Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Tweemaal niet voldoen aan ambtelijk bevel. Opzettelijk handelen in strijd met artikel 2 onder C Opiumwet. Artikel 9a Sr wegens eerdere oplegging ISD- maatregel.

Uitspraak



afdeling strafrecht

parketnummer: 23-001636-19

datum uitspraak: 22 november 2019

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 11 april 2019 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-017601-19 (zaak A) en 13-063055-19 (zaak B) tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboortedatum] op [geboortedag] 1996,

adres: [adres],

thans uit anderen hoofde gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 en 22 november 2019.

Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

Zaak A: 1.hij op of omstreeks 19 december 2018 te 18:50 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en /of 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied 2.0, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden;

2.hij op of omstreeks 19 december 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

Zaak B: hij op 16 maart 2019 te 23.35 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en /of 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied 1 Centrum en ondergrondse metrostations , althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 24 uur niet meer te bevinden, terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen twee jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van verdachte wegens een gelijk misdrijf onherroepelijk was geworden (11-12-2018-13/211683-18).

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 1 en 2 en in zaak B ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

Zaak A:

1.hij op 19 december 2018 te 18:50 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied 2.0 te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden;

2.hij op 19 december 2018 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 1,4 gram van een materiaal bevattende cocaïne;

Zaak B:

hij op 16 maart 2019 te 23.35 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied 1 Centrum en ondergrondse metrostations te verwijderen en zich daar gedurende 24 uur niet meer te bevinden, terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen twee jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van verdachte wegens een gelijk misdrijf onherroepelijk was geworden (11-12-2018-13/211683-18).

Hetgeen in zaak A onder 1 en 2 en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen.

De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het in zaak A onder 1 bewezen verklaarde levert op:

opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.

Het in zaak A onder 2 bewezen verklaarde levert op:

opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Het in zaak B bewezen verklaarde levert op:

opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen twee jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijk misdrijf onherroepelijk is geworden.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf of maatregel

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A onder 1 en 2 en in zaak B bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A onder 1 en 2 en in zaak B ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.

De raadsvrouw heeft primair verzocht toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, omdat aan de verdachte in een andere strafzaak de ISD-maatregel is opgelegd.

Het hof overweegt als volgt.

De raadsvrouw heeft het hof per e-mail van 21 november 2019 bericht dat de verdachte geen hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 7 november 2019 waarbij aan de verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) is opgelegd voor de duur van twee jaren. Het hof gaat ervan uit dat het vonnis thans onherroepelijk is en constateert dat de onderhavige feiten zijn gepleegd voordat genoemde maatregel werd opgelegd.

Het hof acht de door de politierechter opgelegde straf in beginsel passend. In de omstandigheid dat aan de verdachte inmiddels een ISD-maatregel is opgelegd en gelet op de toepasselijkheid van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, ziet het hof echter aanleiding in de onderhavige zaak toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Het hof acht het onwenselijk de verdachte na afronding van het ISD-traject nogmaals te confronteren met een straf.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 1 en 2 en in zaak B ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het in zaak A onder 1 en 2 en in zaak B bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Bepaalt dat ter zake van het in zaak A onder 1 en 2 en in zaak B bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. M.L.M. van der Voet en mr. N.A. Schimmel, in tegenwoordigheid van mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 november 2019.

=========================================================================

[…]


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature