Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning

Uitspraak



afdeling strafrecht

parketnummer: 23-001760-18

datum uitspraak: 12 april 2019

TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 mei 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-024317-18 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,

verblijvende in de Piet Roordakliniek, [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 maart 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 3 februari 2018 te IJmuiden, gemeente Velsen tussen 4.10 uur en 5.15 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 2], alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een motorjas en/of een sleutelbos(sen) en/of een of meerdere creditcard(s) (op naam van [Benadeelde1]) en/of een rijbewijs en/of een casinopas en/of een portemonnee (met diverse pasjes) en/of een kentekenbewijs, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [benadeelde2] en/of [Benadeelde1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof een andere bewijsconstructie hanteert en tot een andere beslissing komt ten aanzien van de vordering benadeelde partij dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte heeft verklaard naar een feestje te zijn geweest in IJmuiden en daar een krat bier te hebben meegenomen. Dit verklaart zijn aanwezigheid bij de flat ‘[naam 1]’. De verdachte kan zich door de hoeveelheid alcohol en drugs die hij die avond heeft gebruikt niet herinneren hoe hij aan de portemonnee van aangever is gekomen, maar stelt dat hij de portemonnee op straat moet hebben gevonden. Er zijn in en om de woning geen sporen gevonden op basis waarvan kan worden vastgesteld dat de verdachte degene is geweest die de diefstal in de woning heeft gepleegd. Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen.

Het hof overweegt het volgende.

Op 3 februari 2018 werd omstreeks 4.10 uur melding gedaan van inbraak in een woning aan de Eridanusstraat te IJmuiden, waarbij een signalement van de dader werd gegeven. Kort daarna, om 4.36 uur, werd melding gedaan van inbraak in een in dezelfde buurt in IJmuiden gelegen woning in de [adres 2]. Bij laatstgenoemde inbraak zijn een zwarte leren jas met daarin een zwarte portemonnee met pasjes op naam van [Benadeelde1] en autosleutels weggenomen.

Omstreeks 4.45 uur zag verbalisant Smal een persoon staan voor de flat ‘[naam 1]’ aan de Grahamstraat in IJmuiden met een krat bier in zijn handen, welke zich opvallend gedroeg. Toen Smal haar auto uitstapte om naar de man toe te lopen, draaide deze zich om en rende weg. Omstreeks 4.55 uur zag verbalisant Oldenburg een persoon (de verdachte) lopen op de Planetenweg te IJmuiden die voldeed aan het bij de eerste inbraak opgegeven signalement. Ten einde zijn identiteit vast te stellen is de verdachte staande gehouden en onderworpen aan een identiteitsfouillering. Daarbij werd bij de verdachte onder meer een zwarte portemonnee aangetroffen met hierin een kentekenbewijs, bank- en betaalpassen en een rijbewijs op naam van [Benadeelde1]. Verbalisant Smal is ter plaatse gekomen en herkende de verdachte als de man die zij kort daarvoor had zien staan bij de flat ‘[naam 1]’. Door een speurhond is nabij de woning van de aangever een zwarte jas en een keycord voorzien van een autosleutel gevonden, welke door aangevers zijn herkend als zijnde (een deel van) de weggenomen goederen.

Het hof acht op grond van deze feiten en omstandigheden bewezen dat de verdachte de diefstal in de woning aan de [adres 2] heeft gepleegd, waarbij het hof in het bijzonder in aanmerking neemt dat zeer weinig tijd is verstreken tussen het moment waarop de diefstal is gepleegd en het moment dat de verdachte eerst is gezien bij de flat ‘[naam 1]’ en vervolgens op de Planetenweg, waarbij hij in het bezit was van de kort tevoren gestolen portemonnee. Het dossier behelst bovendien geen enkele aanwijzing waaruit zou kunnen worden afgeleid dat een ander of anderen de diefstal hebben gepleegd. De verklaring van de verdachte dat hij zich niet kan herinneren hoe hij de portemonnee in zijn bezit heeft gekregen en hij deze mogelijk heeft gevonden acht het hof niet aannemelijk.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op 3 februari 2018 te IJmuiden, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning, [adres 2], alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een motorjas en een sleutelbos en meerdere creditcards (op naam van [Benadeelde1]) en een rijbewijs en een casinopas en een portemonnee en een kentekenbewijs, die toebehoorden aan [benadeelde2] en/of [Benadeelde1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het bewezen verklaarde levert op:

diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan 78 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich na onherroepelijk worden van het vonnis zal melden bij GGZ reclassering Fivoor, de verdachte aansluitend op zijn detentie zal meewerken aan een klinische opname voor de duur van maximaal 12 maanden bij FVK Piet Roorda of een soortgelijke instelling, de verdachte zich gedurende de proeftijd ambulant zal laten behandelen bij een nader door de reclassering te bepalen instelling, waarbij een klinische opname voor de duur van maximaal zeven weken kan plaatsvinden en dat de verdachte aansluitend op de klinische opname zal meewerken aan plaatsing binnen een beschermde of begeleide woonvorm of soortgelijke maatschappelijke opvang.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd en daarbij dezelfde bijzondere voorwaarden worden gesteld.

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal uit een woning, terwijl de bewoners in de woning lagen te slapen. De woning is bij uitstek de plaats waar men zich veilig moet kunnen voelen. Een inbraak in de woning veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid bij de bewoners in het bijzonder en in de samenleving in het algemeen. Daarnaast brengt een woninginbraak voor de benadeelde materiële schade en overlast met zich mee. Slachtoffers ondervinden daar vaak nog lange tijd last van. Uit de toelichting die de benadeelde partij ter terechtzitting in hoger beroep heeft gegeven, blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is.

Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 maart 2019 is hij vele malen eerder ter zake van woninginbraak onherroepelijk veroordeeld. Dit rechtvaardigt in beginsel een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur.

Het hof heeft gelet op het reclasseringsadvies van Fivoor van 9 mei 2018, waarin als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een behandelverplichting wordt geadviseerd. Blijkens de e-mail van 28 maart 2019 van [naam 2], reclasseringswerker bij Tactus verslavingszorg, verblijft de verdachte in het kader van een voorwaardelijke veroordeling in de Piet Roordakliniek in Zutphen, werkt hij positief mee aan de behandelingen en is hij goed in contact met zijn toezichthouder. Het hof acht het geboden dat de verdachte in deze ingeslagen weg zoveel mogelijk wordt gestimuleerd om te komen tot een blijvende positieve gedragsverandering en zal daartoe een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur met een proeftijd van drie jaren opleggen en bijzondere voorwaarden stellen als gevorderd door de advocaat-generaal.

Vordering van de benadeelde partij [Benadeelde1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.806,75, bestaande uit € 6.491,75 aan materiële schade en € 315,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de maatregel van artikel 36f Sr .

Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de benadeelde partij voorts nog € 225,00 gevorderd ter vergoeding van de tijd die hij heeft vrij genomen ten behoeve van de (aangehouden) behandeling ter terechtzitting.

De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 6.371,75, bestaande uit

€ 6.121,75 aan materiële schade en € 250,00 aan immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.

De advocaat-generaal heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij integraal toe te wijzen te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat vergoeding van de nieuwprijs van de beschadigde goederen niet redelijk is.

Het hof overweegt als volgt.

Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Gelet op de gemotiveerde onderbouwing van de omvang van de materiële schade door de benadeelde partij is het hof van oordeel dat de raadsman door de enkele stelling, dat vergoeding van de nieuwprijs niet redelijk is, de vordering onvoldoende gemotiveerd heeft betwist en de vordering, nu het hof ook overigens de vordering als gegrond en redelijk beoordeelt, voor toewijzing gereed is.

Het hof acht het voorts billijk om de gevorderde immateriële schade toe te wijzen gelet op het feit dat de inbraak is gepleegd terwijl de benadeelde partij en zijn vriendin in de woning lagen te slapen, hetgeen langdurige gevoelens van angst heeft teweeggebracht. Ter onderbouwing heeft de benadeelde partij ter terechtzitting in hoger beroep hierop aangevuld dat het voorgaande tot de verhuizing van zijn vriendin heeft geleid.

De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade, zal worden toegewezen.

Het hof beoordeelt de gevorderde kosten met betrekking tot het bijwonen van de terechtzittingen in eerste aanleg als door de benadeelde partij gemaakte proceskosten.

Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht .

Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen.

Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 78 (achtenzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 3 (drie) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.

Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich binnen 5 werkdagen na onherroepelijk worden van het arrest te melden bij de reclassering, GGZ reclassering Fivoor, gevestigd aan het Stationsplein 21 te Heerhugowaard en zich hierna gedurende de proeftijd zal blijven melden, zo frequent en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;

Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde aansluitend op zijn detentie of zo spoedig mogelijk daarna zal meewerken aan een klinische opname voor de duur van maximaal 12 maanden bij FVK Piet Roorda, gevestigd te Zutphen of een soortgelijke instelling;

Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van een nader door de reclassering te bepalen instelling, waarbij een klinische opname voor de duur van maximaal zeven weken kan plaatsvinden;

Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde aansluitend op de klinische opname zal meewerken aan plaatsing binnen een beschermde of begeleide woonvorm of soortgelijke maatschappelijke opvang.

Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [Benadeelde1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [Benadeelde1] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van € 6.806,75 (zesduizend achthonderd zes euro en vijfenzeventig cent) bestaande uit € 6.491,75 (zesduizend vierhonderdeenennegentig euro en vijfenzeventig cent) materiële schade en € 315,00 (driehonderdvijftien euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 225,00 (tweehonderdvijfen-twintig euro).

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [Benadeelde1], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 6.806,75 (zesduizend achthonderd zes euro en vijfenzeventig cent) bestaande uit € 6.491,75 (zesduizend vierhonderdeenennegentig euro en vijfenzeventig cent) materiële schade en € 315,00 (driehonderdvijftien euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 69 (negenenzestig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.

Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.

Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 3 februari 2018.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. N.A. Schimmel en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. N. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 april 2019.

[…]


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature