U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Beroepsaansprakelijkheid notaris; artikel 17 en 21 Wna, onrechtmatige daad, schending zorgplicht jegens derden, Novitaris- arrest

Uitspraak



GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer: 200.238.179/01

zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam: 5552509 CV EXPL 16-34660

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 6 augustus 2019

inzake

1 [appellant] ,

wonende te [woonplaats] , [land] ,

appellant,

advocaat: mr. W. Vermeer te Amsterdam,

tegen

1 [X] N.V.,

2. [geïntimeerde sub 2],

3. [geïntimeerde sub 3],

allen gevestigd, dan wel kantoorhoudend te [vestigingsplaats] ,

geïntimeerden,

advocaat: mr. T.J.P. Jager te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Appellant zal hierna [appellant] worden genoemd. Geïntimeerden zullen hierna afzonderlijk als [X] , [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] en gezamenlijk, in meervoud, als [X] c.s. worden aangeduid.

[appellant] is bij dagvaarding van 7 december 2017 in hoger beroep gekomen van een vonnis van 8 september 2017 van de rechtbank Amsterdam, gewezen onder het hierboven genoemde zaak- en rolnummer tussen [appellant] als eiser en [X] c.s. als gedaagden.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van grieven, met producties;

- memorie van antwoord, met producties.

Partijen hebben de zaak ter zitting van 27 mei 2019 doen bepleiten, [appellant] door mr. Vermeer voornoemd en [X] c.s. door mr. Jager voornoemd, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Van de zijde van [X] c.s. zijn aanvullende producties in het geding gebracht die bij brief van 9 mei 2019 aan het hof waren toegezonden. Ten slotte is arrest gevraagd.

[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en zijn vorderingen, zoals nader uitgewerkt in de appeldagvaarding, alsnog zal toewijzen, met beslissing – uitvoerbaar bij voorraad – over de proceskosten.

[X] c.s. hebben geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis, met beslissing over de proceskosten.

Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2 Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 1.1. tot en met 1.10. de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Zo nodig zal het hof in het hierna volgende terugkomen op de door [appellant] aanvullend gestelde feiten.

Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.

2.1.

[appellant] was eigenaar van een onroerende zaak, gelegen aan het [adres] (hierna: het pand). In 2007 heeft hij een recht van hypotheek op het pand verstrekt aan (een rechtsvoorganger van) ING Bank N.V. (hierna: ING ) tot zekerheid voor de terugbetaling van een lening die [appellant] bij ING had gesloten.

2.2.

Nadat ING de financiering had opgezegd, hebben [appellant] en ING overleg gevoerd over de verkoop van het pand door [appellant] . Bij brief van 22 oktober 2014 heeft ING [appellant] onder meer het volgende bericht:“Resumerend, wij zijn bereid om de termijn waarin u uw pand zelf kunt verkopen te verlengen tot 1 maart 2015 onder de volgende voorwaarden:• Uitstel van aflossing wordt verleend tot 1 maart 2015.

• De vraagprijs voor het pand gelegen aan het [adres] zal worden verlaagd van EUR 570.000,- naar EUR 435.000,-

• (…)

• Wij ontvangen maandelijks per maand ultimo een verslag van de verkoopwerkzaamheden.• (…)

Bij het niet voldoen aan de bovengenoemde gestelde voorwaarden zullen wij per direct overgaan tot het in gang zetten van het executietraject (…)Indien u akkoord gaat met de gestelde voorwaarden dan ontvangen wij graag een getekend exemplaar retour.(…)”

2.3.

[appellant] heeft geen getekend exemplaar van de voornoemde brief van 22 oktober 2014 retour gezonden. Bij e-mailbericht van 4 december 2014 heeft [appellant] ING een kopie van een koopovereenkomst betreffende het pand toegezonden, volgens welke het pand werd verkocht aan [Y] B.V. onder de ontbindende voorwaarde van – kort gezegd – het niet verkrijgen van financiering door de koper voor 30 april 2015. Op 12 december 2014 heeft [appellant] ING een e-mail gestuurd, waarin bij het onderwerp van de e-mail is vermeld: “ [adres] . 12-12-2014 is een tweede verkoop overeenkomst getekend met [A] .” Deze e-mail bevat verder geen inhoudelijke mededelingen en een koopovereenkomst was niet bijgevoegd.

2.4.

Bij brief van 16 december 2014 heeft ING [appellant] bij monde van haar advocaat meegedeeld dat [appellant] niet akkoord is gegaan met de door ING in haar brief van 22 oktober 2014 genoemde voorwaarden en dat hij niet aan die voorwaarden heeft voldaan. Daarnaast heeft ING [appellant] meegedeeld dat de door hem bij e-mail van 4 december 2014 toegezonden koopovereenkomst in verband met de ontbindende voorwaarde onvoldoende zekerheid bood voor tijdige voldoening van haar vordering, terwijl een verkoop aan [A] als genoemd in de e-mail van 12 december 2014 van [appellant] aan ING niet met bewijs was onderbouwd en evenmin voldoende zekerheid bood. De brief van 16 december 2014 vermeldt als slotsom:“Op grond van het voorgaande ziet cliënte geen andere weg om aflossing van haar vordering op u te verkrijgen dan via executieverkoop van de betreffende onroerende zaak. Nader uitstel kan cliënte u daarom niet meer verlenen. Uitsluitend een onderhandse verkoop die op (zeer) korte termijn resulteert in een integrale aflossing van de vordering op ING op u is reden om het inmiddels gestarte executietraject te staken.”

2.5.

In december 2014 heeft ING [X] opdracht gegeven de openbare verkoop van het pand zoals genoemd in artikel 3:268 BW te begeleiden. [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] zijn als respectievelijk notaris en kandidaat-notaris werkzaam bij [X] . Bij brief van 7 januari 2015 heeft [geïntimeerde sub 2] [appellant] meegedeeld dat hij van ING opdracht had gekregen tot het opstarten van een veilingprocedure en dat de veilingdatum is vastgesteld op 19 maart 2015.

2.6.

Bij e-mail van 19 januari 2015 heeft [appellant] ING bericht – kort gezegd – dat het pand definitief verkocht is voor een bedrag boven EUR 350.000,00 zodat hij aan zijn verplichtingen jegens ING zal kunnen voldoen. Bij e-mail van 20 januari 2015 heeft notariskantoor Metis ING meegedeeld dat de door [appellant] genoemde koopovereenkomst in het bezit is van het kantoor en dat de overdracht waarschijnlijk eind februari 2015 zal kunnen plaatsvinden.

2.7.

Op 21 januari 2015 heeft [geïntimeerde sub 2] [appellant] verzocht om toezending van een kopie van de koopovereenkomst met [A] . Hierop heeft notariskantoor Metis [geïntimeerde sub 2] en ING bericht dat de overdracht van het pand bij Metis in behandeling is, dat de koopovereenkomst in bezit is van het kantoor, dat deze definitief is, dat de verkoopopbrengst tenminste € 350.000,00 bedraagt en dat is overeengekomen dat het pand op 28 februari 2015 zal worden geleverd. Later die dag heeft [appellant] [geïntimeerde sub 2] bij e-mail laten weten niet bereid te zijn om de koopovereenkomst aan [X] of aan ING toe te zenden.

2.8.

Bij brief van 26 februari 2015 heeft de advocaat van ING [appellant] laten weten dat ING de veiling voortzet en daarbij onder meer het volgende aan [appellant] bericht:“(…) Uw berichten van 4 en 13 december 2014 over de verkoop van het pand aan [Y] en aan [A] boden cliënte onvoldoende zekerheid dat per 31 december 2014, dan wel per 1 maart 2015, haar vordering zou worden voldaan. (…) Op 21 januari 2015 berichtte de door u ingeschakelde notaris van Metis Notarissen cliënte over de bij hen in behandeling zijnde verkoopovereenkomst. Gelet op (…) uw uitdrukkelijke weigering om inzicht te (doen) geven in de onderhandse verkoop (…) heeft cliënte besloten om de executieveiling niet te staken of opnieuw te schorsen. (…)”

2.9.

Op 4 maart 2015 heeft [appellant] het pand geleverd aan [A] . De veilingprocedure is vervolgens stopgezet. Uit de opbrengst van de verkoop is het aan ING verschuldigde voldaan, inclusief kosten van de werkzaamheden van [X] ter voorbereiding van de veiling van het pand.

2.10.

[appellant] heeft ING in rechte betrokken en verschillende vorderingen ingesteld. Bij vonnis van 29 maart 2017 heeft de rechtbank Amsterdam de vorderingen van [appellant] afgewezen voor zover deze gegrond waren op de stelling van [appellant] dat ING misbruik had gemaakt van haar recht om het pand in het openbaar te verkopen. Dit vonnis is in kracht van gewijsde gegaan.

2.11.

[appellant] heeft tegen [geïntimeerde sub 2] een tuchtklacht ingediend, die door de notariskamer in het ressort Den Haag op 16 december 2015 ongegrond is verklaard. Bij beslissing van de notariskamer van dit hof van 26 juli 2016 is [appellant] niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep tegen deze beslissing.

In zijn tuchtklacht tegen [geïntimeerde sub 3] is [appellant] op 14 juni 2017 niet-ontvankelijk verklaard.

3 Beoordeling

3.1.

[appellant] vordert in dit geding, kort samengevat, hoofdelijke veroordeling van [X] c.s. tot betaling van bedragen van € 8.291,39 en € 15.000,00, vermeerderd met rente en kosten. Aan die vordering heeft hij ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] als veilingnotarissen van [X] jegens hem onrechtmatig hebben gehandeld doordat zij in strijd met de artikelen 17 lid 1 en 21 leden 1 en 2 van de Wet op het notarisambt (Wna) uitvoering hebben gegeven aan de opdracht van ING om de veiling van het pand voor te bereiden. Volgens [appellant] had voor [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] duidelijk moeten zijn dat de opgedragen werkzaamheden in verband met de reeds aangegane koopovereenkomsten en de hiervoor genoemde mededelingen van Metis Notarissen onnodig waren en dat ING onrechtmatig jegens hem handelde door gebruik te maken van haar recht van parate executie. [appellant] stelt dat hij als gevolg van de gedragingen van [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] schade heeft geleden, bestaande in een bedrag van € 8.291,39 dat hij heeft betaald voor de werkzaamheden van [X] c.s. en een bedrag van € 15.000,00 wegens een vermindering van de koopprijs voor het pand.

3.2.

[X] c.s. hebben onder meer bestreden dat [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] onrechtmatig hebben gehandeld en dat [X] c.s. aansprakelijk zijn.

3.3.

De rechtbank heeft de vorderingen van [appellant] bij het bestreden vonnis afgewezen. [appellant] heeft acht grieven tegen dit vonnis aangevoerd. De grieven 1 tot en met 6 betogen dat de rechtbank de feiten onvolledig heeft weergegeven, terwijl de grieven 7 en 8 zich richten tegen het oordeel van de rechtbank dat [X] c.s. niet onrechtmatig hebben gehandeld.

3.4.

Alvorens de grieven te bespreken, zal het hof eerst beoordelen of het bevoegd is van de vordering kennis te nemen, nu deze zaak gelet op de woonplaats van [appellant] een internationaal aspect kent. Naar het oordeel van het hof is dit het geval. [X] c.s. hebben woonplaats in Nederland, zodat de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, zoals laatstelijk gewijzigd op 26 november 2014 (hierna: Verordening Brussel I-bis), dient te worden toegepast ter beantwoording van de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Op grond van artikel 4 lid 1 van de ze verordening worden zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat.

3.5.

De grieven 7 en 8 lenen zich voor gezamenlijke beoordeling. Artikel 21 lid 1 Wna verplicht de notaris de hem bij of krachtens de wet opgedragen of de door een partij verlangde werkzaamheden te verrichten. De functie van de notaris in het rechtsverkeer verplicht hem onder bijzondere omstandigheden ook tot een zekere zorg voor de belangen van derden welke mogelijkerwijs zijn betrokken bij de door zijn cliënten van hem verlangde ambtsverrichtingen. Deze zorgplicht kan ertoe leiden dat de notaris gegronde redenen heeft als bedoeld in artikel 21 lid 2 Wna om de van hem gevraagde dienstverlening te weigeren of op te schorten. Verleent hij de gevraagde dienst toch, dan kan dit zijn civielrechtelijke aansprakelijkheid jegens de betrokken derde(n) meebrengen. Zie HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:831 (Novitaris-arrest).

3.6.

Naar het oordeel van het hof hebben [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] de hiervoor bedoelde zorgplicht jegens [appellant] niet geschonden. Tussen partijen is niet in geschil dat [appellant] in verzuim was met de voldoening van hetgeen waarvoor de hypotheek tot waarborg strekte, zodat ING op grond van artikel 3:268 lid 1 BW in beginsel bevoegd was het pand in het openbaar ten overstaan van een bevoegde notaris te doen verkopen. ING heeft zich op het standpunt gesteld dat [appellant] de door haar gestelde voorwaarden voor uitstel van betaling en onderhandse verkoop van het pand door [appellant] , zoals genoemd in haar brief van 22 oktober 2014, niet had geaccepteerd, onder meer omdat [appellant] deze brief niet ondertekend retour had gezonden en hij die voorwaarden had afgewezen. Daarnaast stelde ING zich op het standpunt dat zij gelet op de ontbindende voorwaarde in de koopovereenkomst met [Y] B.V. en de weigering van [appellant] om een kopie van de koopovereenkomst met [A] aan haar of [X] c.s. toe te zenden, onvoldoende zekerheid had dat haar vordering op [appellant] (tijdig) zou worden voldaan, in verband waarmee ING de executieveiling heeft voortgezet. In het licht van het een en ander konden [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] ervan uitgaan dat [appellant] de door ING gestelde voorwaarden voor onderhandse verkoop niet had geaccepteerd en ING geen misbruik maakte van haar bevoegdheid om het pand openbaar te verkopen. Zij behoefden de opgedragen werkzaamheden daarom niet te weigeren of op te schorten. De zorgplicht van [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] jegens [appellant] ging met name niet zo ver dat zij in de gegeven omstandigheden (nader) onderzoek dienden te verrichten naar de vraag of ING misbruik maakte van haar bevoegdheid, welke vraag door de rechtbank te Amsterdam bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis overigens ontkennend is beantwoord.

Voor zover [appellant] heeft bedoeld te stellen dat de enkele omstandigheid dat hij inmiddels een koopovereenkomst met een derde had gesloten, [X] c.s. aanleiding hadden moeten geven tot weigering of opschorting van hun diensten, kan hij daarin, in het licht van voormeld Novitaris-arrest, niet worden gevolgd.

De grieven falen.

3.7.

De grieven 1 tot en met 6 treffen evenmin doel. Ook indien wordt uitgegaan van de door [appellant] gestelde feiten die de rechtbank volgens hem ten onrechte niet in het vonnis heeft vermeld, leidt dit niet tot een andere beslissing.

3.8.

De conclusie luidt dat het vonnis van de rechtbank Amsterdam dient te worden bekrachtigd. [appellant] dient als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding in hoger beroep te worden veroordeeld, aan de zijde van [X] c.s. begroot op € 1.978,00 voor griffierecht en € 4.173,00 voor salaris advocaat (3 punten tarief III).

4 Beslissing

Het hof:

bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;

veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [X] c.s. tot heden begroot op € 1.978,00 aan verschotten en € 4.173,00 aan salaris;

verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit arrest is gewezen door mrs. J.F. Aalders, A.L.M. Keirse en L.W. Louwerse en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2019.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature