< Terug naar de zoekresultaten

Opties voor deze uitspraak



Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Bevestiging m.u.v. strafoplegging en beslissingen vorderingen TUL. Mishandeling. Taakstrafverbod. Deels vw GVS. OM n-o in vorderingen TUL.

Uitspraak



afdeling strafrecht

parketnummer: 23-003521-19

datum uitspraak: 26 november 2020

TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 september 2019 in de strafzaak onder de parketnummers 15-119493-19 en 15-092558-18 (TUL), 15-019893-18 (TUL) tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboortedatum] op [geboortedag] 1972,

adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van

12 november 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf en de beslissingen op de vorderingen tenuitvoerlegging. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 48 uren subsidiair 24 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week en een proeftijd van twee jaren.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken, waarvan één week voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaren.

De raadsman heeft verzocht de verdachte te veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes weken en een proeftijd van drie jaren.

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft een kwetsbaar persoon die zich voortbeweegt in een driewielig voertuig mishandeld door hem in zijn gezicht te stompen. Als gevolg hiervan heeft het slachtoffer pijn ondervonden. De verdachte heeft door zijn intimiderende handelen de lichamelijke integriteit van het slachtoffer aangetast. Daarnaast bezorgt een dergelijk feit gevoelens van onveiligheid aan de omstanders, die getuige zijn een mishandeling.

Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 november 2020 is hij eerder ter zake van mishandeling onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt. Bovendien blijkt uit dit uittreksel dat aan de verdachte ter zake van deze mishandeling op 13 december 2016 een taakstraf is opgelegd en dat hij deze taakstraf heeft verricht. Aldus is aan de verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het hier bewezenverklaarde een taakstraf opgelegd voor een soortgelijk feit, welke ook door de verdachte is verricht. Gelet daarop is artikel 22b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (het zogeheten taakstrafverbod) van toepassing. Anders dan de politierechter ziet het hof om die reden geen ruimte om een taakstraf op te leggen.

Gelet op de ernst van het feit en in het licht van de recidive acht het hof – anders dan de raadsman – de

oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf niet passend. Met de advocaat-generaal acht het hof, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Hiermee wordt enerzijds de ernst van het feit tot uitdrukking gebracht, terwijl hiermee anderzijds wordt beoogd de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 15-019893-18)

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 april 2018, voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van twintig uren subsidiair tien dagen hechtenis.

De advocaat-generaal heeft gevorderd het openbaar-ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.

De raadsman heeft zich hierbij aangesloten.

Het hof is ter terechtzitting gebleken dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van twintig uren reeds is toegewezen bij inmiddels onherroepelijk arrest van 19 juni 2020 van het gerechtshof Amsterdam (parketnummer 23-001070-19). Het hof zal het openbaar ministerie daarom in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaren.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 15-092558-18)

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 30 juli 2018, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één week.

De advocaat-generaal heeft gevorderd het openbaar-ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.

De raadsman heeft zich hierbij aangesloten.

Het hof is ter terechtzitting gebleken dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één week reeds geheel is toegewezen en omgezet in een taakstraf voor de duur van veertien uren subsidiair zeven dagen hechtenis bij inmiddels onherroepelijk arrest van 19 juni 2020 van het gerechtshof Amsterdam (parketnummer 23-001070-19). Het hof zal het openbaar ministerie daarom in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde taakstraf, voorwaardelijke gevangenisstraf en de beslissingen op de vorderingen tenuitvoerlegging en doet in zoverre opnieuw recht.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) weken.

Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 1 (één) week, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tenuitvoerlegging, met parketnummer 15-019893-18.

Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tenuitvoerlegging, met parketnummer 15-092558-18.

Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.R.O. Mooy, mr. M. Jurgens en mr. N.J.M. de Munnik, in tegenwoordigheid van

mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van

26 november 2020.

mr. M. Jurgens is buiten staat dit arrest te ondertekenen.

=========================================================================

[…]


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature