Uitspraak
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000021-19
datum uitspraak: 27 januari 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 december 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-731028-17 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
thans gedetineerd in P.I. Overijssel, HvB Karelskamp, te Almelo.
Onderzoek ter terechtzitting
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
27 januari 2020.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkend tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep, en het standpunt van de raadsman van de verdachte.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De raadsman heeft bij e-mail van 23 januari 2020 en ter terechtzitting van 27 januari 2020 namens de verdachte te kennen gegeven dat hij niet langer prijst stelt op het voortduren van zijn appel en dat hij het hof verzoekt om hem niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep. Nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak wordt de verdachte om die reden niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. F.M.D. Aardema en mr. J.J.I. de Jong, in tegenwoordigheid van
mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 januari 2020.
De griffier is buiten staat dit arrest te ondertekenen.