U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Medeplegen diefstal met geweld en bedreiging met geweld. Overval woning. Gevangenisstraf 6 jaren met aftrek voorarrest. Bevestiging vonnis voor het overige.

Uitspraak



parketnummer: 23-001872-13

datum uitspraak: 25 maart 2014

TEGENSPRAAK

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) van 16 april 2013 in de strafzaak onder parketnummer

15-700089-12 tegen

[verdachte],

geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] (Polen),

(zich ook noemende: [verdachte]),

zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,

thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zwolle, Penitentiair Psychiatrisch Centrum te Zwolle.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 en 3 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 maart 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de aan de verdachte opgelegde straf - in zoverre zal het vonnis worden vernietigd - en met dien verstande dat het hof:

Het proces-verbaal van verhoor van 18 september 2012, inhoudende de verklaring van [naam 1] ten

overstaan van de rechter-commissaris (in het vonnis waarvan beroep als bewijsmiddel opgenomen onder

nummer 22), niet tot het bewijs meeweegt en voorts als bewijsmiddelen opneemt:

- een proces-verbaal van verhoor van 12 maart 2013, inhoudende de verklaring van

[naam 2] ten overstaan van de rechter-commissaris, voor zover van belang en zakelijk

weergegeven:

U vraagt mij van wie ik heb gehoord wie er bij de overval in de woning op 15 april 2011 waren betrokken. Eerst van [naam 1] en later van [verdachte] met zijn laptop. Hij heeft mij de foto’s laten zien. [verdachte] is [verdachte]. [naam 1] is de vrouw die is overvallen.

[naam 1] heeft mij niet verteld dat [verdachte] en [naam 3] erbij betrokken waren. Ze vertelde alleen dat ze was overvallen. Niet door wie.

U vraagt of ik dit alleen van [verdachte] heb gehoord.

Hij (het hof begrijpt: [verdachte]) vertelde het toen hij de laptop meebracht. Toen wist ik al dat zij de overval hadden gepleegd. [naam 4], [verdachte], [naam 5] en [naam 6] hebben het met zijn vieren gedaan.

- een proces-verbaal van relaas met nummer 2011048750, op 26 april 2012 in de wettelijke vorm

opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], inhoudende voor zover van

belang en zakelijk weergegeven (doorgenummerde pagina’s 26 en 27):

Tijdens de overval zijn mobiele telefoons van de slachtoffers meegenomen. Een van de mobiele telefoons betrof een Nokia 2220S voorzien van het Imei-nummer [nummer].

Uit onderzoek van historische verkeersgegevens bleek dat deze telefoon nog in gebruik bleef na de overval en in gebruik was bij vermoedelijk een Poolse vrouw, genaamd [naam 7]. Zij is op 2 april 2012 gehoord en verklaarde in het kort dat:

- Zij inderdaad in het bezit is van de Nokia 2220S telefoon en gebruikt.

- Zij de Nokia telefoon van haar man gehad heeft.

Op 13 april 2012 is een man gehoord die opgaf te zijn genaamd: [naam 8]. Hij verklaarde in het kort dat:

- hij heeft gewoond op het adres [adres].

- hij de door ons bedoelde telefoon begin 2011 heeft aangenomen als betaling van een schuld van een Pool die tegenover hem woonde op [adres].

- de naam van deze Pool is [verdachte].

- hij weet dat voor [verdachte] een persoon genaamd [naam 4] in het bezit is geweest van deze telefoon

- hij op de hem getoonde foto met nummer 7 [verdachte] herkent, van wie hij de telefoon kreeg.

- een proces-verbaal van bevindingen, op 16 april 2012 in de wettelijke vorm opgemaakt door de

bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2], inhoudende voor zover van belang en zakelijk

weergegeven (doorgenummerde pagina’s 838 en 839):

Foto 7 betreft: [verdachte], geboren op 18 januari 1979 te Polen (het hof begrijpt: alias [verdachte]).

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest

Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 ten laste gelegde ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van voorarrest

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.

Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld. De slachtoffers zijn in de avonduren overvallen in hun woning, waarbij grof geweld is gebruikt en zeer ernstige bedreigingen zijn geuit. Bij de overval is onder andere een paralyzer gebruikt.

De slachtoffers zijn vastgebonden met tape, de mond is afgeplakt en zij zijn bedreigd met een honkbalknuppel, een boormachine en een mes. Het vrouwelijke slachtoffer is uitgekleed, waarna er foto’s van haar zijn gemaakt en waarbij zij seksueel is betast. Door het plegen van dit feit hebben de verdachte en zijn mededaders de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers zeer ernstig geschonden en daarmee tevens een grove inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid dat men in de eigen woning dient te hebben, nu een woning bij uitstek een plek is waar men zich veilig en beschermd moet kunnen voelen. Dit geldt temeer nu de verdachte deel uitmaakt van de kennissenkring van de slachtoffers en

- in nog ernstiger mate dan als hij een vreemde voor hen zou zijn - hun vertrouwen heeft beschaamd.

De verdachte en zijn mededaders hebben louter gehandeld met het oog op hun eigen doel, namelijk de slachtoffers geld afhandig maken. Dat zij zich op geen enkele wijze hebben bekommerd om de traumatische gevolgen daarvan voor de slachtoffers blijkt ook uit de omstandigheid dat zij de slachtoffers na de overval vastgebonden en in hulpeloze toestand in de woning hebben achtergelaten. De handelwijze van de verdachte en zijn mededaders getuigt van een volslagen gebrek aan respect voor andere mensen, hun welzijn en hun bezittingen. De slachtoffers zijn door de overval - en ook door de jegens hen en hun familie in Polen geuite bedreigingen - zo angstig geworden dat zij direct de volgende dag zijn vertrokken uit hun woning en pas na enige tijd aangifte hebben durven doen bij de politie. De verdachte heeft zich, anders dan de medeverdachte [medeverdachte], schuldig gemaakt aan directie uitvoeringshandelingen, zodat oplegging van een zwaardere straf aan de verdachte dan aan [medeverdachte] op zijn plaats is.

Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 27 februari 2014 is de verdachte in Nederland niet eerder strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld.

Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde straf geen recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde en acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.

Dit wettelijk voorschrift wordt toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 en 3 ten laste gelegde.

Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de aan de verdachte op te leggen gevangenisstraf en doet in zoverre opnieuw recht.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. W.H. van Benthem en mr. H.J.M. Boukema, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Huizenga, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van

25 maart 2014.

Mr. Boukema is buiten staat het arrest mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature