Uitspraak
parketnummer: 23-001421-10
datum uitspraak: 14 februari 2012
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 maart 2010 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-529018-09 en 13-470026-09 (respectievelijk zaak A en zaak B) tegen
[de verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1988,
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in [locatie].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 28 januari 2010, 23 februari 2010 en 8 maart 2010 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 26 januari 2012, 27 januari 2012 en 31 januari 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlasteleggingen
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
in de zaak met parketnummer 13-529018-09:
feit A1: (Zaaksdossier 01)
hij op of omstreeks 20 februari 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 785 euro en/of een mobiele telefoon (Nokia), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Hotel Tulip Inn City West (gevestigd te [plaats]) en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (medewerkers van dat hotel), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij verdachte en/of zijn mededaders die medewerker(s) een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) en/of een koevoet of breekijzer en/of mes heeft/hebben getoond en/of dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/tegen de wang van (een van) die medewerker(s) heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of dat mes tegen de nek van (een van) die medewerker(s) heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of die medewerker(s) heeft/hebben geschopt en/of (met die koevoet/dat breekijzer) geslagen;
en/of
hij op of omstreeks 20 februari 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (medewerkers van het Hotel Tulip Inn City West) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) 785 euro en/of een mobiele telefoon (Nokia), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of aan dat hotel, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) die medewerker(s) een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) en/of een koevoet of breekijzer en/of mes heeft/hebben getoond en/of dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) en/of een koevoet of breekijzer en/of mes heeft/hebben getoond en/of dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/tegen de wang van (een van) die medewerker(s) heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of dat mes tegen de nek van (een van) die medewerker(s) heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of die medewerker(s) heeft/hebben geschopt en/of (met die koevoet/dat breekijzer) geslagen en/of die medewerker(s) heeft/hebben opgedragen de kluis te openen;
feit A2: (Zaaksdossier 02)
hij op of omstreeks 20 februari 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 3.150 euro en/of een mobiele telefoon (Spyker) en/of een laptop (HP), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Ibis Hotel (gevestigd te Amsterdam) en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (medewerkers van het Ibis Hotel), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededaders die medewerker(s) een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) en/of een mes en/of een koevoet of breekijzer heeft/hebben getoond en/of dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het hoofd van (een van) die medewerker(s) heeft/hebben gehouden en/of op (een van) die medewerker(s) heeft/hebben gericht en/of heeft/hebben geroepen " geld , kluis, het pistool is geladen" en/of dat mes dreigend in de richting van (een van) die medewerker(s) heeft/hebben gehouden en/of heeft/hebben geroepen "geld anders steek ik je" en of (een van) die medewerker(s) (in het gezicht) heeft/hebben geslagen en/of in/aan de kleding van die medewerker(s) heeft/hebben gevoeld;
en/of
hij op of omstreeks 20 februari 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (medewerkers van het Hotel Ibis) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) 3150 euro en/of een mobiele telefoon (Spyker) en/of een laptop (HP), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of aan dat hotel, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) die medewerker(s) een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) en/of een mes en/of een koevoet of breekijzer heeft/hebben getoond en/of dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het hoofd van (een van) die medewerker(s) heeft/hebben gehouden en/of op (een van) die medewerker(s) heeft/hebben gericht en/of heeft/hebben geroepen "geld, kluis, het pistool is geladen" en/of dat mes dreigend in de richting van (een van) die medewerker(s) heeft/hebben gehouden en/of heeft/hebben geroepen "geld anders steek ik je" en of (een van) die medewerker(s) (in het gezicht) heeft/hebben geslagen en/of die medewerker(s) heeft opgedragen de kluis te openen;
feit A3: (Zaaksdossier 03)
hij op of omstreeks 24 februari 2009 te Almere tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 125,00 euro en/of een geldbedrag van 335,75 euro, in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Bastion Hotel, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededaders [slachtoffer 5] een of meer (op (een)) vuurwapen(s) (gelijkend(e) voorwerp(en)) en/of een koevoet of breekijzer heeft/hebben getoond en/of daarmee heeft/hebben gedreigd en/of [slachtoffer 5] (aldus) heeft/hebben gedwongen op zijn buik op de grond te gaan liggen en/of hem heeft/hebben bevolen te vertellen waar zich de kluis bevond en/of tegen hem heeft/hebben gezegd: "Liggen blijven!" en/of "Ik schiet je neer!", althans (telkens) woorden van dergelijke strekking en/of [slachtoffer 5] tegen (onder meer) diens gezicht en/of diens benen heeft/hebben geschopt en/of geslagen;
en/of
hij op of omstreeks 24 februari 2009 te Almere tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 125,00 euro en/of een geldbedrag van 335,75 euro, in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Bastion Hotel, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) [slachtoffer 5] een of meer (op (een)) vuurwapen(s) (gelijkend(e) voorwerp(en)) en/of een koevoet of breekijzer heeft/hebben getoond en/of daarmee heeft/hebben gedreigd en/of [slachtoffer 5] (aldus) heeft/hebben gedwongen op zijn buik op de grond te gaan liggen en/of hem heeft/hebben bevolen te vertellen waar zich de kluis bevond en/of tegen hem heeft/hebben gezegd: "Liggen blijven!" en/of "Ik schiet je neer!", althans (telkens) woorden van dergelijke strekking en/of [slachtoffer 5] tegen (onder meer) diens gezicht en/of diens benen heeft/hebben geschopt en/of geslagen;
feit A4: (Zaaksdossier 06)
hij op of omstreeks 24 februari 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnaie en/of een geldbedrag van 100 à 150 euro en/of een PIN-pas en/of een rijbewijs en/of twee plectra en/of visitekaartjes en/of een staatslot en/of foto's en/of twee oorbellen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6] en/of nachtschoonmaker [slachtoffer 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededader(s) [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] een of meer (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) heeft/hebben getoond en/of dat/die op [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] heeft/hebben gericht en/of tegen [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd: "Overval!" en "Waar zijn de sleutels van de kluis!" en/of "We schieten je dood!", althans (telkens) woorden van dergelijke strekking, en/of [slachtoffer 6] (door aldus een dreigende situatie te doen ontstaan) heeft/hebben gedwongen op de grond te gaan zitten en/of hem met een vuurwapen, althans een hard voorwerp, op het hoofd heeft/hebben geslagen en/of tegen [slachtoffer 6] heeft/hebben geschreeuwd dat hij de kluis moest openen en/of hem met geweld tegen een kast heeft/hebben geduwd;
en/of
hij op of omstreeks 24 februari 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnaie en/of een geldbedrag van 100 à 150 euro en/of een PIN-pas en/of een rijbewijs en/of twee plectra en/of visitekaartjes en/of een staatslot en/of foto's en/of twee oorbellen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) [slachtoffer 6] en/of nachtschoonmaker [slachtoffer 7] een of meer (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) heeft/hebben getoond en/of dat/die op [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] heeft/hebben gericht en/of tegen [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd: "Overval!" en "Waar zijn de sleutels van de kluis!" en/of "We schieten je dood!", althans (telkens) woorden van dergelijke strekking, en/of [slachtoffer 6] (door aldus een dreigende situatie te doen ontstaan) heeft/hebben gedwongen op de grond te gaan zitten en/of hem met een vuurwapen, althans een hard voorwerp op het hoofd heeft/hebben geslagen en/of tegen [slachtoffer 6] heeft/hebben geschreeuwd dat hij de kluis moest openen en/of hem met geweld tegen een kast heeft/hebben geduwd;
feit A5: (Zaaksdossier 07)
hij op of omstreeks 28 februari 2009 te Santpoort-Noord (gemeente Velsen) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 10 euro, in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of een kluis(je) en/of een bedrag van (ongeveer) 200 euro en/of een hoeveelheid snoepgoed, in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Bastion Hotel, in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededaders [slachtoffer 8] een of meer (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) heeft/hebben getoond en/of dat/die op [slachtoffer 8] heeft hebben gericht en/of (aldus dreigend) [slachtoffer 8] heeft/hebben gedwongen op de grond te gaan liggen en/of hem tegen het hoofd en het lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of met een breekijzer of koevoet een dreigende slagbeweging heeft/hebben gemaakt naar [slachtoffer 8] en/of tegen hem heeft/hebben geroepen: "Waar is de kluis, de echte kluis!", althans woorden van dergelijke strekking, en/of [slachtoffer 8] heeft/hebben bevolen de code van die kluis te noemen en/of [slachtoffer 8] de handen en/of de voeten aan elkaar heeft/hebben gebonden met tie-wraps;
en/of
hij op of omstreeks 28 februari 2009 te Santpoort-Noord (gemeente Velsen) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 8] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 10 euro, in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of een kluis(je) en/of een bedrag van (ongeveer) 200 euro en/of een hoeveelheid snoepgoed, in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Bastion Hotel, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) [slachtoffer 8] een of meer (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) heeft/hebben getoond en/of dat/die op [slachtoffer 8] heeft hebben gericht en/of (aldus dreigend) [slachtoffer 8] heeft/hebben gedwongen op de grond te gaan liggen en/of hem tegen het hoofd en het lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of met een breekijzer of koevoet een dreigende slagbeweging heeft/hebben gemaakt naar [slachtoffer 8] en/of tegen hem heeft/hebben geroepen: "Waar is de kluis, de echte kluis!", althans woorden van dergelijke strekking, en/of [slachtoffer 8] heeft/hebben bevolen de code van die kluis te noemen en/of [slachtoffer 8] de handen en/of de voeten aan elkaar heeft/hebben gebonden met tie-wraps;
feit A6: (Zaaksdossier 08)
hij op of omstreeks 12 februari 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een laptop-computer (Acer Extensa 5620), in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of een kluis en/of zes, in elk geval een aantal Masterkeys en/of 92, in elk geval een aantal GVB 48-uurskaarten (vervoersbewijzen) en/of 30, in elk geval een aantal GVB 24-uurskaarten (vervoersbewijzen) en/of een boekje met 100, in elk geval een aantal shuttlebuskaarten en/of twee scootersleutels en/of een sleutel van een sleutelkastje en/of een mobiele telefoon (Samsung) met oplader en/of een alarmkaart en/of twee stempels en/of acht parkeerkaarten en/of twee vlaggen en een wimpel en/of 369 euro kleingeld in rolletjes en zakjes en/of twee, in elk geval een aantal kassa's en/of een bedrag van (ongeveer) 1700 euro en/of een bedrag van 500 Engelse ponden en/of 83 postzegels van 44 eurocent, in elk geval een of meer goederen, geheel of ten dele toebehorende aan het Artemis Hotel, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 9], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededaders [slachtoffer 10] een of meer (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) heeft/hebben getoond en/of dat/die tegen diens hoofd heeft/hebben gehouden en/of [slachtoffer 10] (aldus) gedwongen heeft/hebben met hem, verdachte, en/of diens mededader(s) naar de back-office te gaan en/of [slachtoffer 10] (aldaar) gevraagd heeft/hebben waar de kluis en de kassa waren en/of [slachtoffer 10] met een breekijzer, koevoet of ijzeren staaf tegen de rug en/of de benen heeft/hebben geslagen en/of aan [slachtoffer 9] een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) en/of een of meer messen heeft/hebben getoond en/of tegen hem heeft/hebben gezegd: "Blijf rustig, vriend!", althans woorden van dergelijke strekking;
en/of
hij op of omstreeks 12 februari 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 9] heeft gedwongen tot de afgifte van een laptop-computer (Acer Extensa 5620), in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of een kluis en/of zes, in elk geval een aantal Masterkeys en/of 92, in elk geval een aantal GVB 48-uurskaarten (vervoersbewijzen) en/of 30, in elk geval een aantal GVB 24-uurskaarten (vervoersbewijzen) en/of een boekje met 100, in elk geval een aantal shuttlebuskaarten en/of twee scootersleutels en/of een sleutel van een sleutelkastje en/of een mobiele telefoon (Samsung) met oplader en/of een alarmkaart en/of twee stempels en/of acht parkeerkaarten en/of twee vlaggen en een wimpel en/of 369 euro kleingeld in rolletjes en zakjes en/of twee, in elk geval een aantal kassa's en/of een bedrag van (ongeveer) 1700 euro en/of een bedrag van 500 Engelse ponden en/of 83 postzegels van 44 eurocent, in elk geval een of meer goederen, geheel of ten dele toebehorende aan het Artemis Hotel, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) [slachtoffer 10] een of meer (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) heeft/hebben getoond en/of dat/die tegen diens hoofd heeft/hebben gehouden en/of [slachtoffer 10] (aldus) gedwongen heeft/hebben met hem, verdachte, en/of diens mededader(s) naar de back-office te gaan en/of [slachtoffer 10] (aldaar) gevraagd heeft/hebben waar de kluis en de kassa waren en/of [slachtoffer 10] met een breekijzer, koevoet of ijzeren staaf tegen de rug en/of de benen heeft/hebben geslagen en/of [slachtoffer 9] een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) en/of een of meer messen heeft/hebben getoond en/of tegen hem heeft/hebben gezegd: "Blijf rustig, vriend!", althans woorden van dergelijke strekking;
feit A7: (Zaaksdossier 10)
hij op of omstreeks 10 maart 2009 te Ouderkerk aan den Amstel (gemeente Ouder-Amstel) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer geldbedragen ten belope van 1857,30, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Naam] Supermarkt (handelend onder de naam Super de Boer), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of een of meer andere werknemers van die supermarkt, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededaders aan [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] een of meer (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) heeft/hebben getoond en/of daarmee heeft hebben gedreigd en/of (daarbij) heeft/hebben geschreeuwd: "Liggen!", althans woorden van dergelijke strekking, en/of een of meer van hen (aldus) heeft gedwongen op de grond te gaan liggen;
en/of
hij op of omstreeks 10 maart 2009 te Ouderkerk aan den Amstel (gemeente Ouder-Amstel) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of een of meer andere werknemers van [Naam] Supermarkt (handelend onder de naam Super de Boer) heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer geldbedragen ten belope van 1857,30, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Naam] Supermarkt (handelend onder de naam Super de Boer), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] een of meer (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) heeft/hebben getoond en/of daarmee heeft hebben gedreigd en/of (daarbij) heeft/hebben geschreeuwd: "Liggen!", althans woorden van dergelijke strekking, en/of een of meer van hen (aldus) heeft gedwongen op de grond te gaan liggen;
feit A8: (Zaaksdossier 11)
hij op of omstreeks 19 maart 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer geldbedragen (van 724,42 euro en/of 335,10 euro), en/of treinkaartjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf het Kruidvat (gevestigd te Amsterdam), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] (medewerksters van dat winkelbedrijf) en/of [slachtoffer 18] (bejaarde klant van dat winkelbedrijf), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededaders die medewerkster(s) een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft/hebben getoond en/of dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) tegen het hoofd en/of de nek van (een van) die medewerkster(s) heeft/hebben gezet en/of gehouden en/of op (een van) die medewerkster(s) heeft/hebben gericht en/of heeft geroepen "lopen lopen" en/of "open maken open maken" en/of die bejaarde klant heeft/hebben geduwd en/of geslagen (ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen);
en/of
hij op of omstreeks 19 maart 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] (medewerksters van het winkelbedrijf Kruidvat gevestigd te Amsterdam) heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (van 724,42 euro en/of 335,10 euro), en/of treinkaartjes, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan dat winkelbedrijf, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededaders die medewerkster(s) een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft/hebben getoond en/of dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) tegen het hoofd en/of de nek van (een van) die medewerkster(s) heeft/hebben gezet en/of gehouden en/of op (een van) die medewerkster(s) heeft/hebben gericht en/of heeft geroepen "lopen lopen" en/of "open maken open maken" en/of die medewerkster(s) heeft/hebben gedwongen de kassa en/of de kluis te openen en/of die bejaarde klant heeft/hebben geduwd en/of geslagen (ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen);
feit A9: (Zaaksdossier 9)
hij op of omstreeks 20 maart 2009 te Amsterdam een of meer wapens van categorie III, onder 4 te weten een alarmpistool, (Brixa Arms, mod. 92 Army, cal. 8 mm) en/of munitie van categorie III, te weten twee knalpatronen, caliber 8 mm, voorhanden heeft gehad;
feit A10: (Zaaksdossier 16)
hij op of omstreeks 5 mei 2009 te Amsterdam een of meer wapens van categorie III, onder 4, te weten een alarmpistool (Bruni, model p4, caliber 8 mm), en/of munitie van categorie III, te weten zes, althans een aantal knalpatronen, voorhanden heeft gehad;
in de zaak met parketnummer 13-470026-09 (gevoegd):
feit B1: (Zaaksdossier 4)
hij op of omstreeks 24 februari 2009 te Naarden, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, (en/of met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen) toebehorende aan NH-hotel Naarden, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer medewerker(s) van dat hotel, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren welke poging tot diefstal met (bedreiging met) geweld en/of poging tot afpersing hieruit bestond dat hij - verdachte - en/of (één van) zijn mededader(s): - donkere kleding heeft/hebben aangetrokken en/of - een koevoet en/of een breekijzer heeft/hebben gepakt en/of - (een) bivakmuts(en) over zijn/hun hoofd(en) heeft/hebben getrokken en/of - naar voornoemd hotel is/zijn gegaan en/of - die koevoet en/of dat breekijzer tussen de toegangsdeuren van dat hotel heeft/hebben geduwd;
feit B2: (Zaaksdossier 5)
hij op of omstreeks 24 februari 2009 te Bussum, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, (en/of met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen) toebehorende aan Bastion hotel Bussum, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer medewerker(s) van dat hotel, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren welke poging tot diefstal met (bedreiging met) geweld en/of poging tot afpersing hieruit bestond dat hij - verdachte - en/of (één van) zijn mededader(s): - donkere kleding heeft/hebben aangetrokken en/of - een koevoet en/of een breekijzer heeft/hebben gepakt en/of - (een) sjaal(s) voor zijn/hun gezicht heeft/hebben geknoopt en/of (een) capuchon(s) over zijn/hun hoofd(en) heeft/hebben getrokken en/of - naar voornoemd hotel is/zijn gegaan en/of - die koevoet en/of dat breekijzer tussen de toegangsdeuren van dat hotel heeft/hebben geduwd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.
Het bewijs
De bruikbaarheid voor het bewijs van de door [medeverdachte A] afgelegde verklaringen
De raadsman heeft bij pleidooi kort samengevat aangevoerd dat de getuigenverklaringen van de medeverdachte [medeverdachte A] (hierna: [medeverdachte A]) niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs, aangezien [medeverdachte A] onbetrouwbaar heeft verklaard en er geen steunbewijs in het dossier is, dat de verdachte aan de ten laste gelegde feiten koppelt.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte A] in het algemeen
[medeverdachte A] is gedurende het voorbereidend onderzoek veelvuldig gehoord door de politie. Uit het verloop van die verhoren blijkt dat [medeverdachte A] met horten en stoten over de uiteenlopende overvallen heeft verklaard en uiteindelijk volledig opening van zaken heeft gegeven. Daarbij heeft hij niet alleen zichzelf, maar ook de verdachte en andere medeverdachten, belast. Uit de van een aantal van die verhoren opgemaakte processen-verbaal blijkt eveneens dat de emoties van [medeverdachte A] een onmiskenbare rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van zijn bereidheid en vermogen tot verklaren. Bovendien kan, gelet op de inhoud van de aangiftes, in het bijzonder waar deze betrekking hebben op de vermoedelijke betrokkenheid van [medeverdachte A], niet worden uitgesloten dat deze heeft getracht zijn eigen rol bij de overvallen te bagatelliseren.
Gelet op het grote aantal feiten dat in een korte periode is gepleegd, bevreemdt het niet dat de verklaringen van [medeverdachte A] discrepanties vertonen, bijvoorbeeld ten aanzien van de omvang en samenstelling van de buit, zowel onderling als ten opzichte van de verklaringen die getuigen en aangevers hebben afgelegd. Uit de chronologie van die verklaringen, bezien naar de inhoud daarvan, blijkt eveneens dat de houding van [medeverdachte A] in de loop der tijd is veranderd: hij is meer emotie gaan tonen, hij is spijt gaan betuigen en hij wilde de door hem gepleegde overvallen het liefst vergeten. Dat dit proces verder is voortgeschreden is gebleken tijdens het verhoor van [medeverdachte A] als getuige ter terechtzitting in hoger beroep. Bij die gelegenheid kon [medeverdachte A] nog slechts een enkel detail reproduceren van de verschillende overvallen. Ook deze verandering van de houding van de [medeverdachte A] kan mede verklaren waardoor die discrepanties tussen de verklaringen konden ontstaan. Op deze plaats is van belang om vast te stellen dat de verklaringen van [medeverdachte A] op significante details verankering vinden in door getuigen afgelegde verklaringen alsmede in andere in het dossier weergegeven bevindingen.
Al het voorgaande brengt het hof tot het oordeel dat het enkele feit dat de hiervoor bedoelde discrepanties zijn opgetreden niet maakt, dat reeds daardoor van de onbetrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte A] moet worden uitgegaan, met als gevolg dat zijn verklaringen bij de bewijslevering in het geheel niet bruikbaar zouden zijn.
De bewijsminimumregel
Uit de bewijsminimumregel van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) volgt dat het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad leidt het hof af dat voldoende is dat de bewezenverklaring als geheel door meer dan één bewijsmiddel wordt geschraagd, waaronder dient te worden verstaan dat er – buiten de getuigenverklaring - een tweede onafhankelijke bewijsgrond bestaat. In geval er een indirect verband tussen de eerste en de tweede bewijsgrond bestaat, wordt de deugdelijkheid van de bewijsconstructie bepaald door de motivering die de rechter ervoor heeft gegeven.
In het licht van deze rechtspraak zal het hof bij de beoordeling van de verklaringen van [medeverdachte A] op bruikbaarheid telkens, per feit, toetsen of er sprake is van bevestiging van significante elementen uit de belastende getuigenverklaring dan wel of er sprake is van onmiskenbaar unieke of authentieke elementen, waardoor de geloofwaardigheid van de getuige buiten redelijke twijfel kan staan. Het hof zal telkens hebben te beoordelen of de weergave van de feiten door [medeverdachte A], in het licht van de andere bewijsmiddelen in het dossier, aannemelijk is en of hieraan een oordeel valt te ontlenen over de betrouwbaarheid van diens verklaringen.
De bijnamen van de (mede)verdachte(n)
Ten aanzien van de bijnamen van de verdachten, zal het hof indien gewenst aanknopen bij de namen die uit het dossier naar voren komen. [medeverdachte A] spreekt in zijn verklaringen over “[bijnaam van de verdachte]” als hij de verdachte bedoelt. De naam “[bijnaam van medeverdachte B]” hoort volgens [medeverdachte A] bij de medeverdachte [medeverdachte B] (hierna ook: [medeverdachte B]) en de medeverdachte [medeverdachte C] (hierna ook: [medeverdachte C]) wordt door [medeverdachte A] aangeduid met “[bijnaam van medeverdachte C]”.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs ten aanzien van de feiten A1 en A2
Met inachtneming van hetgeen hiervoor in algemene zin is overwogen omtrent de aan het bewijs te stellen eisen, overweegt het hof met betrekking tot de ten laste gelegde feiten A1 (zaaksdossier 1) en A2 (zaaksdossier 2) als volgt.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor deze twee feiten, op grond van de aangiften in de beide zaken en de verklaring van [medeverdachte A] hieromtrent. De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van deze feiten. De verdediging heeft voor beide feiten vrijspraak bepleit.
Feit A1
Ten aanzien van feit A1 kunnen de verklaringen van [medeverdachte A], waarin hij de verdachte aanwijst als een van de mededaders, niet kloppen, onder meer nu aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] beiden hebben verklaard dat de overvallers in het Arabisch tegen elkaar hebben gesproken. Daarnaast hebben de verbalisanten [medeverdachte A] gestuurd in zijn verklaringen en is er geen steunbewijs voorhanden, aldus de verdediging .
Het hof stelt vast dat aangever [slachtoffer 1] onder meer heeft verklaard dat dader 1 – de voorste van de jongens die in de gang stonden- een kleine man is met een breekijzer, vermoedelijk van Surinaamse afkomst. Hij hoort hem “Amitie”, dat vriend betekent in het Surinaams, zeggen. Hij vermoedt dat dader 2 en 3 samen in het Arabisch spreken. [slachtoffer 1] wordt voorts met het breekijzer op zijn rug geslagen.
Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij dader 1 voor de receptie ziet staan en dat deze er overheen is gesprongen. [slachtoffer 2] heeft volgens zijn verklaring dader 1 in het Arabisch, met een Marokkaans accent, tegen dader 2 horen praten, maar tegen hem hebben zij uitsluitend in het Nederlands gesproken.
[medeverdachte A] heeft verklaard dat [bijnaam van medeverdachte B] met het breekijzer als eerste naar binnen is gegaan, de voordeur heeft geforceerd en over de toonbank is gesprongen. Daarna zijn [bijnaam van de verdachte], hijzelf en [bijnaam van medeverdachte C] gevolgd. Er stonden twee mensen achter de toonbank. [bijnaam van medeverdachte B] heeft een medewerker van het hotel met zijn breekijzer geslagen.
Uit de met behulp van een camera vastgelegde beelden volgt voorts dat de dader die als eerste naar binnen loopt, een op een breekijzer gelijkend voorwerp bij zich draagt, de schuifdeuren van het hotel met een breekijzer openbreekt en op de balie springt.
De buit betreft onder meer een Nokia telefoon, met een simkaart met telefoonnummer 06-[telefoonnummer]. Deze simkaart is aangetroffen bij en inbeslaggenomen onder [getuige 1], alsook een telefoon van het merk Spyker (IMEI-nummer [nummer]), welke telefoon bij de overval op het Ibis Hotel te Amsterdam (feit A2) is weggenomen. [getuige 1] heeft verklaard dat hij deze simkaart en die telefoon van [bijnaam van de verdachte] heeft gekocht. Geconfronteerd met een foto van [de verdachte] heeft hij deze herkend als deze [bijnaam van de verdachte].
Het hof is van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte A], gezien de feitelijkheden waarover hij spontaan heeft verklaard, betrouwbaar is en op voldoende significante punten de verklaringen van aangevers ondersteunt. Hoewel het frappeert dat aangever [slachtoffer 2], zelf van Marokkaanse afkomst, verklaart dat hij twee daders in het Arabisch met elkaar heeft horen praten, weegt die perceptie niet op tegen het gewicht -in termen van verankering- dat moet worden toegekend aan de andere feitelijkheden die uit de verklaringen van de aangevers en [medeverdachte A] alsmede de camerabeelden naar voren komen. Het enkele feit dat [slachtoffer 2] aan het Arabisch ontleende woorden heeft gehoord, wil immers niet zeggen dat het om een Arabisch sprekende man is gegaan.
Een andere inconsistentie betreft het feit dat aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard over vijf daders, doch vermelding verdient dat hij ook heeft verklaard dat hij de vijfde dader niet goed heeft gezien. Noch uit de camerabeelden noch uit de verklaringen in het dossier is echter van het optreden van een vijfde dader gebleken, zodat het hof aanneemt dat [slachtoffer 1] zich op dit punt moet hebben vergist.
Feit A2
Ten aanzien van feit A2 heeft de verdediging gesteld dat [medeverdachte A] onbetrouwbaar heeft verklaard en er voorts geen steunbewijs is dat aan de verdachte is te koppelen. Het mogelijk aanwezige kettingbewijs in de vorm van de aanwezigheid van de GVB- buskaarten die op het adres van de vader van de verdachte zijn aangetroffen en in de verklaring van [getuige 1] dat hij de bij deze overval buitgemaakte Spyker telefoon van [bijnaam van de verdachte] heeft gekocht, zeggen niets over de betrokkenheid van de verdachte bij deze overval. De GVB-buskaarten zijn immers in de tas van [medeverdachte A] aangetroffen en de verdachte heeft ten aanzien van de Spyker telefoon verklaard dat hij deze van [bijnaam van medeverdachte B] heeft gekregen en daarna aan [getuige 1] heeft verkocht.
De verklaringen van [medeverdachte A] ter zake acht het hof wel voldoende bevestigd door feitelijkheden uit de verklaringen van aangevers. Er waren vier daders, vermoedelijk van Surinaamse of Antilliaanse afkomst, waarvan één met een breekijzer, één met een vuurwapen en één met een steekwapen. Bij deze overval bestond de buit uit geld, buskaarten, een laptop, en een telefoon van het merk Spyker (IMEI-nummer [nummer]). Deze telefoon wordt aangetroffen bij [getuige 1], samen met een simkaart met telefoonnummer 06-[telefoonnummer], welke simkaart bij de overval op het Tulip Inn hotel te Amsterdam (feit A1) is weggenomen. [getuige 1] verklaart deze telefoon en simkaart van [bijnaam van de verdachte] te hebben gekocht, tegelijk met metrokaarten van 24 en 48 uur geldigheid. Dergelijke kaarten zijn weggenomen bij de onderhavige overval.
Op grond van het vorenstaande, daarbij in acht nemend dat beide overvallen kort achter elkaar in één nacht zijn gepleegd, acht het hof wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte met betrekking tot de feiten A1 en A2 ten laste is gelegd, zoals hierna bewezen zal worden verklaard.
Schakelredenering met betrekking tot de overige feiten
Het hof is van oordeel dat deze bewijsmiddelen mede redengevend zijn voor het bewijs van de hierna te bespreken feiten, nu –zoals zal blijken- daaruit blijkt van een modus operandi die bij vrijwel alle feiten waarneembaar is. In wisselende samenstellingen zijn de overvallers, met (één of meer) (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) en een breekijzer op pad gegaan. Een aantal malen zijn meer overvallen, of pogingen daartoe, in één nacht gepleegd.
Indien noodzakelijk voor het zich verschaffen van toegang is de toegangsdeur van het hotel geforceerd met behulp van een breekijzer. De kleinste overvaller heeft telkens het breekijzer bij zich. Door de daders wordt naar de kluis van het hotel gevraagd. Bij het merendeel van de overvallen is (grof) geweld gebruikt tegen de werknemers van de hotels die aanwezig zijn tijdens de overval. Tevens worden zij bedreigd. Bij de overvallen worden voornamelijk geldbedragen, telefoons, laptops en buskaartjes buitgemaakt.
Gelet op voornoemde modus operandi houdt het hof dezelfde, hoewel in samenstelling variërende, dadergroep verantwoordelijk voor de genoemde overvallen. Op grond van de inhoud van deze, voor de feiten A1 en A2 gebezigde en van de overige bewijsmiddelen oordeelt het hof dat de verdachte deel heeft uitgemaakt van deze dadergroep en de hierna bewezen te verklaren feiten heeft gepleegd.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs ten aanzien van de feiten A3, B1, B2 en A4
Met inachtneming van hetgeen hiervoor in algemene zin is overwogen omtrent de aan het bewijs te stellen eisen, overweegt het hof met betrekking tot de ten laste gelegde feiten A3 (zaaksdossier 3), B1 (zaaksdossier 4), B2 (zaaksdossier 5) en A4 (zaaksdossier 6) als volgt.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor deze vier feiten, waarbij de verklaring van [medeverdachte A] en de verklaringen van de aangevers alsmede getuigenverklaringen zijn gebruikt voor het bewijs. De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring, terwijl de verdediging vrijspraak voor alle feiten heeft bepleit.
Kort samengevat heeft de verdediging zich ten aanzien van al deze feiten op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [medeverdachte A] onbetrouwbaar zijn en er geen steunbewijs aanwezig is.
Feit A3
[medeverdachte A] heeft verklaard dat [bijnaam van medeverdachte B] met een breekijzer de deur van het hotel heeft geopend, terwijl hij en [bijnaam van de verdachte] een vuurwapen bij zich droegen. Er was één man aanwezig, die moest gaan liggen in de barruimte. Er is een fles drank gevallen tijdens de overval. [medeverdachte A] had een rode Dirk-tas bij zich. Deze punten vinden verankering in de verklaring van [slachtoffer 5], die heeft aangegeven dat er drie overvallers waren,van wie één, de kleinste, met een koevoet en twee met een vuurwapen. Eén van de overvallers had een rode boodschappentas bij zich. [slachtoffer 5] heeft aangegeven dat hij van de overvallers moest gaan liggen ter hoogte van de bar. Uit het proces-verbaal van sporenonderzoek blijkt tevens dat er een fles kapot is gevallen en op de met een camera vastgelegde beelden is gezien dat de voordeur van het hotel met een breekijzer is geopend.
Onder verwijzing naar het vorenstaande wordt de verklaring van [medeverdachte A] naar het oordeel van het hof op significante punten ondersteund door de verklaring van aangever [slachtoffer 5] en het genoemde proces-verbaal van sporenonderzoek. Het enkele feit dat er bij [medeverdachte A] onduidelijkheid bestaat over de omvang van de buit, doet daaraan niet af. Een mogelijke contra-indicatie voor de betrokkenheid van de verdachte bij deze overval is dat aangever [slachtoffer 5] de overvallers “Arabisch dan wel Papiaments” tegen elkaar hoort spreken.
Gelijk hetgeen hiervoor ten aanzien van feit A1 is overwogen, is het hof van oordeel dat ook in dit geval deze perceptie aan de zijde van de aangever niet opweegt tegen de specifieke feitelijkheden die uit het dossier blijken.
Feit B1
[medeverdachte A] heeft verklaard dat [bijnaam van medeverdachte B], [bijnaam van de verdachte] en hijzelf, na de overval in Almere nog elders zijn geweest. Een paar overvallen zijn mislukt. Ze zijn naar Naarden gereden en terwijl ze de deur van het hotel wilden openen, heeft de medewerker van het hotel op het alarm gedrukt. De bewaker heeft de daders zien staan en hij is snel weggerend. Aangever [slachtoffer 19] heeft verklaard dat hij drie mannen met bivakmutsen op voor de deur van het hotel heeft gezien, die de deur probeerden open te breken met een breekijzer. Hij is hard weg gerend en heeft het alarm geactiveerd.
Ook bij dit feit worden naar het oordeel van het hof voldoende significante details uit de verklaring van [medeverdachte A] ondersteund door die van de aangever, [slachtoffer 19]. Het hof acht de verklaring van [medeverdachte A] dan ook betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Feit B2
Over het Bastion hotel te Bussum heeft [medeverdachte A] verklaard onder meer dat [bijnaam van medeverdachte B] en [bijnaam van de verdachte] naar het hotel zijn gelopen met een breekijzer en een vuurwapen, maar dat ze snel weer terug zijn gekomen. [medeverdachte A] heeft van [bijnaam van medeverdachte B] en [bijnaam van de verdachte] gehoord dat het mislukt is. Daarop zijn zij naar Amsterdam gereden. Deze gang van zaken vindt steun in de verklaring van [getuige 5], die heeft verklaard dat twee mannen hebben gepoogd in de hal de schuifdeuren van het hotel te forceren met vermoedelijk een breekijzer. Hij is vervolgens weggerend en hij heeft de alarmknop ingedrukt.
Het hof komt tot de conclusie dat de verklaring van [medeverdachte A] voldoende wordt ondersteund door de verklaring van [getuige 5], hetgeen tot de slotsom leidt dat de verklaring van [medeverdachte A] ook ten aanzien van dit feit bruikbaar is voor het bewijs.
Feit A4
[medeverdachte A] heeft over de overval op het Tulip Inn hotel in Amsterdam verklaard onder meer dat hij deze met [bijnaam van medeverdachte B] en [bijnaam van de verdachte] heeft gepleegd. De nachtportier is met een vuurwapen tot bloedens toe op zijn hoofd geslagen. [bijnaam van medeverdachte B] en [medeverdachte A] zelf zijn op zoek gegaan naar de kluis.
Aangever [slachtoffer 6] heeft verklaard onder meer dat hij door twee langere mannen en een kleine man met een breekijzer is overvallen. Hij is met een pistool op zijn achterhoofd geslagen, met een bloedende wond tot gevolg. Twee mannen, waaronder de man met het breekijzer, hebben in alle kastjes en lades van het kantoor gekeken.
Met inachtneming van hetgeen hiervoor is weergegeven over de bruikbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte A], oordeelt het hof dat voldoende significante feitelijkheden uit de verklaring van [medeverdachte A] ondersteund worden door de verklaring van [slachtoffer 6]. Ook hier geldt dat de verklaring van [medeverdachte A] bruikbaar is voor de bewijslevering
Feiten A3, B1, B2 en A4
Gelet op achtereenvolgens het gegeven dat deze (pogingen tot) overvallen achtereenvolgens te Almere, Naarden, Bussum en Amsterdam in een en dezelfde nacht hebben plaatsgevonden, dat steeds een breekijzer is ingezet en dat zowel qua gevolgde route als qua betrokken tijdsbestek deze overvallen naar het oordeel van het hof op elkaar aansluiten, acht het hof – met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen - de feiten A3, B1, B2 en A4 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna bewezen zal worden verklaard.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs ten aanzien van feit A5
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor dit feit, waarbij de verklaring van [medeverdachte A] en de verklaring van aangever [slachtoffer 8] zijn gebruikt voor het bewijs. De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit.
De verdediging heeft ook hier aangevoerd dat er buiten de verklaring van [medeverdachte A] geen steunbewijs is.
Het hof overweegt als volgt.
[medeverdachte A] heeft met betrekking tot de overval op het Bastion hotel in Santpoort-Noord verklaard dat hij die gepleegd heeft met [bijnaam van medeverdachte B] en [bijnaam van de verdachte]. [bijnaam van medeverdachte B] had zijn breekijzer bij zich, met behulp waarvan de deur is geforceerd. [medeverdachte A] heeft voorts verklaard dat hij de armen en benen van een Turkse man in het hotel met vier witgekleurde tie-wraps heeft vastgebonden, welke tie-wraps hij van [bijnaam van medeverdachte B] heeft gekregen. Hij heeft twee tie-wraps aan elkaar gebonden om ook de enkels van de man aan elkaar te binden. [bijnaam van medeverdachte B] heeft de tie-wraps in de kofferbak van zijn auto bewaard. Er is snoepgoed uit het hotel door [bijnaam van medeverdachte B] meegenomen. Dit snoepgoed heeft [bijnaam van medeverdachte B] in zijn auto gelegd. Er lag een mes bij de snoeppotten, welk mes [medeverdachte A] naar de man heeft toegegooid, opdat deze zichzelf kon bevrijden na vertrek van de overvallers. [medeverdachte A] heeft ook verklaard dat hij bij deze overval de pet heeft gedragen die later in een uitzending van het televisieprogramma Ter Plaatse is getoond. Hij heeft verklaard te hebben gebeld met [bijnaam van de verdachte] over deze pet. [bijnaam van de verdachte] heeft de pet vervolgens op verzoek van [medeverdachte A] weggegooid.
Aangever [slachtoffer 8], van Turkse afkomst, heeft in zijn verklaring aangegeven dat zijn handen en benen met tie-wraps door de overvallers aan elkaar zijn gebonden, drie mannen in totaal. De kleinste van die drie mannen had een breekijzer bij zich. Een van de overvallers heeft snoepgoed uit het magazijn gepakt. [slachtoffer 8] heeft gezien dat op de grond (bij de achterdeur) een mes op de grond lag, welk mes daar eerder op de avond niet lag.
Uit het proces-verbaal “Onderzoek plaats delict” volgt dat er aan elkaar geknoopte, witgekleurde tie-wraps door de overvallers zijn gebruikt. Op de vloer van de hal bij de buitendeur aan de achterzijde is een mes aangetroffen. In het verslag van een afgeluisterd en opgenomen telefoongesprek van 2 april 2009 te 3.55 uur valt te lezen dat [voornaam medeverdachte A] (het hof begrijpt: [medeverdachte A]) en [voornaam van de verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte) hebben gesproken over een hoed die weggegooid moet worden.
Uit het proces-verbaal van “bevindingen aantreffen goederen” blijkt dat in de kofferbak van de auto van [medeverdachte B] wit gekleurde tie-wraps zijn aangetroffen en in beslag zijn genomen.
Op grond van het vorenstaande oordeelt het hof dat de verklaring van [medeverdachte A] op significante details wordt ondersteund door de inhoud van andere bewijsmiddelen in het dossier. Het enkele feit dat de aangever een andere auto heeft aangewezen als de door de overvallers gebruikte vluchtauto, noch het aspect van de door die aangever gegeven duiding van de huidskleur van de man met het breekijzer (anders dan [medeverdachte B]: erg donker) doet aan het vorenstaande niet af.
Het hof acht het feit A5 dan ook wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna bewezen zal worden verklaard.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs ten aanzien van feit A6
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor dit feit, waarbij de verklaring van [medeverdachte A] en de verklaringen van de aangevers als bewijsmiddelen zijn gebruikt. De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring. De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
Het hof stelt vast dat de verklaring van [medeverdachte A] ten aanzien van deze overval, anders dan de andere feiten, significante verschillen vertoont ten opzichte van de verklaringen van de aangevers en de getuigen. Zo valt op dat [medeverdachte A] in het geheel niet verklaart over de gasten die in de hotelbar aanwezig waren ten tijde van de overval, terwijl dit aspect in zoverre uniek is dat het geval van aanwezigheid van gasten in de andere overvallen locaties zich niet heeft voorgedaan. Het hof acht de verschillen dermate groot dat, nu de inhoud van het dossier - wat er zij van eventuele daderwetenschap van [medeverdachte A] - onvoldoende andere bewijsmiddelen bevat om tot een bewezenverklaring van dit feit te komen, de verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder A6 (zaaksdossier 8) ten laste gelegde.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs ten aanzien van feit A7
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor dit feit, waarbij de processen-verbaal, waarin de verklaringen van achtereenvolgens [medeverdachte A], de aangevers [slachtoffer 11] en [slachtoffer 13], en de getuige [slachtoffer 14] als bewijsmiddelen zijn gebruikt. De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit wegens gebrek aan steunbewijs voor de verklaring van [medeverdachte A].
Over de overval op een supermarkt (Super de Boer) te Ouderkerk aan de Amstel heeft [medeverdachte A] verklaard dat hij enige tijd vóór de overval met zijn ex-vriendin, [ex-vriendin van medeverdachte A], in die supermarkt is geweest om deze met het oog op een eventueel daar te plegen overval te verkennen. Hij heeft volgens zijn verklaring toen een blikje energiedrank gekocht, en hij herinnert zich dat de betaling daarvan met de pinpas van zijn ex-vriendin niet is gelukt. [medeverdachte A] heeft voorts verklaard dat hij de jas van [broertje van de verdachte], het broertje van [bijnaam van de verdachte], naar [bijnaam van de verdachte] heeft gebracht, omdat hij deze jas nodig had voor de overval op deze supermarkt. [medeverdachte A] heeft erkend het afgeluisterde en opgenomen telefoongesprek van 10 maart 2009 (17.46 uur) met [bijnaam van de verdachte] te hebben gevoerd, waarin de verdachte tegen hem heeft gezegd de jas van [broertje van de verdachte] te brengen, omdat [bijnaam van de verdachte] die jas nodig had. [medeverdachte A] heeft voorts verklaard de overval met [bijnaam van de verdachte] te hebben gepleegd, waartoe [bijnaam van de verdachte] de auto van zijn vader heeft geparkeerd in de woonwijk. Zij hebben eerst een rondje in de winkel gelopen, hebben een bandana voor hun gezicht gedaan en zijn toen in die supermarkt naar voren, naar de kassa, gerend.
In voornoemd telefoongesprek van 10 maart 2009 heeft de verdachte, die in zijn verhoor bij de politie heeft bevestigd dit gesprek te hebben gevoerd, gezegd, onder meer: "anders gaan we naar de voorkant en maken we die kassa's open. Het is erg druk in de winkel".
Hetgeen door [medeverdachte A] ten aanzien van de betaling van energydrank is gesteld vindt bevestiging in de inhoud van de verklaring van [naam boekhouder] (boekhouder supermarkt Super de Boer) waaruit blijkt dat op 15 januari 2009 is geprobeerd een bedrag van € 0,62 te pinnen in verband met de aanschaf van twee flesjes energydrank, met een pinpas behorend bij gironummer [gironummer], hetgeen wegens onvoldoende saldo niet gelukt is. Uit gegevens van de ING Bank blijkt voorts dat dit rekeningnummer op naam staat van mevrouw [ex-vriendin van medeverdachte A].
De getuige [slachtoffer 12] heeft verklaard dat hij bij de ontbijtafdeling twee negroïde jongens met een capuchon op zag lopen. Even later heeft hij gezien dat deze jongens zich bij de vleesafdeling ophielden en daarna zijn zij beiden richting de kassa gelopen.
De getuige [getuige 2] heeft volgens haar verklaring gezien dat één van de twee daders een rode zakdoek voor de mond droeg.
De getuige [getuige 3] heeft volgens haar verklaring gezien dat de daders na de overval de woonwijk in zijn gelopen, in een donkergekleurde, grote auto (hatchback) zijn gestapt en zijn weggereden.
Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat de inhoud van de verklaring van [medeverdachte A] voldoende en op significante details wordt ondersteund door de inhoud van de andere bewijsmiddelen uit het dossier. Het hof acht het feit A7 dan ook wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna bewezen zal worden verklaard.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs ten aanzien van feit A8
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor dit feit, waarbij de verklaringen van [medeverdachte A], [medeverdachte D] en [medeverdachte C], de verklaringen van de aangevers, en de getuige [getuige 4] als bewijsmiddelen zijn gebruikt. De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat zijn bijdrage er slechts in heeft bestaan dat hij de vluchtauto zou besturen maar dat dit niet is gebeurd doordat de vluchtauto defect was en voorts dat hij overigens niet bij de overval betrokken is geweest. Uit de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte C], de aangiften en de verklaringen van getuigen, alsmede uit de met behulp van een camera vastgelegde beelden leidt het hof af, dat er drie daders bij deze overval betrokken zijn geweest. Uit verschillende verklaringen van ooggetuigen blijkt dat er tijdens de vlucht van de daders drie personen zijn waargenomen en dat geen sprake is geweest van een relevante vierde betrokken persoon.
De vader van de verdachte, [medeverdachte D], heeft verklaard dat de verdachte eerst bij hem in de auto heeft gezeten, toen is uitgestapt en dat er na ongeveer 10 à 15 minuten twee jongens met een capuchon op aan zijn komen rennen, in zijn auto zijn gestapt en op de achterbank zijn gaan zitten. Ook de verdachte is volgens [medeverdachte D] aan komen rennen, is voorin in de auto gestapt, en heeft toen tegen hem geroepen dat hij weg moest rijden. [medeverdachte A] heeft verklaard ten slotte dat hij na de overval [bijnaam van de verdachte] en [medeverdachte C] in de Bijlmer heeft gezien en toen heeft gehoord dat zij de overval op het Kruidvat hebben gepleegd.
Voorts blijkt uit opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken tussen de verdachte en diens vader, gevoerd in de ochtend waarop de overval heeft plaatsgevonden, dat de verdachte kennelijk aan zijn vader duidelijk maakt dat deze niet bij de Kruidvatvestiging in Amsterdam-Zuidoost moet zijn maar bij die in de Watergraafsmeer.
Het vorenstaande brengt het hof tot het oordeel dat het aandeel van de verdachte in deze overval groter is geweest dan de verdachte het hof heeft willen doen geloven. Het hof oordeelt dan ook dat bewijsmiddelen voorhanden zijn om bewezen te achten dat het de verdachte is geweest die deze overval heeft medegepleegd, in die zin dat hij één van de drie daders is over wie in de aangiften wordt verklaard, zoals hierna bewezen zal worden verklaard.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte (in de zaak met parketnummer 13-529018-09) onder A6 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het (in de zaak met parketnummer 13-529018-09) onder A1, A2, A3, A4, A5, A7, A8, A9 en A10 en (in de zaak met parketnummer 13-470026-09) onder B1 en B2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
in de zaak met parketnummer 13-529018-09:
feit A1: (Zaaksdossier 01)
hij op 20 februari 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 785 euro en een mobiele telefoon (Nokia), toebehorende aan Hotel Tulip Inn City West (gevestigd te Amsterdam) en/of [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (medewerkers van dat hotel), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij verdachte en zijn mededaders die medewerkers een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een breekijzer en een mes hebben getoond en dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen de wang van (een van) die medewerkers hebben gedrukt en gehouden en dat mes tegen de nek van (een van) die medewerkers hebben gedrukt en gehouden en die medewerkers hebben geschopt en met dat breekijzer geslagen;
feit A2: (Zaaksdossier 02)
hij op 20 februari 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 3.150 euro en een mobiele telefoon (Spyker) en een laptop (HP), toebehorende aan het Ibis Hotel (gevestigd te Amsterdam) en/of [slachtoffer 3], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (medewerkers van het Ibis Hotel), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat verdachte en zijn mededaders die medewerkers een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) en een mes en een breekijzer hebben getoond en dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het hoofd van (een van) die medewerkers hebben gehouden en op (een van) die medewerkers hebben gericht en hebben geroepen "geld, kluis, het pistool is geladen" en dat mes dreigend in de richting van (een van) die medewerkers hebben gehouden en hebben geroepen "geld anders steek ik je" en (een van) die medewerkers (in het gezicht) hebben geslagen;
feit A3: (Zaaksdossier 03)
hij op 24 februari 2009 te Almere tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 125,00 euro en een geldbedrag van 335,75 euro, toebehorende aan het Bastion Hotel, en een mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 5], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat verdachte en zijn mededaders [slachtoffer 5] (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) en een koevoet hebben getoond en daarmee hebben gedreigd en [slachtoffer 5] (aldus) hebben gedwongen op zijn buik op de grond te gaan liggen en hem hebben bevolen te vertellen waar zich de kluis bevond en tegen hem hebben gezegd: "Liggen blijven!" en "Ik schiet je neer!" en [slachtoffer 5] tegen diens benen hebben geschopt en in diens gezicht hebben geslagen;
feit A4: (Zaaksdossier 06)
hij op 24 februari 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee en een geldbedrag van 100 à 150 euro en een PIN-pas en een rijbewijs en twee plectra en visitekaartjes en een staatslot en foto's en twee oorbellen, toebehorende aan [slachtoffer 6], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededaders [slachtoffer 6] en nachtschoonmaker [slachtoffer 7] (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) hebben getoond en die op [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] hebben gericht en tegen [slachtoffer 6] hebben gezegd: "Overval!" en "Waar zijn de sleutels van de kluis!" en "We schieten je dood!" en [slachtoffer 6] (door aldus een dreigende situatie te doen ontstaan) hebben gedwongen op de grond te gaan zitten en hem met een hard voorwerp op het hoofd hebben geslagen en tegen [slachtoffer 6] hebben geschreeuwd dat hij de kluis moest openen en hem met geweld tegen een kast hebben geduwd;
feit A5: (Zaaksdossier 07)
hij op 28 februari 2009 te Santpoort-Noord (gemeente Velsen) tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 10 euro, toebehorende aan [slachtoffer 8] en snoepgoed toebehorende aan het Bastion Hotel, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat verdachte en zijn mededaders [slachtoffer 8] (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) hebben getoond en die op [slachtoffer 8] hebben gericht en (aldus dreigend) [slachtoffer 8] hebben gedwongen op de grond te gaan liggen en hem tegen het hoofd en het lichaam hebben geschopt en geslagen en met een breekijzer of koevoet een dreigende slagbeweging hebben gemaakt naar [slachtoffer 8] en tegen hem hebben geroepen: "Waar is de kluis, de echte kluis!" en [slachtoffer 8] hebben bevolen de code van die kluis te noemen en [slachtoffer 8] de handen en de voeten aan elkaar hebben gebonden met tie-wraps;
feit A7: (Zaaksdossier 10)
hij op 10 maart 2009 te Ouderkerk aan den Amstel (gemeente Ouder-Amstel) tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen ten belope van 1857,30, toebehorende aan [Naam] Supermarkt (handelend onder de naam Super de Boer), welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat verdachte en zijn mededader aan [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] een op een vuurwapen gelijkend voorwerpen hebben getoond en daarmee hebben gedreigd en (daarbij) hebben geschreeuwd: "Liggen!" en een of meer van hen (aldus) heeft gedwongen op de grond te gaan liggen;
feit A8: (Zaaksdossier 11)
hij op 19 maart 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen (van 724,42 euro en 335,10 euro), en treinkaartjes, toebehorende aan winkelbedrijf het Kruidvat (gevestigd te Amsterdam), welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] (medewerksters van dat winkelbedrijf) en [slachtoffer 18] (bejaarde klant van dat winkelbedrijf), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat verdachte en zijn mededaders die medewerksters een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) hebben getoond en dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) tegen het hoofd en de nek van (een van) die medewerksters hebben gezet en gehouden en op (een van) die medewerksters hebben gericht en heeft geroepen "lopen lopen" en "open maken open maken" en die bejaarde klant hebben geduwd (ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen);
feit A9: (Zaaksdossier 9)
hij op 20 maart 2009 te Amsterdam een wapen van categorie III, onder 4, te weten een alarmpistool, (Brixa Arms, mod. 92 Army, cal. 8 mm) en munitie van categorie III, te weten twee knalpatronen, caliber 8 mm, voorhanden heeft gehad;
feit A10: (Zaaksdossier 16)
hij op 5 mei 2009 te Amsterdam een wapen van categorie III, onder 4, te weten een alarmpistool (Bruni, model p4, caliber 8 mm), voorhanden heeft gehad;
in de zaak met parketnummer 13-470026-09 (gevoegd):
feit B1: (Zaaksdossier 4)
hij op 24 februari 2009 te Naarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan NH-hotel Naarden, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer medewerker(s) van dat hotel, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
welke poging tot diefstal met (bedreiging met) geweld hieruit bestond dat hij - verdachte - en zijn mededaders:
- donkere kleding hebben aangetrokken en
- een koevoet of een breekijzer hebben gepakt en
- een bivakmuts over hun hoofden hebben getrokken en
- naar voornoemd hotel zijn gegaan en
- die koevoet of dat breekijzer tussen de toegangsdeuren van dat hotel hebben geduwd;
feit B2: (Zaaksdossier 5)
hij op 24 februari 2009 te Bussum, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan Bastion hotel Bussum, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer medewerker(s) van dat hotel, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
welke poging tot diefstal met (bedreiging met) geweld en hieruit bestond dat hij - verdachte – en zijn mededader:
- donkere kleding hebben aangetrokken en
- een breekijzer hebben gepakt en
- naar voornoemd hotel zijn gegaan en
- dat breekijzer tussen de toegangsdeuren van dat hotel hebben geduwd.
Hetgeen (in de zaak met parketnummer 13-529018-09) onder A1, A2, A3, A4, A5, A7, A8, A9 en A10 en (in de zaak met parketnummer 13-470026-09) onder B1 en B2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het (in de zaak met parketnummer 13-529018-09) onder A1, A2, A3, A4, A5, A7, A8, A9 en A10 en (in de zaak met parketnummer 13-470026-09) onder B1 en B2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het (in de zaak met parketnummer 13-529018-09) onder A1, A2, A3, A7 en A8 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Het (in de zaak met parketnummer 13-529018-09) onder A4 bewezen verklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het (in de zaak met parketnummer 13-529018-09) onder A5 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken , en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het (in de zaak met parketnummer 13-529018-09) onder A9 en A10 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie .
Het (in de zaak met parketnummer 13-470026-09) onder B1 en B2 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken , en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straffen
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het onder A1, A2, A3, A4, A5, A6, A7, A8, A9, A10, B1 en B2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar, met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder A1, A2, A3, A4, A5, A6, A7, A8, A9, A10, B1 en B2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks van zeven gewelddadige overvallen en twee pogingen daartoe, gepleegd in een tijdsbestek van ongeveer een maand. Bij een aantal overvallen is min of meer ernstig geweld gebruikt. Zo zijn de slachtoffers bedreigd met (een of meer op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) of een breekijzer, en is geschopt en/of geslagen. Voorts is tijdens een overval een slachtoffer vastgebonden. De ervaring leert dat dergelijke gewelddadige feiten, gepleegd tijdens de nachtelijke uren, op de slachtoffers daarvan diepe indruk maken, terwijl zij gedurende lange tijd kampen met de gevolgen daarvan. Enkele slachtoffers hebben aangegeven hun werk niet meer te kunnen doen vanwege hun angst om nogmaals slachtoffer te worden van een overval. In dit verband is de verklaring van het slachtoffer [slachtoffer 19] die door hem is afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep (in de zaak die is bewezen verklaard onder B1, zaaksdossier 4) illustratief. Niet alleen hijzelf maar ook zijn gezin heeft gedurende lange tijd gekampt met de nasleep van de overval waarvan hij slachtoffer is geworden. Opvallend is voorts, dat de overvallen met een kennelijk gemak lijken te zijn gepleegd. Gedurende enkele nachten zijn de verdachte en zijn medeverdachte(n) als het ware op strooptocht gegaan, waarbij meer overvallen in één nacht zijn gepleegd.
De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een alarmpistool. Ongecontroleerd bezit van zo’n vuurwapen houdt in het algemeen onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van anderen in, welk risico zich in het onderhavige geval ook heeft gerealiseerd.
De verdachte heeft –behoudens de overval op een drogisterij (feit A8, zaaksdossier 11)- enige betrokkenheid bij de aan hem verweten overvallen steeds ontkend. Zo beschouwd vindt het hof in verdachtes proceshouding geen aanknopingspunt om deze in strafmatigende zin mee te wegen bij de strafoplegging. Hetzelfde geldt voor hetgeen is gebleken omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 26 januari 2012 is de verdachte eerder veroordeeld, ook ter zake van een vermogensdelict dat gepaard ging van (bedreiging met) geweld.
Het hof is van oordeel dat met de aan de verdachte op te leggen straf niet alleen de strafdoelen van vergelding en speciale preventie worden nagestreefd, maar mede wordt beoogd dat ook anderen die kennis nemen van de beslissingen van het hof daardoor van het plegen van dergelijke misdrijven worden weerhouden.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, is het hof van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek van voorarrest in onvoldoende mate doet aan het aantal en de ernst van de feiten. Vanwege de vrijspraak voor het (in de zaak met parketnummer 13-529049-09) onder A6 ten laste gelegde, zal het hof van de door de advocaat-generaal gevorderde straf afwijken. Het hof acht in beginsel een gevangenisstraf van negen jaar, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Het hof houdt bij de strafoplegging ten gunste van de verdachte rekening met het feit dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens voor de behandeling van zijn zaak in hoger beroep met zeven maanden is overschreden, hetgeen meebrengt dat op de straf een korting van 5% zal worden toegepast; de duur van de aan hem op te leggen gevangenisstraf zal daarom worden beperkt tot 8 jaren en 6 maanden.
Het hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp behoort aan de verdachte toe. Het zal worden verbeurd verklaard aangezien het geheel of grotendeels door middel van het onder A2 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is verkregen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33 a, 36f, 45, 57, 63, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie .
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 5.258,14, waaronder een bedrag van EUR 2.508,14 aan materiële schade en een bedrag van EUR 2.750,00 aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het (in de zaak met parketnummer 13-529049-09) onder A5 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering, inclusief de gevorderde wettelijke rente, zal worden toegewezen. Het hof zal de hoofdelijkheidsclausule toepassen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij Kruidvat Retail B.V.
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 4.716,72. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 1.059,52. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd tot het door de rechtbank toegewezen bedrag.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het (in de zaak met parketnummer 13-529018-09) onder A8 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Hoewel ter terechtzitting in hoger beroep gegevens zijn overgelegd die de aanwijzing bevatten dat de schade ter hoogte van EUR 1.059,52, die door de benadeelde partij Kruidvat Retail B.V. is geleden en in de strafzaak van [medeverdachte D] hoofdelijk is toegewezen, reeds volledig is vergoed, is dit niet buiten iedere twijfel vast komen te staan. Bij die stand van zaken is de verdachte, hoofdelijk met zijn mededaders, tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het (in de zaak met parketnummer 13-529018-09) onder A6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het (in de zaak met parketnummer 13-529018-09) onder A1, A2, A3, A4, A5, A7, A8, A9 en A10 en (in de zaak met parketnummer 13-470026-09) onder B1 en B2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het (in de zaak met parketnummer 13-529018-09) onder A1, A2, A3, A4, A5, A7, A8, A9 en A10 en (in de zaak met parketnummer 13-470026-09) onder B1 en B2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
15.00 STK strippenkaart, 48-uurskaarten van het GVB (3598402).
Gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1.00 STK zakmes kl: zwart (3594486).
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 8] terzake van het (in de zaak met parketnummer 13-529049-09) onder A5 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 5.258,14 (vijfduizend tweehonderdachtenvijftig euro en veertien cent) aan materiële en immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de één aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding van EUR 2.508,14 vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 28 februari 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 8], een bedrag te betalen van EUR 5.258,14 (vijfduizend tweehonderdachtenvijftig euro en veertien cent) aan materiële en immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij Kruidvat Retail B.V.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, Kruidvat Retail B.V., terzake van het (in de zaak met parketnummer 13-529018-09) onder A8 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.059,52 (duizend negenenvijftig euro en tweeënvijftig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de één aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Kruidvat Retail B.V., een bedrag te betalen van EUR 1.059,52 (duizend negenenvijftig euro en tweeënvijftig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Dit arrest is gewezen door de vijfde meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.M. Steinhaus, mr. R. Veldhuisen en mr. N.A. Schimmel, in tegenwoordigheid van mr. M.N. Maris, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 februari 2012.