Artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalt dat tegen de beslissing op het verzet voor de klager geen rechtsmiddel openstaat. Er is geen sprake van een schending van fundamentele beginselen van de procesorde, die de doorbreking van het rechtsmiddelenverbod rechtvaardigt waardoor klagers in de onderhavige zaak niet in beroep kunnen gaan van de beslissing van de kamer. Het hof verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun hoger beroep.