E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ8496
LJN BQ8496, Gerechtshof Amsterdam, 10-00221

Inhoudsindicatie:

B Ltd, gevestigd te Guernsey, is eigenares van een motorjacht. Enig aandeelhouder van B Ltd is A, natuurlijk persoon, woonachtig in Engeland. B Ltd verhuurt het jacht aan een te Aruba gevestigd lichaam, E. E verhuurt het jacht aan belanghebbende. Belanghebbende verhuurt het jacht aan A.

Belanghebbende doet op 15 december 2003 aangifte ten invoer van het motorjacht. Zij heeft de omzetbelasting met toepassing van art. 23 van de Wet OB op aangifte voldaan en tevens in aftrek gebracht.

De inspecteur heeft de aangegeven omzetbelasting bij de in het geding zijnde uitnodiging tot betaling (u.t.b.) op grond van art. 22 van de Wet OB nageheven.

Tussen partijen is in geschil of sprake is van schending van het verdedigingsbeginsel en of de u.t.b. terecht is opgelegd.

Oordeel Hof:

Bij de rechtbank is uitdrukkelijk en zonder voorbehoud het beroep op schending van het verdedigingsbeginsel prijsgegeven zodat dit niet opnieuw in hoger beroep worden aangevoerd.

Gezien alle feiten en omstandigheden moet het er naar het oordeel van het Hof voor worden gehouden dat A aan belanghebbende de opdracht heeft verstrekt het vaartuig in te voeren. Bij invoer van het vaartuig is A degene voor wie het vaartuig is bestemd. Daaruit volgt dat belanghebbende ten onrechte de verleggingsregeling van artikel 23 van de Wet OB heeft toegepast. De inspecteur heeft terecht met toepassing van art. 22 van de Wet OB een u.t.b. uitgereikt. Het beroep op gewekt vertrouwen wordt verworpen.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie