U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Poging tot afpersing (art, 45 jo. 317 Sr) en voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie (art. 26 en 55 van de Wet wapens en munitie).

Uitspraak



afdeling strafrecht

parketnummer: 23-003386-19

datum uitspraak: 10 september 2020

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 september 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-654036-19 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,

verblijf- en postadres: [adres 1],

thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Heerhugowaard, locatie Zuyderbos te Heerhugowaard.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 september 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

1 hij op of omstreeks 10 april 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] te dwingen tot de afgifte van een of meerdere geldbedragen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),

- een gesprek aan heeft geknoopt met voornoemde [benadeelde] en/of

- met voornoemde [benadeelde] in een auto plaats heeft genomen en/of

- (meermalen) tegen voornoemde [benadeelde] heeft gezegd dat hij hem geld en/of EUR 1000 moest geven en/of tegen voornoemde [benadeelde] heeft gezegd dat hij mee moest werken en/of

- een of meerdere patronen in zijn handen heeft gehouden in het zicht van voornoemde [benadeelde] en/of

- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tevoorschijn heeft gehaald en (aldus) heeft getoond aan voornoemde [benadeelde];

2 hij op of omstreeks 10 april 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (doorgeladen) wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Glock, kaliber 9mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of een of meerdere stuks munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een of meerdere 9mm patronen van het merk Giulio Fiocchi Lecco, voorhanden heeft gehad.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, nu het hof op onderdelen tot een andere bewezenverklaring komt en een andere straf zal opleggen dan de rechter in eerste aanleg, en het gedeeltelijk bevestigen van het vonnis een te weinig overzichtelijk geheel aan beslissingen en motiveringen zou opleveren.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1 hij op 10 april 2019 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan voornoemde [benadeelde], met voornoemde [benadeelde] in een auto heeft plaatsgenomen en tegen voornoemde [benadeelde] heeft gezegd dat hij hem 1000 euro moest geven en patronen in zijn handen heeft gehouden in het zicht van voornoemde [benadeelde] en een vuurwapen tevoorschijn heeft gehaald en heeft getoond aan voornoemde [benadeelde];

2 hij op 10 april 2019 te Amsterdam, een (doorgeladen) wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool van het merk Glock, kaliber 9mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere 9mm patronen van het merk Giulio Fiocchi Lecco, voorhanden heeft gehad.

Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

poging tot afpersing.

Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van de categorie III en munitie van de categorie III.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Aan die proeftijd zijn bijzondere voorwaarden gesteld, zoals genoemd in het reclasseringsadvies van 20 mei 2019, kort gezegd: een meldplicht, een ambulante behandelverplichting en het verblijf in een begeleide woonvorm of een maatschappelijke opvang.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en daaraan gekoppeld voornoemde bijzondere voorwaarden.

De raadsman heeft het hof verzocht aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, op te leggen, en aan de proeftijd de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te verbinden. Daartoe heeft hij onder meer gewezen op het feit dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep de tenlastegelegde feiten heeft bekend, de – door de verdachte gestelde – omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan (te weten: onder dwang van een derde, onbekend gebleven persoon) en het feit dat de verdachte concrete stappen heeft gezet om zijn leven ten goede te keren.

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Daarbij is in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie. Het ongecontroleerde bezit van een (geladen) vuurwapen brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich. Dat dit een geenszins denkbeeldig risico betreft, blijkt uit het feit dat de verdachte deze voorwerpen ook daadwerkelijk heeft gebruikt bij een poging tot afpersing. Hij heeft geprobeerd het slachtoffer tot afgifte van € 1.000,00 te dwingen door het pistool aan het slachtoffer te tonen en dreigend in diens zichtveld kogels te tellen. Door aldus te handelen heeft de verdachte een voor het slachtoffer zeer bedreigende en beangstigende situatie gecreëerd. Bovendien kunnen feiten als de onderhavige bijdragen aan gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Het handelen van de verdachte is des te kwalijker, nu hij het vuurwapen voorhanden had in een auto op de openbare weg terwijl dit doorgeladen – met andere woorden: ‘schietklaar’ – was. Daarbij sluit het hof de ogen niet voor de maatschappelijke problematiek van vuurwapengebruik en (de toename van) het aantal schietincidenten in Nederland. Al met al betreft het buitengewoon ernstige feiten.

Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 18 augustus 2020 is hij eerder herhaaldelijk ter zake van vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen ten nadele van de verdachte weegt bij de strafoplegging.

Ten voordele van de verdachte heeft het hof acht geslagen op het feit dat hij ter terechtzitting in hoger beroep enige openheid van zaken heeft gegeven, ermee begonnen lijkt te zijn om zijn leven een positieve wending te geven, alsmede op zijn nog relatief jonge leeftijd ten tijde van het plegen van deze feiten.

Gelet op de ernst van de feiten, alsmede de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een gevangenisstraf van substantiële duur. Het hof ziet in hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte is gebleken aanleiding om – zoals door de advocaat-generaal is gevorderd en door de raadsman is verzocht – een gedeelte van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen en daaraan de hierna te noemen bijzondere voorwaarden te verbinden. Het hof tracht hiermee de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte te bestendigen en te voorkomen dat hij in de toekomst opnieuw een strafbaar feit zal plegen.

Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, passend en geboden.

Beslag

De bewezenverklaarde feiten zijn begaan met behulp van het in beslag genomen pistool (goednummer: 5734971). Dit voorwerp zal aan het verkeer worden onttrokken, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

De in beslag genomen tas (goednummer: 5734979) en het document (goednummer: 5738620) dienen te worden geretourneerd aan de verdachte.

De overige in beslag genomen goederen (goednummers: 5734984, 5734985, 5734992, 5734993 en 5738624) dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.250,00 als compensatie voor immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 750,00, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.

De raadsman heeft het hof verzocht de benadeelde partij, conform de beslissing van de rechtbank, niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.

Naar het oordeel van het hof is het aannemelijk dat de benadeelde partij zich behoorlijk bedreigd heeft gevoeld, dat dit impact op zijn psychische en fysieke gesteldheid heeft gehad en hij hierdoor op zijn hoede is, een en ander zoals vermeld in de toelichting op vordering. Dit brengt echter niet zonder meer met zich dat sprake is van aantasting in de persoon zoals vereist volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek . Daarvoor is immers aan psychische schade meer nodig dan hetgeen de benadeelde partij heeft benoemd, welke schade verder onvoldoende is onderbouwd. Nu nader onderzoek hiernaar een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan hij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie .

Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.

Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 7 (zeven) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden.

Stelt als bijzondere voorwaarden dat:

de veroordeelde zich gedurende proeftijd houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft. Daartoe moet hij zich, na oproep, melden bij Reclassering Nederland, gevestigd aan de [adres 2]. Hierna moet hij zich gedurende de proeftijd blijven melden zo frequent en zo lang de Reclassering dat noodzakelijk acht;

de veroordeelde zich onder ambulante behandeling laat stellen bij De Waag of een soortgelijke zorgverlener zolang de Reclassering dat noodzakelijk acht, en zich dient te houden aan de aanwijzingen die hem in dat kader door of namens die instelling worden gegeven;

de veroordeelde zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en zich zal houden aan de huisregels en het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.

Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: 1.00 STK pistool, merk: Glock (goednummer: 5734971).

Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:

1.00 STK Zaktelefoon, iPhone 6 (goednummer: 5734984);

1.00 STK Zaktelefoon, iPhone (goednummer: 5734985);

1.00 STK Zaktelefoon, iPhone (goednummer: 5734992);

1.00 STK Zaktelefoon, Samsung (goednummer: 5734993);

1.00 STK Zaktelefoon, Apple iPhone (goednummer: 5738624).

Gelast de teruggave aan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:

- 1.00 STK Tas, Louis Vuitton (goednummer: 5734979);

- 1.00 STK Document (bon) (goednummer: 5738620),

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte per heden.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. F.M.D. Aardema en mr. R.D. van Heffen, in tegenwoordigheid van mr. A.S.E. Evelo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 september 2020.

mr. C.N. Dalebout en mr. R.D. van Heffen zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

=========================================================================

[…]


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature