U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Bedrijfsinbraak in vereniging (art. 311 Sr) waarbij forse (braak)schade is aangericht en een zeer grote hoeveelheid elektronische apparatuur (van het merk Apple) is buitgemaakt.

Uitspraak



afdeling strafrecht

parketnummer: 23-001382-20

datum uitspraak: 22 oktober 2020

TEGENSPRAAK (na aanhouding niet verschenen, maar gemachtigd raadsvrouw wel)

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 juni 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-060549-20 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1976,

zonder bekende woon- of verblijfplaats hier ten lande,

adres in het buitenland: [adres 1]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 september 2020 en 22 oktober 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

primair

hij, op of omstreeks 6 maart 2020 te Amsterdam-Duivendrecht, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere (Apple en/of [bedrijf]) adapters en/of een of meerdere (Apple) laptops en/of een of meerdere (Apple) telefoons en/of een of meerdere Apple oldtimer goederen, in elk geval enig goed/goederen, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan het bedrijf [bedrijf], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

subsidiair hij, in of omstreeks de periode van 6 maart tot en met 7 maart 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) goed(eren), te weten een of meerdere (Apple en/of [bedrijf]) adapters en/of een of meerdere (Apple) laptops en/of een of meerdere (Apple) telefoons en/of een of meerdere Apple oldtimer goederen heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot een enigszins andere bewezenverklaring dan de politierechter.

Bewijsoverweging

Verweer van de raadvrouw

De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte van het primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Daartoe heeft zij, kort gezegd, aangevoerd dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat de verdachte één van de personen is geweest die betrokken was bij de inbraak die op 6 maart 2020 bij [bedrijf] heeft plaatsgevonden.

Oordeel van het hof

Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen stelt het hof het volgende vast.

Op 6 maart 2020 is er omstreeks 23.07 uur ingebroken in het bedrijfspand van [bedrijf] te Amsterdam-Duivendrecht, waarbij een aanzienlijke hoeveelheid elektronische apparatuur, hoofdzakelijk van het merk Apple, is weggenomen. De daders, die, zoals uit camerabeelden blijkt, gebruik hebben gemaakt van een gele bestelbus, hebben zich de toegang tot het pand verschaft door een raam van het pand te forceren met behulp van een hakbijl of grote hamer waarmee het raam werd ingetikt. Vervolgens hebben zij diverse dozen afkomstig uit het pand in de bus geladen en zijn daarmee omstreeks 23.11 uur weggereden. Op die camerabeelden zijn in totaal acht daders te zien, namelijk zeven personen die in/bij het bedrijfspand zijn geweest en één persoon die buiten in/bij de bus is gebleven. Twintig minuten nadat deze bus bij het bedrijfspand is weggereden is er, zo blijkt uit de verklaring van [getuige], een gele bus gestopt op de [adres 2] te Amsterdam (naar het hof begrijpt: ter hoogte van het [adres 2]). Daaruit zijn ten minste zeven mannen gestapt. Hierna zijn er door meerdere van die mannen vanuit die bus dozen naar de woning aan de [adres 2] gebracht, waarbij deze door de voordeur en via de achtertuin naar binnen zijn gegaan. Onderwijl stonden er ook mannen op de uitkijk. De politie is omstreeks 23.34 uur ter plaatse gekomen en heeft zich om 00.00 uur om de woning gepositioneerd. Op dat laatste tijdstip bevond zich in de tuin van de woning een man die, na door de politie te zijn aangeroepen, de woning in snelde en de achterdeur sloot. Toen de politie op de voordeur bonsde en riep “politie, open doen!”, werd de voordeur niet geopend. In plaats daarvan werden de lichten in de woning gedoofd, renden vijf mannen door de kamer heen en weer en werden er dozen verplaatst. Nadat de politie zich op 7 maart 2020 om 00.12 uur de toegang tot de woning had verschaft, bevonden zich in de hal, achter de voordeur, geen mensen. Wel hoorde de politie dat er personen naar een kamer vluchtten. De politie heeft vervolgens in één van de kamers van de woning in totaal negen personen, waarvan één persoon die zich had verstopt in een kast, aangetroffen en aangehouden, waaronder de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4]. In genoemde kast stonden dozen met daarin Apple apparatuur, welke apparatuur later door een manager van [bedrijf] is herkend als zijnde eigendom van dat bedrijf. In de woning lagen voorts diverse inbrekersgereedschappen, waaronder een grote hamer/moker, alsmede kledingstukken die zijn herkend als kledingstukken die de daders droegen. De bij de inbraak gebruikte gele bestelbus bleek om 00.55 uur in de buurt van de woning aan de [adres 2] geparkeerd te staan. Het kenteken van dat voertuig was op naam gesteld van een persoon die, net als [medeverdachte 1], woonde aan de [adres 3] te Amsterdam. [medeverdachte 4] is (blijkens forensisch bewijs en diens eigen verklaring) één van de personen geweest die (naar zijn zeggen met 7 anderen) bij [bedrijf] heeft ingebroken. Twee dagen vóór de inbraak, te weten op 4 maart 2020, heeft een persoon, die qua postuur en haardracht overeenkomt met de verdachte, samen met [medeverdachte 2], de winkel van [bedrijf] bezocht. Kort daarvoor waren ook [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in die winkel.

Het hof ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte één van de personen is geweest die als dader bij de primair tenlastegelegde inbraak betrokken is geweest. Daarbij kan in het midden blijven of elk van de in de woning aangehouden personen betrokken zijn geweest bij deze inbraak; in de voorliggende zaak gaat het om de verdachte.

Gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden (in het bijzonder dat de verdachte zeer kort na de inbraak is aangetroffen in de directe nabijheid van bij die inbraak weggenomen goederen, te midden van een groep personen, waaronder één persoon van wie diens betrokkenheid bij de inbraak vast staat) ligt de conclusie voor de hand dat de verdachte deel heeft uitgemaakt van de groep personen die op 6 maart 2020 bij [bedrijf] heeft ingebroken, mede gezien de omvang van die laatste groep. Waar de verdachte voorts, zo neemt het hof als vaststaand aan, deze winkel op 4 maart 2020 net als drie andere in de woning aangehouden personen heeft bezocht en het er sterk op lijkt dat deze vier personen in voorbereiding op de inbraak toen een voorverkenning hebben gedaan, mag van hem worden verlangd dat hij een verklaring aflegt die de hem belastende omstandigheden ontzenuwt.

Een zodanige verklaring heeft de verdachte niet gegeven, integendeel. Zijn verklaring komt er, voor zover hier van belang, in de kern op neer dat hij op 6 maart 2020 tussen 22:00 uur en 24:00 uur de hele tijd thuis, in de woning op het adres [adres 2], is geweest, samen met alle personen met wie hij is aangehouden en dat in die tijdspanne niemand naar binnen is gekomen of het huis heeft verlaten. Het hof bezigt deze verklaring van de verdachte tot het bewijs, nu deze naar het oordeel van het hof kennelijk leugenachtig is en afgelegd om de waarheid – namelijk dat hij als één van de acht daders bij de inbraak betrokken is geweest – te bemantelen. Die kennelijke leugenachtigheid blijkt uit i) het forensisch bewijs met betrekking tot en de bekennende verklaring van [medeverdachte 4], (ii) de verklaring van [getuige] en (iii) de waarnemingen van de politie rondom de woning.

Op grond van het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen heeft schuldig gemaakt aan de primair tenlastegelegde inbraak. Het hof verwerpt het tot vrijspraak strekkende verweer.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op 6 maart 2020 te Amsterdam-Duivendrecht tezamen en in vereniging met anderen, meerdere (Apple) adapters, meerdere (Apple) laptops, meerdere (Apple) telefoons, die toebehoorden aan het bedrijf [bedrijf], heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming.

Hetgeen primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het primair bewezenverklaarde levert op:

diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg primair bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van voorarrest.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

De raadsvrouw heeft het hof, in geval van een bewezenverklaring, verzocht een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van voorarrest, aan de verdachte op te leggen. Daartoe heeft zij onder meer gewezen op de straffen die door de eerste rechter op 15 juni 2018 aan medeverdachten zijn opgelegd en het feit dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Daarbij is in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een inbraak bij het bedrijf [bedrijf]. Daarbij hebben zij forse (braak)schade aangericht en een zeer grote hoeveelheid elektronische apparatuur van het merk Apple, die een aanzienlijke financiële waarde vertegenwoordigt, buit gemaakt. Dit is een ernstig feit, dat niet alleen overlast en materiële schade voor het gedupeerde bedrijf heeft veroorzaakt, maar ook aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving kan bijdragen. Door aldus te handelen heeft de verdachte blijk gegeven van een gebrek aan respect voor het eigendomsrecht van een ander. Hij heeft zich kennelijk slechts laten leiden door zijn zucht naar financieel gewin en zich niet bekommerd om de gevolgen hiervan voor anderen.

Gelet op de ernst van het in groepsverband gepleegde feit, de ravage die daarbij is veroorzaakt en de waarde van het gestolene acht het hof, alles afwegende, de door de eerste rechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf passend en geboden. Dat een deel van de medeverdachten in eerste aanleg een lagere straf opgelegd heeft gekregen kan de verdachte niet baten, reeds omdat gesteld noch aannemelijk is geworden dat het hier – bijvoorbeeld met betrekking tot de persoonlijke situatie van die verdachten – om gelijke gevallen gaat. Hetgeen de raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep verder in het kader van de strafmaat heeft aangevoerd, heeft het hof ook niet tot een ander oordeel gebracht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. J.J.I. de Jong en mr. J.W.P. van Heusden, in tegenwoordigheid van mr. A.S.E. Evelo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 oktober 2020.

De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature