Klacht tegen een notaris. Klager verwijt de notaris - kort gezegd - dat hij feitelijke onjuistheden heeft vermeld in de akte van boedelbeschrijving.
De kamer heeft in de bestreden beslissing klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beide klachten tegen de notaris.
De driejaarstermijn was ten tijde van de indiening van de klachten verstreken. Deze vervaltermijn neemt een aanvang zodra een klager kennis draagt van het handelen of nalaten van een (kandidaat-)notaris en dus niet pas op het moment dat een klager tot de opvatting komt dat dit handelen of nalaten klachtwaardig is. Het hof gaat voorbij aan het beroep van klager op voortschrijdend inzicht en bevestigt de bestreden beslissing.