Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Vrijspraak van twee ten laste gelegde verkrachtingen. Tevens vrijspraak van het subsidiair ten laste gelegde: seksueel binnendringen bij een persoon die in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde.

Uitspraak



afdeling strafrecht

parketnummer: 23-003294-17

datum uitspraak: 26 maart 2019

TEGENSPRAAK

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 19 september 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-659194-15 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Iran) op [geboortedag] 1985,

adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 maart 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1. primair:hij op of omstreeks 3 december 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, door geweld en/of een (andere) feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een (andere) feitelijkheid [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers is/heeft hij, verdachte:

- de (spijker)broek en/of onderbroek, in elk geval een of meer kledingstuk(ken) van voornoemde [slachtoffer 1] uitgetrokken en/of

- met zijn lichaam op voornoemde [slachtoffer 1] gaan liggen waarna voornoemde [slachtoffer 1] niet weg kon komen en/of zich niet vrijelijk kon bewegen en/of

- voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen (met kracht) bij de armen en/of benen en/of hals/nek heeft vastgegrepen en/of vastgehouden en/of

- eenmaal of meermalen zijn penis (met kracht) in de vagina van voornoemde [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht;

1. subsidiair:hij op of omstreeks 3 december 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 1], van wie hij, verdachte, wist dat zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1], immers is/heeft hij, verdachte:

- de (spijker)broek en/of onderbroek, in elk geval een of meer kledingstuk(ken) van voornoemde [slachtoffer 1] uitgetrokken en/of

- met zijn lichaam op voornoemde [slachtoffer 1] gaan liggen waarna voornoemde [slachtoffer 1] niet weg kon komen en/of zich niet vrijelijk kon bewegen en/of

- voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen (met kracht) bij de armen en/of benen en/of hals/nek heeft vastgegrepen en/of vastgehouden en/of

- eenmaal of meermalen zijn penis (met kracht) in de vagina van voornoemde [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht;

2 primair:hij op of omstreeks 24 en/of 25 september 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, door geweld en/of een (andere) feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een (andere) feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2], immers is/heeft hij, verdachte:

- met zijn lichaam op voornoemde [slachtoffer 2] gaan liggen waardoor voornoemde [slachtoffer 2] niet onder hem vandaan kon komen en/of zich niet vrijelijk kon bewegen en/of

- voornoemde [slachtoffer 2] eenmaal of meermalen (met kracht) bij de arm(en) vastgepakt en/of vastgehouden en/of

- eenmaal of meermalen zijn penis (met kracht) in de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] geduwd en/of gebracht;

2 subsidiair:hij op of omstreeks 24 en/of 25 september 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 2], van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2], immers is/heeft hij, verdachte:

- met zijn lichaam op voornoemde [slachtoffer 2] gaan liggen waardoor voornoemde [slachtoffer 2] niet onder hem vandaan kon komen en/of zich niet vrijelijk kon bewegen en/of

- voornoemde [slachtoffer 2] eenmaal of meermalen (met kracht) bij de arm(en) vastgepakt en/of vastgehouden en/of

- eenmaal of meermalen zijn penis (met kracht) in de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] geduwd en/of gebracht.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van voorarrest.

Vrijspraak

Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:

Dat sprake is van seksueel binnendringen door de verdachte bij aangeefster [slachtoffer 1] wordt door de verdediging niet betwist. De vraag die aan het hof voorligt is dan ook of hierbij, zoals onder 1 primair is ten laste gelegd, sprake is geweest van dwang, of, zoals onder 1 subsidiair ten laste is gelegd, aangeefster in een staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde terwijl de verdachte dit wist.

Voor een bewezenverklaring van verkrachting is volgens art. 242 Sr vereist dat een verdachte een ander door (i) geweld of een andere feitelijkheid of (ii) bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestaan of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Van dwang in de zin van art. 242 Sr kan worden gesproken, wanneer de geweldshandelingen of andere feitelijkheden die van de verdachte uitgaan (bijv. psychische druk) zijn gericht op het bewerkstelligen van seksueel contact en dat deze van een zodanig kaliber zijn dat de ander zich daartegen redelijkerwijs niet heeft kunnen verzetten.

Aangeefster [slachtoffer 1] heeft twee dagen na het voorval bij de Noorse politie een verklaring afgelegd daarop neerkomende dat er sprake is geweest van afgedwongen seksueel contact. Haar verklaring, die zij ruim twee jaar later heeft afgelegd bij de rechter-commissaris, komt op belangrijke punten niet met deze aanvankelijke verklaring overeen. Deze verklaring bevat naast conclusies bovendien details waarover de aangeefster aanvankelijk expliciet verklaarde dat zij zich die niet kon herinneren. Nu het risico dat de aangeefster in de tussenliggende periode onbewust herinneringen heeft ‘ingevuld’ geenszins kan worden uitgesloten, zoekt het hof aansluiting bij haar eerste verklaring, afgelegd bij de Noorse politie op 5 december 2014.

Aangeefster [slachtoffer 1] verklaart daarin zich te herinneren dat zij op haar rug op het bed van de verdachte lag, dat haar broek uit was, dat de verdachte bovenop haar lag en dat hij in haar was. Zij herinnert zich niet dat de verdachte haar omlaag gedrukt hield of dat zij hem van zich af geduwd heeft.

Voor bewezenverklaring van de onder 1 primair ten laste gelegde verkrachting is niet vereist dat van verzet van de zijde van het slachtoffer is gebleken. Wel moet sprake zijn van dwang, van dien aard dat de ander zich naar redelijke verwachting niet tegen de seksuele handelingen heeft kunnen verzetten. Daarvan blijkt naar het oordeel van het hof niet uit de aangifte van [slachtoffer 1], noch uit de verklaring van de verdachte of enig objectief bewijsmiddel. Dat [slachtoffer 1] op 4 december 2014 blauwe plekken bij zichzelf waarnam, die op 5 december 2014 ook door artsen zijn waargenomen, is voor het aannemen van dergelijke dwang onvoldoende.

Hoewel in het geheel niet onaannemelijk is dat de verdachte met zijn gedrag de grenzen van aangeefster heeft overschreden en seksuele handelingen heeft verricht zonder dat van haar toestemming daartoe was gebleken, is de onder 1 primair ten laste gelegde verkrachting naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen, nu onvoldoende is komen vast te staan dat van de verdachte zodanige druk is uitgegaan dat de aangeefster zich daartegen in redelijkheid niet heeft kunnen verzetten. Van 'dwingen' in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht is bovendien slechts sprake indien het (eventueel voorwaardelijk) opzet van de verdachte mede omvat dat hij de aangeefster seksuele handelingen doet ondergaan tegen haar wil. Van een zodanige opzet is niet gebleken.

Het hof is voorts van oordeel dat niet is gebleken dat ten tijde van het seksuele contact tussen de verdachte en aangeefster [slachtoffer 1] bij laatstgenoemde sprake was van een dusdanig verminderd bewustzijn, dat dit aan haar vrije seksuele wilsvorming of -uiting in de weg heeft gestaan. Gebleken is weliswaar dat de aangeefster die avond de nodige alcohol had gedronken maar op basis van haar verklaring en die van de verdachte kan niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat zij zodanig onder invloed van alcohol dan wel enig ander middel was, dat zij in relevante mate beperkt was in haar vermogen weerstand te bieden aan de seksuele avances van de verdachte of haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken. Bovendien is evenmin gebleken dat de verdachte zich daarvan bewust is geweest en aldus de vereiste mate van wetenschap had omtrent een eventuele staat van verminderd bewustzijn aan de zijde van aangeefster [slachtoffer 1]. Dit brengt mee dat het onder 1 subsidiair ten laste gelegde naar het oordeel van het hof evenmin wettig en overtuigend is bewezen.

De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde.

Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:

Aangeefster [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij, toen zij sliep in het bed van de verdachte, tijdens haar slaap voelde dat zij gepenetreerd werd, waarna zij wakker werd en merkte dat de verdachte bovenop haar lag en haar met zijn penis in haar vagina penetreerde. De verdachte betwist dat hij geslachtsgemeenschap met aangeefster [slachtoffer 2] heeft gehad. De verklaring van de aangeefster vindt met betrekking tot het seksueel binnendringen van haar lichaam door de verdachte geen steun in enig ander bewijsmiddel. Naar het oordeel van het hof is derhalve niet aan het bewijsminimum voldaan, zodat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte onder 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd. De verdachte zal ook van deze feiten daarom worden vrijgesproken.

Ten overvloede overweegt het hof nog dat de inhoud van het dossier een beeld schetst van de verdachte als een man die regelmatig afspraken had met vrouwen, waarbij hij uit was op seksueel contact. Hij lijkt daarbij de vrouwen te hebben gepusht steeds een stap verder te gaan in een patroon van drinken, dansen, zoenen, ontkleden en seksuele handelingen. Zoals hiervoor is overwogen, kan het hof niet vaststellen dat het handelen van de verdachte de ten laste strafbare feiten oplevert en zodoende de grenzen van het strafrechtelijk toelaatbare heeft overschreden. De grenzen van het fatsoen heeft de verdachte echter zeker opgezocht. Hij lijkt weinig interesse te hebben gehad in duidelijke instemming van de kant van de vrouwen en hij had vooral oog voor zijn eigen plezier.

Beslag

Onder aangeefster [slachtoffer 1] zijn kledingstukken in beslag genomen. De advocaat-generaal heeft de teruggave van deze goederen aan de aangeefster gevorderd. De advocaat van [slachtoffer 1] heeft hierop niet gerespondeerd. Bij deze stand van zaken zal het hof ,nu niet nadrukkelijk afstand is gedaan van haar kleding, de teruggave daarvan gelasten aan aangeefster [slachtoffer 1].

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 8.339,84. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 5.399,65. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.

De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 ten laste gelegde handelen, waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.860,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.860,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.

De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 2 ten laste gelegde handelen waardoor, de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Gelast de teruggave aan [slachtoffer 1] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:

1.00

STK broek, BUKSE, spijker, 5031809;

1.00

STK Panty, 5031810;

1.00

STK Shirt, singlet, 5031812;

1.00

STK Ondergoed, BH, 5031815;

1.00

STK Ondergoed, TRUSE, onderbroek, 5031826.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.

Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.

Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.A. Hartsuiker, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 maart 2019.

Mr. A. Dantuma-Hieronymus is buiten staat dit arrest te ondertekenen.

=========================================================================

[…]


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature