U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Winkeldiefstal. Bevestiging vonnis met vervanging bewijsvoering en strafmotivering. Verweer opzet niet bewezen verworpen; gelet op de feiten en omstandigheden is het door de verdachte geschetste scenario dat hij geen opzet had onaannemelijk.

Uitspraak



afdeling strafrecht

parketnummer: 23-002082-18

datum uitspraak: 23 januari 2020

TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 8 juni 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-029881-18 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,

adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 december 2019 en 9 januari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de door de eerste rechter gehanteerde bewijsvoering en strafmotivering vervangt door het navolgende.

Bewijsvoering

Bewijsmiddelen

1. Een ambtsedig proces-verbaal van aangifte met nummer PL1100-2017236202-1 van 17 november 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] [dossierpagina’s 1 tot en met 3].

Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, in als de verklaring van [getuige]:

Op 15 november 2017 was ik werkzaam als adviseur in de [winkel]-winkel, gevestigd aan de [adres 2]. Mijn werkzaamheden bestaan onder andere uit het verkopen van telefoontoestellen en -abonnementen. In deze winkel hebben wij twee dezelfde zwarte tablets van het merk Linx liggen die wij gebruiken om de klantenvolgorde te bepalen. Deze tablets liggen meestal op de balie of naast de computers waarop wij werken. Omstreeks 11.00 uur kwam er een man de winkel binnen. Hij viel mij direct op. Ik vond hem warrig overkomen, omdat hij constant heen en weer liep in de winkel. Ik vroeg deze man of ik wat voor hem kon doen. Hij zei dat hij een telefoonabonnement wilde afsluiten [naar het hof begrijpt: inclusief telefoontoestel]. Het ging om een Samsung Galaxy A3 2017 toestel. Ik haalde het toestel achter uit het magazijn. Ik ging naar werkplek [nummer], naar een computer om aan te werken. De computer bevindt zich bij binnenkomst [in de winkel] direct links. Naast deze computer lag een tablet. Ik vroeg de man om zijn identiteitskaart en die gaf hij mij. Ik zag daarop als gegevens staan: [verdachte], geboortedatum [geboortedag]-1962. Ik vulde deze gegevens in op de computer. Tijdens het invoeren van zijn gegevens kreeg ik een waarschuwing dat deze meneer alleen in aanmerking kwam voor SIM-only. Ik zei tegen hem dat hij geen toestel met abonnement bij ons kon kopen, omdat ik een melding kreeg op zijn naam. Hij zei dat hij ging uitzoeken waarom hij ‘er niet doorheen kwam’ en daarna terug zou komen. Ik zei de man gedag. Ik zag dat hij zijn identiteitskaart opruimde en met zijn tas aan het rommelen was. Ik had de indruk dat hij de winkel ging verlaten. Ik pakte het telefoontoestel en bracht dit terug naar het magazijn. Toen ik terugkwam in de winkel zag ik dat de zwarte tablet verdwenen was. Ik keek in de winkel en zag de tablet nergens meer. Mijn manager zei dat er camera’s in de winkel hingen en dat camera 3 was gericht op werkplek [nummer].

2. Een ambtsedig proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2017236202-3 van 19 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] [dossierpagina’s 7 en 8].

Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, in als de mededeling van de verbalisant:

Op 19 januari 2018 bekeek ik camerabeelden die vrijwillig door [winkel], gelegen aan de [adres 2], zijn afgestaan. Op de beelden van ‘Cam 3’ zag ik een net geklede vrouw, die kennelijk verkoopster was. Ik zag dat er omstreeks 10.57 uur een man de winkel in kwam lopen. Omstreeks 11.00 uur zag ik dat de verkoopster naar de man toeliep. Ik zag dat beiden bij een computer gingen staan. De computer staat links in de winkel. Om 11.03 uur zag ik dat de verkoopster even wegliep en even later weer terug kwam met een wit doosje in haar handen. Ik zag dat de verkoopster en de man samen naar de computer liepen. Ik zag dat de man veel aan het bewegen was. Ik zag dat beiden met elkaar in gesprek waren. Omstreeks 11.08 uur zag ik dat de verkoopster het witte doosje in haar handen nam. Ik zag haar even later weglopen. Ik zag dat de man alleen was aan de linkerkant van de winkel. Ik zag dat hij een rode tas op een bankje neerzette, nabij de computer waarbij hij een gesprek met de verkoopster had gevoerd. Ik zag dat hij een zwart voorwerp pakte vanaf de balie waarop de computer stond. Ik zag dat dit voorwerp rechthoekig van vorm was. Dit deed mij denken aan een tablet. Ik zag dat de man dit voorwerp in zijn rode tas deed. Ik zag dat hij vervolgens de winkel uit liep. Omstreeks 11.18 uur zag ik de verkoopster weer in de winkel [terugkomen]. Ik zag dat zij op de plek waar zij de man had geholpen iets zocht. Ik zag dat er in lades werd gekeken en rondom de balie.

3. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2017236202-4 van 19 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] [dossierpagina 10].

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:

Op 19 januari 2018 werden mij door agent van politie [verbalisant 2] bewegende camerabeelden getoond, waarop een persoon te zien zou zijn die een winkeldiefstal zou hebben gepleegd bij de [winkel]-winkel in Den Helder. Ik herkende de persoon op de camerabeelden als de mij ambtshalve bekende [verdachte]. Ik heb tijdens mijn werkzaamheden in de noodhulp meerdere malen met hem te maken gehad.

Nadere bewijsoverweging

De raadsman heeft zich op de terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, omdat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte opzet heeft gehad op de diefstal van de tablet. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte de tablet heeft weggepakt in de veronderstelling dat dit zijn eigen mobiele telefoon betrof.

Het verweer wordt verworpen, omdat het hof het, gelet op het kloeke formaat van de gestolen tablet, zoals dat naar voren komt op een op pagina 13 van het proces-verbaal opgenomen still van de in bewijsmiddel 2 genoemde camerabeelden (11:08:58), hoogst onaannemelijk acht dat de verdachte in de veronderstelling heeft verkeerd dat hij zijn telefoon in zijn tas deed.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één week.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot dezelfde straf als door de politierechter is opgelegd.

De raadsman heeft het hof bij wijze van strafmaatverweer verzocht de verdachte een taakstraf op te leggen.

Het hof heeft in hoger beroep bij de beoordeling van de in eerste aanleg opgelegde straf gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft zich in een telefoonwinkel op brutale en listige wijze schuldig gemaakt aan diefstal van een tablet. Aldus heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendom en zich kennelijk alleen laten leiden door zijn zucht naar ‘snel geld’.

Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 december 2019 is hij veelvuldig eerder onherroepelijk tot (aanzienlijke) vrijheidsstraffen veroordeeld voor strafbare feiten, zoals diefstallen die al dan niet gepaard gingen met braak of geweld. In dat licht en gelet op de waarde die tablets plegen te vertegenwoordigen, acht het hof het opleggen van een gevangenisstraf passend en geboden. Vanwege de tijd die inmiddels sinds het bewezenverklaarde is verstreken zal het hof geen hogere straf opleggen dan de politierechter heeft uitgesproken. Noch in het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, noch in hetgeen de raadsman in hoger beroep omtrent de persoonlijke situatie van de verdachte naar voren heeft gebracht, ziet het hof aanleiding tot een nóg mildere strafoplegging te komen.

BESLISSING

Het hof:

Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. J.J.I. de Jong en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M. van Gennip, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 januari 2020.

Mr. B.A.A. Postma is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

=========================================================================

[…]


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature