U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Verzekeringsrecht – gestolen auto – artikel 7:941 lid 1 en lid 5 BW – informatieplicht en opzettelijke misleiding - valse factuur – leugenachtige verklaringen

Uitspraak



GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.219.516/01

zaak- /rolnummer rechtbank Amsterdam : 5324084/ CV EXPL16-25638

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 9 april 2019

inzake

[appellant]

wonend te [woonplaats] ,

appellant,

advocaat: mr. R.J.H. van der Wal te Hengelo (OV),

tegen

ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,

gevestigd te Apeldoorn,

geïntimeerde,

advocaat: mr. A.P.E. de Ruiter te Zwolle.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en Achmea genoemd.

[appellant] is bij dagvaarding van 7 juli 2017 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 18 april 2017, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen [appellant] als eiser en Achmea als gedaagde.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van grieven;

- memorie van antwoord.

Ten slotte is arrest gevraagd.

[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, uitvoerbaar bij voorraad, alsnog Achmea zal veroordelen tot betaling van € 20.450,=, alsmede buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente, met veroordeling van Achmea in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente.

Achmea heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis met, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [appellant] in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente.

Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2 Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1. tot en met 1.14 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, zijn de feiten de volgende.

2.1.

[appellant] heeft met ingang van 1 juli 2015 bij Achmea een autoverzekering met WA- en diefstaldekking afgesloten voor een Volkswagen Golf (kenteken [kenteken] ) (hierna: de VW ).

2.2.

Op de polis zijn de Algemene Voorwaarden ZAV-13 (hierna: ZAV-13) en de Voorwaarden Autoverzekering Diefstal en inbraak PAV-RV-50-141 (hierna: PAV-RV-50-141) van toepassing.

2.3.

Artikel 5 ZAV-13 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

Wat te doen bij schade?

5.1

Verzekeringnemer en/of verzekerde is verplicht:

(…)

c. alle inlichtingen en bescheiden, die voor de maatschappij van belang zijn om haar uitkeringsplicht te beoordelen, binnen redelijke termijn aan de maatschappij te verstrekken;

(…)

g. alle medewerking te verlenen aan de maatschappij en/of de door haar ingeschakelde expert(s) bij het vaststellen van voor de schadeafwikkeling van belang zijnde feiten (…)

(…)

5.3

De maatschappij heeft het recht om niet over te gaan tot vergoeding van schade en/of kosten (…) als verzekeringnemer en/of verzekerde de in artikel 5.1 a t /m g genoemde verplichtingen niet is nagekomen met opzet de maatschappij te misleiden.

2.4.

Artikel 12 en 13 van de PAV-RV-50-141 luiden, voor zover hier van belang, als volgt:

12. Hoe regelen we schade als u de auto korter heeft dan 3 jaar?

(…)

We betalen de aanschafwaarde van de auto.

- De aanschafwaarde toont u aan met een rekening of bankafschrift.

- Kunt u dat niet, dan geldt de regeling voor auto’s ouder dan 3 jaar.

(….)

13. Hoe regelen we schade als u de auto langer heeft dan 3 jaar?

(…)

We betalen de dagwaarde van de auto.

- De dagwaarde wordt vastgesteld door onze expert.

(…)

2.5.

Enkele maanden voor het afsluiten van de autoverzekering, te weten op 16 maart 2015, was de VW door Ask Autoservice op Speurders.nl te koop aangeboden voor € 15.950,=.

2.6.

Op 6 januari 2016 heeft [appellant] de VW bij Achmea als gestolen opgegeven.

2.7.

Op 19 januari 2016 heeft een verzekeringsexpert van Achmea, [X] (hierna: [X] ), [appellant] bezocht, waarbij [appellant] de Verklaring Inzake Diefstal Object (hierna: schadeformulier) heeft ingevuld en daarbij een aanschafwaarde van € 19.000,= inclusief BTW heeft opgegeven. Onderaan het door [appellant] ondertekende schadeformulier staat vermeld:

Ondergetekende verklaart:

- vorenstaande vragen en opgaven naar beste weten, juist en naar waarheid te hebben beantwoord;

- geen bijzonderheden met betrekking tot deze diefstalschade of andere voor de verzekeraar mogelijk van belang zijnde informatie te hebben verzwegen, dan wel anders te hebben voorgesteld:

- ervan op de hoogte te zijn dat dit vragenformulier dient tot vaststelling van de schade en de bepaling van het recht op uitkering (…).

2.8.

In een door [X] opgesteld aanvullend rapport op een eveneens door hem opgestelde expertiserapport van 26 januari 2016 staat vermeld dat [appellant] het volgende heeft verklaard:

U vraagt mij waar ik de auto heb gekocht en wat ik heb betaald; De auto is door mij geruild bij Autocompact. Ik had een BMW 320 van vier jaar oud. Ik heb ongeveer € 1500.00 bijbetaald. U vraagt mij naar het kenteken van de BMW en de aankoopnota; Het kenteken weet ik niet precies, de nota heb ik niet maar ga ik opvragen en mail ik u dan even. De auto was in goede staat. Er waren geen problemen met de auto. Ik toon u de nota van het vervangen van de koppeling. Van de vorige eigenaar heb ik ook nog wat onderhoudsnota’s (…).

2.9.

Handelsonderming Cossu, handelend onder de naam AutoCompact te Hengelo, heeft een aan [appellant] gerichte factuur opgemaakt, gedateerd 1 juli 2015, waarop staat vermeld:

Aan u verkocht

VW Golf gti

BJ. 2009

Km stand +/- 155.000

[kenteken]

(…)

Totaalbedrag € 18.950,-.

2.10.

Op 10 februari 2016 heeft [Y] van Achmea Claims Organisatie, afdeling Expertise (hierna: [Y] ) in zijn functie van toedrachtonderzoeker [appellant] geïnterviewd. In het schriftelijk verslag hiervan staat, voor zover van belang, vermeld:

V: Wat heeft u bij aanschaf betaald voor de VW?

A: Ik heb het bedrag betaald dat in de door mij overhandigde factuur is vermeld namelijk € 18.950.

(…)

V: Heeft u de betaling van de VW via bank gedaan?

A: Ik heb de betaling contant gedaan. Ik heb geen opnames van geld bij de bank gedaan.

V: Uit mijn informatie blijkt dat u eerder hebt aangegeven dat u een BMW hebt ingeruild op de VW en dat u een bedrag van € 1.500 en hebt toebetaald. Is dat juist?

A: Ja dat klopt ik heb een BMW ingeruild op de VW. Dat betrof een BMW 320 Cabrio uit 2009. Ik weet het kenteken van die BMW niet meer.

V: Waarom is die inruil niet vermeld in de aankoopfactuur?

A: Dat weet ik ook niet. Ik heb deze factuur van hem gekregen. (…)

V: Was de VW bij aanschaf schadevrij en technisch in orde?

A: Ja de VW was technisch in orde en schadevrij.

(…)

V: U hebt net verteld dat de VW bij aanschaf technisch in orde was, toch heeft u binnen enkele weken na aanschaf de koppeling laten vervangen. Hoe kan dat?

A: Ik ben met de VW naar de DSG dokter gegaan voor een controle. Uit de daar uitgevoerde controle bleek dat de koppeling vervangen moest worden. Ik heb dat toen direct laten doen.

(…)

V: Hebt u zelf het kenteken van de VW op uw naam laten stellen of heeft het autobedrijf dat gedaan?

A: Het kenteken van de VW is bij het bedrijf waar ik de auto kocht op mijn naam geschreven. Ik ben daar zelf niet bij betrokken geweest. Bij nader inzien weet ik dat eigenlijk niet meer goed. Als u het goed vindt zal ik u hier op een ander moment antwoord opgegeven.

V: Ik confronteerde u zojuist dat het kenteken van de VW op 01-07-2015 niet op naam van het garagebedrijf was gesteld dat u hebt opgegeven en in de factuur is vermeld. Hoe kan dat?

A: Dat weet ik niet.

V: Het kenteken van de VW was op 01-07-2015 op naam van een particulier uit Hengelo gesteld. Dat wat u mij eerder hebt verklaard omtrent de aanschaf klopt dus niet. Wat kunt u mij hierover verklaren?

A: Het schiet mij nu te binnen dat ik het kenteken inderdaad na aanschaf eerst op naam van een vriendin van mij hen laten stellen. Ik heb de auto na aanschaf op naam van [A] , laten stellen. Dat was voor 1 juli 2015 (…)

V: Waarom deed u dat?

A: Dat weet ik niet.

V: Als op 24 juni 2015 de VW - na aankoop op die datum - op naam van die betreffende vriendin is gekomen dan klopt de in de factuur vermelde aankoopdatum van 01-07-2015 toch ook niet?

A: Ja die klopt wel.

V: Dat kan niet kloppen. In dat geval is de auto door u gekocht op 24-06-2015, vervolgens op naam gesteld van die vriendin en dan op 1 juli 2015 up uw naam gesteld. (…)

Ik vraag u nu nogmaals; is de factuur die u aan uw verzekeraar hebt verstrekt de factuur die u kreeg bij aanschaf van de VW?

A: Nee u hebt gelijk. Dit is niet de factuur die ik bij aanschaf heb gekregen. Ik heb deze factuur opgehaald nadat de heer [X] van Achmea bij mij is gekomen en om een aankoopfactuur vroeg. Die factuur kon ik echter niet geven omdat in die factuur de naam [A] was vermeld als koper. Ik ben daarna teruggegaan naar Autocompact en op dat moment is een andere handgeschreven factuur opgemaakt en aan mij verstrekt. Dit is dus inderdaad niet de factuur die bij aanschaf is verstrekt. Ik heb u inderdaad in het begin van ons gesprek daarover niet de waarheid verteld.

V: Waarom hebt u de VW eerst op naam van die vriendin gesteld, zij was dan namelijk ook formeel de eigenaar van de VW die u zegt te hebben gekocht, de factuur was ook op haar naam gesteld. Dat klinkt allemaal niet logisch?

A: Ik weet dat het allemaal niet logisch klinkt. Ik heb de VW op naam van mijn vriendin gesteld en ook de factuur bij aankoop op haar naam laten stellen, ik heb daarover niet de waarheid verteld omdat ik haar erbuiten wilde laten. Ik wilde de auto niet op mijn naam hebben omdat ik bij mijn vader in de zaak werk en ik niet wilde dat de belastingdienst op de hoogte was dat ik deze dure auto kon kopen.

(…)

V: Wanneer moest de VW APK gekeurd worden?

A: Weet ik niet.

V: Uit de mij verstrekte informatie blijkt dat uw auto voor de diefstaldatum, in december 2015 gekeurd had moeten zijn. Wat kunt u mij hierover verklaren?

A: Ik vertelde u al dat ik niet wist wanneer mijn VW gekeurd had moeten zijn. Normaal krijg je daar toch een brief over van het RDW? Ik heb deze brief niet gekregen. (…)

2.11.

In een e-mailbericht van 11 februari 2016 heeft [appellant] aan [Y] geschreven:

Ik heb de auto bij Achmea verzekerd wanneer de auto op mijn naam kwam te staan. En sorry dat ik eerst begon te liegen over het verhaal wegens dat ik het meisje niet erbij wou betrekken.

2.12.

Bij brief van 18 februari 2016 heeft Achmea [appellant] bericht dat zijn schadeclaim wegens opzettelijke misleiding met als doel een hogere schadevergoeding te ontvangen wordt afgewezen en dat de verzekering per 18 april 2016 wordt beëindigd.

2.13.

Bij e-mail van 24 februari 2016 heeft [appellant] aan Achmea toegezonden een verkoopnota d.d. 24 juni 2015 van AutoCompact op naam gesteld van [A] betreffende de VW van € 18.950,=. Hij heeft daarbij geschreven:

De verhaal van het auto zit zo in elkaar. Ik heb het auto zelf gekocht op 24-06-2015. De auto kwam op naam van mijn vriendin mevrouw [A] te staan. Week later op 01-07-2015 heb ik het auto op mijn naam gezet en ook bij u (achmea) verzekert direct Allrisk na dat het auto op mijn naam kwam te staan. Het liep niet meer lekker tussen ons dus besloot ik het auto op mijn naam te zetten. Het Factuur wat op mevrouw [A] zen naam stond dat op 24-06-2015 is geschreven heb ik ondertussen gevonden en dat is ook handgeschreven (…).

2.14.

Bij brief van 21 maart 2016 heeft de gemachtigde van [appellant] tegen de afwijzing van Achmea geprotesteerd en Achmea gesommeerd tot betaling van € 20.500,= waarop Achmea bij brief van 11 mei 2016 heeft laten weten haar standpunt te handhaven.

2.15.

Bij e-mail van 21 mei 2016 heeft de gemachtigde van [appellant] Achmea in gebreke gesteld en wederom Achmea verzocht om de aanschafwaarde van de VW ter hoogte van € 20.500,= aan [appellant] te betalen.

2.16.

Bij brief van 9 augustus 2016 heeft [Z] van AutoCompact aan [appellant] geschreven:

Bij deze bevestig ik dat u en mevrouw [A] op 26 juni 2015 bij mij een auto hebben gekocht van het merk Volkswagen, type Golf (kenteken [kenteken] ). De tenaamstelling van de auto vond plaats op de naam van mevrouw [A] . Op 1 juli 2015 is de auto op uw naam overgeschreven en op dezelfde dag heeft u mij verzocht de factuur aan te passen. Ik heb hierbij als datum 1 juli 2015 ingevuld. Dit is de datum waarop de factuur is aangemaakt en niet de datum waarop de koop heeft plaatsgevonden, dit was op 26 juni 2015.

3 Beoordeling

3.1.

[appellant] vordert in deze procedure, op grond van artikel 12 van de PAV-RV-50-141, veroordeling van Achmea tot betaling van de aanschafwaarde van de VW, te weten € 20.450,= , en tot betaling van € 980,= aan buitengerechtelijke kosten, met rente. De kantonrechter heeft deze vorderingen afgewezen. Ten grondslag aan deze afwijzing ligt het oordeel van de kantonrechter dat [appellant] bij het melden van de schade Achmea meerdere keren onjuist heeft geïnformeerd en willens en wetens achteraf een valse factuur heeft laten opmaken. Daarnaast heeft de kantonrechter overwogen dat [appellant] onvoldoende heeft weersproken dat het aankoopbedrag van de VW niet marktconform is. Aldus is de kantonrechter tot de conclusie gekomen dat [appellant] , door bewust onjuiste opgaven te doen met het oog op het verkrijgen van een (hogere) uitkering in strijd heeft gehandeld met de kenbare belangen van Achmea en gehandeld met het opzet Achmea te misleiden. Daardoor is, op grond van artikel 7:941 lid 5 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het recht op uitkering vervallen. Tot slot heeft de kantonrechter overwogen dat gesteld noch gebleken is dat de misleiding het verval van het recht op uitkering niet zou rechtvaardigen. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellant] met zes grieven op.

3.2.

Met de grieven 1 tot en met 5 vecht [appellant] het oordeel van de kantonrechter aan dat hij onjuiste inlichtingen over met name de koopprijs, de tenaamstelling van de auto en de inruil heeft verschaft met het opzet Achmea te misleiden. Hiertoe voert hij aan dat hij bij het invullen van het schadeformulier, op 19 januari 2016, niet beschikte over de factuur en daardoor, naar beste weten, een iets te hoge koopprijs heeft ingevuld, te weten € 19.000,= , terwijl dit € 18.950,= had moeten zijn. Uit dit marginale verschil kan niet worden opgemaakt dat [appellant] hiermee bewust een onjuiste opgave heeft gedaan met het oog op het verkrijgen van een (hogere) uitkering. Dat hij heeft verzwegen dat de VW pas een week na aankoop, namelijk op 1 juli 2015, op zijn naam is gesteld kan volgens [appellant] evenmin worden aangemerkt als een onjuiste voorlichting met het opzet Achmea te misleiden, aangezien hij de auto samen met [A] had gekocht en daardoor vanaf 24 juni 2015 al als economisch eigenaar moet worden aangemerkt. Wat betreft het feit dat hij de VW had ingeruild tegen een BMW 320, in combinatie met bijbetaling van een bedrag van € 1.500,=, wijst [appellant] erop dat hij deze betaalmethode al in het eerste gesprek met [X] , op 19 januari 2016, mondeling had gemeld. In het latere gesprek met Den Haan is hij ervan uitgegaan dat het ging om de totale aanschafwaarde. Dat de ingeruilde BMW niet op naam van [appellant] heeft gestaan, maar op naam van [A] doet hier niet aan af, aangezien [appellant] ook van deze auto economisch eigenaar was. Verder stelt hij dat het niet aan hem kan worden tegengeworpen dat de factuur niet vermeldt dat de VW deels was verkregen tegen inruil van een andere auto. Dit is de verantwoordelijkheid van de verkoper en Achmea had bij de verkoper navraag kunnen doen. Voor de hoogte van de koopprijs maakt deze omissie op de factuur hoe dan ook geen verschil. Evenmin kan uit gebreken die de factuur vertoont worden afgeleid dat [appellant] willens en wetens een valse factuur heeft laten opmaken. De oorspronkelijke factuur stond op naam van [A] . Nadat [X] op 19 januari 2016 had verzocht om een factuur, heeft [appellant] AutoCompact gevraagd om die te verstrekken, voorzien van de juiste naam, te weten die van [appellant] . Uit de oorspronkelijke, op naam van [A] opgestelde factuur, van 24 juni 2015, blijkt dat [appellant] niets heeft willen veranderen aan de naderhand op naam van [appellant] afgegeven factuur wat betreft de koopprijs dan wel betaalmethode: ook op de oorspronkelijke factuur wordt immers geen melding gemaakt van een ingeruilde auto. De toepasselijke algemene voorwaarden schrijven dit ook niet voor; het volstaat dat die factuur de aanschafwaarde vermeldt.

3.3.

Achmea stelt zich op het standpunt dat de mededelingen en verzwijgingen van [appellant] wel degelijk zijn aan te merken als een opzettelijke misleiding in de zin van artikel 5.1 gelezen in samenhang met 5.3 van de ZAV-13 en artikel 7:941 lid 5 BW en voert hiertoe meerdere, hierna te bespreken, omstandigheden aan.

3.4.

Artikel 7:941 leden 2 en 5 BW, waarvan niet ten nadele van de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde kan worden afgeweken, luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

2. De verzekeringnemer en de tot uitkering gerechtigde zijn verplicht binnen redelijke termijn de verzekeraar alle inlichtingen en bescheiden te verschaffen welke voor deze van belang zijn om zijn uitkeringsplicht te beoordelen.

(…)

5. Het recht op uitkering vervalt indien de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde een verplichting als bedoeld in de leden 1 en 2 niet is nagekomen met het opzet de verzekeraar te misleiden, behoudens voor zover deze misleiding het verval van het recht op uitkering niet rechtvaardigt.

3.5.

Uitgangspunt bij een beroep op het verval van uitkering bij bedrog is dat de verzekeraar dat bedrog stelt en bewijst: het is de verzekeraar die zich beroept op bevrijding van zijn verplichting tot schadevergoeding onder de polis en het is daarom, in het licht van artikel 150 Rv , aan hem om aan te voeren dat de verzekeringnemer of de verzekerde hem onjuist heeft voorgelicht omtrent een gevallen schade met het oogmerk een hogere uitkering te verkrijgen. Die onjuiste voorlichting kan niet alleen bestaan in een opzettelijk gedane onjuiste mededeling, maar ook door het opzettelijk verzwijgen van enig feit dat de verzekerde verplicht was mede te delen, of door een andere kunstgreep.

3.6.

Voor de vaststelling van de (omvang van de) betalingsverplichting van Achmea is, gelet op de hiervoor geciteerde polisvoorwaarden, de aankoopfactuur van groot belang. Vastgesteld kan worden dat de factuur die [appellant] aan Achmea heeft verstrekt om de omvang van de door hem geleden schade te kunnen vaststellen op een aantal cruciale punten niet strookt met de werkelijke gang van zaken: de daarop vermelde datum van aankoop (1 juli 2015) komt niet overeen met de werkelijke datum waarop [appellant] volgens eigen zeggen de VW heeft gekocht, te weten 24 juni 2015. Verder is gebleken dat bij de aankoop van de VW op 24 juni 2015 een eerdere factuur is afgegeven, waarop de naam van [appellant] als koper niet stond vermeld. Dat hield volgens [appellant] verband met het feit dat het kenteken aanvankelijk op naam van [A] is gezet en een week later op zijn naam is overgezet. De factuur, gedateerd 1 juli 2015 met daarop de naam van [appellant] vermeld, is op verzoek van [appellant] later opgemaakt. Volgens de in het geding gebrachte verklaring van AutoCompact is dit op 1 juli 2015 gebeurd, maar volgens de eigen stelling van [appellant] heeft hij hierom pas verzocht na het bezoek van [X] , op 19 januari 2016 (zie 2.10.). De conclusie is dat de door [appellant] overgelegde factuur aantoonbaar onjuist is en dat [appellant] onvoldoende heeft aangevoerd om de naderhand gebleken onjuistheden in de factuur te verklaren.

3.7.

Daar komt bij dat [appellant] heeft verklaard dat hij de factuur, na het gesprek met [X] , heeft laten opmaken om deze aan [X] te kunnen overleggen. Hij stelt de oorspronkelijke factuur niet te hebben kunnen overleggen, omdat die geadresseerd was aan [A] . Niet valt echter in te zien waarom [appellant] aanvankelijk tegenover Achmea heeft verzwegen dat het kenteken van de VW pas op 1 juli 2015, een week na de aankoop, op zijn naam is overgezet, noch dat noodzakelijk was om de factuur naderhand te laten aanpassen. Dat hij om belastingtechnische redenen de VW aanvankelijk niet op zijn naam heeft willen zetten, en een week later weer wel, is door [appellant] niet nader toegelicht en is daarvoor ook niet redengevend. Waarom hij de naam van [A] buiten dit alles heeft willen houden, heeft hij evenmin nader toegelicht.

3.8.

Verder stelt het hof vast dat [appellant] herhaaldelijk onjuiste dan wel onvolledige verklaringen heeft afgelegd over de aankoop en waarde van de VW. Zelfs nog in het gesprek met [Y] , op 10 februari 2016, heeft hij vastgehouden aan zijn verklaring dat hij € 18.950,= in contanten voor de VW heeft betaald. Pas nadat [Y] heeft doorgevraagd heeft hij erkend dat het om een veel lager bedrag van € 1.500,= en een ingeruilde auto ging. Hierbij maakte hij geen melding van het feit dat de ingeruilde BMW niet op zijn naam stond. In datzelfde interview verklaart [appellant] evenmin spontaan dat de VW tot 1 juli 2015 nog op de naam van [A] heeft gestaan. Weliswaar heeft [appellant] eenmaal spijt betuigd voor het feit dat hij heeft gelogen (zie 2.11.), maar dat was pas nadat Achmea al twee interviews met hem had afgenomen. Zijn verklaringen heeft hij telkens pas aangepast nadat hij door de onderzoeker werd geconfronteerd met ongerijmdheden. Hij heeft bovendien geen plausibele verklaring gegeven hiervoor.

3.9.

Tot slot zijn er nog andere omstandigheden op basis waarvan grote vraagtekens kunnen worden gezet bij de hoogte van het door [appellant] genoemde aankoopbedrag van € 18.950,=, tot het bewijs waarvan de overgelegde factuur strekte. Zo heeft [appellant] op geen enkele manier toegelicht wat de waarde van de ingeruilde BMW is geweest, noch op welke wijze het bij te betalen bedrag van € 1.500,- is vastgesteld. Voorts is gebleken dat die BMW niet op zijn naam heeft gestaan. Bovendien is de VW enkele maanden voor de aankoop voor een bedrag van € 15.950,= op internet aangeboden en heeft [appellant] geen bevredigende verklaring gegeven voor het feit dat hij niettemin € 3.000,- meer heeft betaald. Dit klemt te meer nu direct na aankoop van de VW een kostbare ingreep nodig is geweest, te weten het vervangen van de koppeling.

3.10.

Gelet op dit samenstel van gedragingen en omstandigheden en in aanmerking genomen dat [appellant] geen andere, plausibele verklaring heeft gegeven voor het gebruik maken van een onjuiste factuur en het herhaaldelijk afleggen van leugenachtige verklaringen is de conclusie gerechtvaardigd, zoals Achmea voldoende gemotiveerd heeft gesteld en [appellant] onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, dat [appellant] zijn informatieplicht heeft geschonden met het oog op het verkrijgen van een hogere verzekeringsuitkering dan hem toekwam en daarmee met het opzet om Achmea te misleiden als bedoeld in artikel 5 ZAV-13 en artikel 7:941 lid 5 BW . Het bewijsaanbod dat [appellant] heeft gedaan om zijn stellingen te staven voor zover die zien op de wijze en het moment waarop de aanschaf van de VW plaatsvond, de omvang en wijze van betaling en het economisch eigendom van de VW tussen 24 juni 2015 en 1 juli 2015 is niet ter zake dienend aangezien die stellingen niet door Achmea zijn betwist en niet afdoen aan de conclusie dat hij met het overleggen van de onjuiste factuur en het afleggen van onjuiste verklaringen het opzet heeft gehad om Achmea te misleiden. Het aldus vastgestelde opzet tot misleiding heeft tot gevolg dat op grond van artikel 5 ZAV-13 en artikel 7:941 lid 5 BW het recht op uitkering is komen te vervallen. De grieven 1 tot en met 5 falen.

3.11.

Met grief 6 betoogt [appellant] dat, indien al zou moeten worden aangenomen dat hij bewust onjuiste opgaven heeft gedaan met het oog op het verkrijgen van een (hogere) uitkering, deze misleiding het verval van het recht op uitkering niet kan rechtvaardigen. De vermeende misleiding betreft zijns inziens slechts de tenaamstelling van de oorspronkelijke factuur, welke tenaamstelling niet van invloed zou zijn geweest op de hoogte van de uitkering. Op beide facturen staat immers hetzelfde aanschafbedrag.

3.12.

In dit verband overweegt het hof dat alleen in bijzondere omstandigheden kan worden aangenomen dat het (gehele) verval van het recht op uitkering niet gerechtvaardigd is. Dergelijke omstandigheden zijn niet gesteld of gebleken. In tegenstelling tot hetgeen [appellant] betoogt, is de tenaamstelling van een factuur, naast het aanschafbedrag, een wezenlijk onderdeel van de factuur, omdat op basis daarvan immers kan worden nagegaan wie de schade heeft geleden. Bovendien vormt de tenaamstelling slechts een van de onjuistheden die in de factuur zijn aangetroffen. De zesde grief moet daarom eveneens worden verworpen.

3.13.

De grieven falen. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. [appellant] zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in appel.

4 Beslissing

Het hof:

bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;

veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Achmea begroot op € 1.952,= aan verschotten en € 1.391,= voor salaris en op € 157,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 82,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;

verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;

wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit arrest is gewezen door mr. J.F. Aalders, mr. J.M. de Jongh en mr. C.A.H.M. ten Dam en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 9 april 2019.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature