Artikel 31 Vluchtelingenverdrag . De verdachte meldt zich met valse identiteitspapieren bij de Dienst Geo- en Persoonsgegevens. Het hof verwerpt het op artikel 31 Vluchtelingenverdrag gegronde beroep op niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, nu de verdachte zich niet onverwijld bij de autoriteiten heeft gemeld. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de staatssecretaris van justitie voor het ‘onverwijld bij de autoriteiten melden’ als criterium hanteert een termijn van 48 uur na grensoverschrijding waarbinnen een asielzoeker te kennen dient te geven asiel te vragen (C4/ 3.3 Vreemdelingencirculaire 2000).