BV), r.o. 39 en 45).

(…)

19. De hiervoor onder 5 door de rechtbank als I b) en d), II a) en b), III a), e) en f) en IV a), c) en e) aangeduide producten betreffen (doosjes met) ampullen dan wel een flesje dan wel een spuit met daarin telkens ‘adhesive’.

20. De rechtbank is van oordeel dat de bewoordingen ‘tandcement en andere producten voor tandvulling’ van postonderverdeling 3006 40 00 gelet op de woorden ‘en andere’ aldus moeten worden uitgelegd dat tandcement als voorbeeld wordt genoemd van producten voor tandvulling. De rechtbank volgt eiseres niet in haar lezing dat tandcement een eigen positie heeft naast producten voor tandvulling. Aangezien de ‘adhesive’ tot doel heeft om de hechting van de ‘bracket’ aan de tand te bewerkstelligen, kan de ‘adhesive’ niet als product voor tandvulling en dus niet als tandcement in de zin van postonderverdeling 3006 40 00 worden aangemerkt. Tussen partijen is niet in geschil dat de producten dan dienen te worden ingedeeld onder GN-code 3506 10 00. De rechtbank ziet geen aanleiding partijen daarin niet te volgen.

20. (Hof leest: 21) De hiervoor onder 5 door de rechtbank als I a) en c), II c) en d), III b), c) en d) en IV b) en d) aangeduide producten betreffen assortimenten van goederen opgemaakt voor de verkoop in het klein. De goederen die deel uitmaken van de assortimenten worden onder verschillende onderverdelingen ingedeeld. Tussen partijen is niet in geschil dat de ‘ortho solo’ dient te worden ingedeeld onder GN-code 3006 40 00 en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient de ‘adhesive’ te worden ingedeeld onder GN-code 3506 10 00. Op grond van algemene regel 3b) voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur worden assortimenten van goederen opgemaakt voor de verkoop in het klein ingedeeld naar de stof waaraan de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald. De rechtbank is van oordeel dat het wezenlijk bestanddeel wordt bepaald door de ‘adhesive’ omdat deze stof zorgt voor de hechting van de ‘brackets’ aan de tanden. De andere producten zijn hieraan dienstbaar. Ook de assortimenten dienen derhalve te worden ingedeeld onder GN-code 3506 10 00.

22. Uit de door eiseres genoemde arresten van het HvJ van 30 april 2014, C-267/13 (Nutricia NV) en van 17 september 2015, C-344/14 (Kyowa Hakko Europe GmbH) volgt niet dat de onderhavige producten onder Hoofdstuk 30 vallen. Die arresten zien op de uitleg van het begrip ‘geneesmiddelen’ in de zin van de GS-posten 3003 en 3004. De bewoordingen van die posten bevatten allebei de zinsnede ‘geneesmiddelen (andere dan producten bedoeld bij de posten 3002, 3005 en 3006)’, zodat uit die arresten niets kan worden afgeleid over de reikwijdte van het begrip farmaceutische artikelen in de zin van GS-post 3006. Dat de producten over een CE-certificering beschikken zonder welke zij niet als medisch hulpmiddel op de markt in de Europese Unie mogen worden gebracht, is niet van belang voor de indeling van de goederen onder de GN. De door eiseres overgelegde bindende tariefinlichtingen zijn niet aan haar afgegeven en zien overigens niet op producten die identiek dan wel soortgelijk zijn aan de onderhavige, zodat zij niet kunnen dienen ter ondersteuning van het standpunt van eiseres inzake de indeling van de onderhavige goederen. Dat laatste geldt eveneens voor het beroep van eiseres op Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 972/2014. Het product dat in die op 6 oktober 2014 in werking getreden verordening onder GN-post 3006 40 00 is ingedeeld, wordt na de behandeling een integrerend deel van de vulling en is daarom niet identiek of soortgelijk aan de onderhavige producten.

23. Gelet op het overwogene dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.”

De rechtbank heeft, met de aangehaalde overwegingen, op goede gronden een juiste beslissing genomen. Het Hof neemt deze overwegingen over en maakt deze tot de zijne. In aanvulling hierop overweegt het Hof als volgt.

5.2.

Belanghebbende heeft in hoger beroep betoogd dat de in de bewoordingen van aantekening 4 op hoofdstuk 30 en post 3006 40 00 (“tandcement en andere producten voor tandvulling”) gebruikte term ‘tandcement’ niet enkel betrekking heeft op tandcement voor tandvulling, maar ook op andere cementen, waaronder de onderwerpelijke ‘adhesive’ voor het bevestigen van brackets op tanden en kiezen, als onderdeel van een orthodontische behandeling (beugel). Zij heeft in dat verband aangevoerd dat, indien de wetgever zou hebben beoogd om enkel tandcement voor tandvulling onder genoemde post te begrijpen, hij had kunnen volstaan met de vermelding “producten voor tandvulling”. Door tandcement specifiek te vermelden in de bewoordingen van de post heeft de wetgever tot uitdrukking gebracht dat de post niet enkel ziet op tandcement voor tandvulling maar op alle cementen voor tandheelkundig of orthodontisch gebruik, aldus belanghebbende.

5.3.

Het Hof verwerpt het standpunt van belanghebbende. In het Geharmoniseerd Systeem (en dus ook in de Gecombineerde Nomenclatuur) is in tal van posten sprake van een combinatie van één of meer specifiek benoemde producten en een productgroep waarvan die specifiek benoemde producten deel uitmaken, bijvoorbeeld:

0403 Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room

0405 Boter en andere van melk afkomstige vetstoffen

0505 Vogelhuiden en andere delen van vogels

8703 Automobielen en andere motorvoertuigen hoofdzakelijk ontworpen voor personenvervoer

9508 Draaimolens, schommels, schiettenten en andere kermisattracties

Anders dan belanghebbende betoogt volgt uit het specifiek benoemen van een product als representant (voorbeeld) van een grotere groep producten geenszins dat het specifiek genoemde product een reikwijdte heeft die verder gaat dan die van de daarop volgende productgroep. Uit de bewoordingen “tandcement en andere producten voor tandvulling” volgt derhalve dat met ‘tandcement’ (slechts) een cement wordt bedoeld van de soort die wordt gebruikt voor tandvulling. Het oordeel van de rechtbank is ook in zoverre juist.

5.4.

Daarnaar gevraagd heeft belanghebbende ter zitting bevestigd dat het ‘afdichten’ van het tandoppervlak ter voorkoming van het ontstaan van cariës onder de ‘brackets’ en ter voorbereiding op het aanbrengen van de ‘adhesive’, geschiedt met behulp van de ‘ortho solo’ dan wel de ‘activator’ (zie ook feiten rechtbank, punt 6). Dit brengt met zich dat het ‘afdichten’ van het tandoppervlak niet behoort tot de objectieve kenmerken en eigenschappen van de in te delen ‘adhesive’ en daarom voor de indeling van de ‘adhesive’ niet van belang is.

5.5.

Gelet op al het vorenoverwogene is indeling in postonderverdeling 3006 40 00 uitgesloten, omdat geen sprake is van een tandcement voor tandvulling of een ander product voor tandvulling.

5.6.

Het Hof verwerpt het betoog van belanghebbende dat uit de arresten van het Hof van Justitie in de zaken Nutricia (C-267/13), Kyowa Hakko (C-344/14) en Samohýl (C-941/19) volgt dat, hoewel een product met toepassing van de ‘Algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur’ niet vatbaar is voor indeling in hoofdstuk 30 van de GN, desondanks indeling in hoofdstuk 30 dient plaats te vinden indien een product beschikt over therapeutische of profylactische eigenschappen of indien het product wegens de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan naar zijn aard voor medisch gebruik bestemd is. Een dergelijke rechtsregel volgt niet uit genoemde arresten.

5.7.

Nu indeling van de producten onder postonderverdeling 3506 10 00, gelet op de bewoordingen van die post, mogelijk is, komt het Hof niet toe aan de “inherente bestemming” als mogelijk indelingscriterium. De bestemming van een product is slechts een (mogelijk) relevant criterium indien de indeling niet uitsluitend op basis van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product kan worden verricht (HvJ 16 december 2010, C-339/09, Skoma-Lux, ECLI:EU:C:2010:781, r.o. 47).

5.8.

Al hetgeen belanghebbende overigens heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.

Slotsom

5.9.

De slotsom is dat het hoger beroep ongegrond is. De uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd.

6 Kosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75 van de Awb in verbinding met artikel 8:108 van die wet.

7 Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

De uitspraak is gedaan door mrs. B.A. van Brummelen, voorzitter van de douanekamer,

C.J. Hummel en W.J. Blokland, leden van de douanekamer, in tegenwoordigheid van

mr. A.H. van Dapperen, als griffier. De beslissing is op 4 mei 2021 in het openbaar uitgesproken.

Bij afwezigheid van de voorzitter is deze uitspraak ondertekend door de oudste raadsheer.

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.

Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).

Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;

2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;

3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.

Toelichting rechtsmiddelverwijzing

Per 15 april 2020 is digitaal procederen bij de Hoge Raad opengesteld. Niet-natuurlijke personen (daaronder begrepen publiekrechtelijke lichamen) en professionele gemachtigden zijn verplicht digitaal te procederen. Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.

Digitaal procederen

Het webportaal van de Hoge Raad is toegankelijk via “Login Mijn Zaak Hoge Raad” op www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op www.hogeraad.nl.

Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het webportaal. Zij kunnen zo lang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen.

Per post procederen

Alleen bepaalde personen mogen beroep in cassatie instellen per post in plaats van via het webportaal. Zij mogen dit bovendien alleen als zij zonder een professionele gemachtigde procederen. Het gaat om natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature