Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Mishandeling. Geen straf of maatregel. Het hof houdt ook rekening met de rol van de aangeefster in het escaleren van het conflict. Hoewel de aangeefster niet is begonnen met het gevecht, heeft zij zich tijdens het gevecht niet onbetuigd gelaten en ook bij de verdachte pijn veroorzaakt en de blouse van de verdachte gescheurd.

Uitspraak



afdeling strafrecht

parketnummer: 23-002362-18

datum uitspraak: 16 augustus 2019

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 juni 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-004679-17 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,

adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 2 augustus 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

zij, op of omstreeks 21 februari 2016, te Amsterdam, [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] tegen diens benen te trappen/schoppen, en/of die [slachtoffer] tegen de kaak en/of de mond en/of de oren, althans tegen het hoofd te stompen/slaan.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een iets andere bewezenverklaring en andere beslissingen komt dan de politierechter.

Bespreking van een in hoger beroep gevoerd verweer

De raadsman heeft bepleit dat de verdachte heeft gehandeld uit noodweer. De aangeefster is niet heel betrouwbaar, nu bepaalde gebeurtenissen die zij heeft beschreven niet zijn waargenomen door andere getuigen. Daarom moet worden uitgegaan van de lezing van de verdachte. Zij heeft verklaard dat zij de aangeefster heeft aangesproken en vervolgens door haar werd aangevallen. Er ontstond paniek en het kind van de verdachte begon te gillen. De verdachte heeft daarom de aangeefster van zich afgeduwd en de aangeefster, net als deze bij haar deed, ter hoogte van de borsten bij de kraag aan haar blouse getrokken. Het schoppen en eventuele slaan door de verdachte is proportioneel in de situatie waarbij zij werd vastgepakt en niet los kon komen. Subsidiair is sprake van noodweerexces, aldus de raadsman.

Het hof overweegt als volgt.

De aangeefster, de moeder van de verdachte en de getuige [getuige] hebben na het incident bij de politie verklaringen afgelegd. Ruim drie jaar na het incident hebben zij opnieuw verklaringen afgelegd bij de raadsheer-commissaris. Het hof gaat uit van de bij de politie afgelegde verklaringen, nu deze beduidend korter na de gebeurtenissen zijn afgelegd. Op basis daarvan zijn de volgende feiten en omstandigheden komen vast te staan.

De verdachte zag vanuit de voorkamer van de woning van haar moeder de aangeefster met haar hond aan komen lopen. Vervolgens is zij naar de voordeur gelopen, heeft deze geopend is naar buiten gestapt om de aangeefster er op aan te spreken dat zij haar hond telkens de stoep voor deze woning liet bevuilen. De aangeefster is daarop kordaat op de verdachte afgestapt. De verdachte heeft de aangeefster vervolgens geduwd, waarna de vrouwen elkaar hebben vastgepakt en geschopt. De getuige [getuige] heeft de aanleiding van het conflict niet gezien, maar wel dat de verdachte en de aangeefster elkaar vasthielden, aan het duwen en trekken waren en elkaar sloegen, waarbij de verdachte de aangeefster met een vuist sloeg. In het dossier bevinden zich foto’s, die het hof ter zitting heeft besproken, waarop grote blauwe plekken op aangeefsters kaak te zien zijn.

Gelet op het voorgaande acht het hof de verklaring van de verdachte dat zij aangeefster niet heeft geslagen, laat staan met de vuist, ongeloofwaardig.

Op grond van genoemde feiten en omstandigheden acht het hof aannemelijk geworden dat het de verdachte was die de fysieke confrontatie zocht en acht het niet aannemelijk geworden dat sprake is geweest van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van de verdachte door de aangeefster waartegen de verdachte zich moest verdedigen. Het hof verwerpt daarom het beroep op noodweer en op noodweerexces.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

zij op 21 februari 2016 te Amsterdam [slachtoffer] heeft mishandeld door [slachtoffer] tegen haar benen te schoppen en haar tegen het hoofd te stompen.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het bewezen verklaarde levert op:

mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Geen straf en of maatregel

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 501,00, waarvan € 250,00 voorwaardelijk.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Het hof overweegt als volgt.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling. Zij heeft bij een confrontatie de aangeefster op straat geschopt en gestompt. Daarmee heeft zij de lichamelijke integriteit van die vrouw geschonden en haar pijn en letsel toegebracht. Het hof houdt echter ook rekening met de rol van de aangeefster in het escaleren van het conflict. Hoewel de aangeefster niet is begonnen met het gevecht, heeft zij zich tijdens het gevecht niet onbetuigd gelaten en ook bij de verdachte pijn veroorzaakt en de blouse van de verdachte gescheurd.

Gelet op al die omstandigheden, acht het hof het aangewezen te bepalen dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 1.761,71, bestaande uit € 761,71 materiële schade en € 1.000,00 immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de gemachtigde van de benadeelde partij de vordering gematigd tot een bedrag van € 1.009,71, bestaande uit € 9,71 materiële schade, te weten telefoonkosten, en een bedrag van € 1.000,00 aan immateriële schade.

Het hof overweegt als volgt.

Ten aanzien van de telefoonkosten heeft de benadeelde partij onvoldoende aangetoond dat deze schade rechtstreeks door het bewezen verklaarde handelen van de verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in dat deel van de vordering niet worden ontvangen.

Ten aanzien van immateriële schade dient bij de hoogte daarvan rekening te worden gehouden met het eigen aandeel van de benadeelde partij in het ontstaan daarvan. Onderzoek naar de omvang van dat aandeel levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij kan daarom thans evenmin in dat deel van de vordering worden ontvangen en kan dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat zij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. J.D.L. Nuis en mr. W.M.C. Tilleman, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 augustus 2019.

=========================================================================

[…]


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature