Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Aanpassing duur vergoeding. De vergoedingsduur was toegekend voor anderhalf jaar. Het aanvragen van de vergoding is belastend voor appellant door zijn trauma's. De Raad bepaalt dat appellant, ingaande 1 juli 2022 voor de duur van drie jaar recht heeft op vergoeding van de kosten in verband met groepstherapie. Vergoeding griffierecht.

Uitspraak



23/2388 WUV

Datum uitspraak: 9 januari 2025

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak in het geding tussen

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] , Canada (appellant)

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (verweerder)

SAMENVATTING

Op beleidsmatige gronden verstrekt verweerder de vergoeding voor groepstherapie voor maximaal anderhalf jaar. De Raad ziet in het geval van appellant aanleiding de duur van de toegekende vergoeding voor groepstherapie te bepalen op drie jaren.

PROCESVERLOOP

Appellant heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 19 mei 2023, kenmerk BZ011544980 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Wuv.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 13 november 2024. Appellant heeft via beeldbellen deelgenomen aan de zitting. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I. Wolfert.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.1.

Appellant, geboren in 1972, is gelijkgesteld met de vervolgde in de zin van de Wuv. Aanvaard is dat hij psychische klachten heeft die door of in verband met de vervolgingsgevolgen van zijn ouders zijn ontstaan of verergerd. Naast een periodieke uitkering zijn door verweerder in het verleden verschillende voorzieningen aan appellant toegekend, waaronder sinds 1 augustus 2010 een vergoeding voor de kosten van niet-gedekte medische behandeling en medicijnen in verband met de psychische klachten.

1.2.

Appellant ontvangt vanaf 1 januari 2014 een vergoeding voor groepstherapie bij Bellwood Health Service tot ten hoogste één behandeling per week. Deze vergoeding is vervolgens nadien op verzoek van appellant voorgezet. Verweerder heeft telkens de vergoeding voor de duur van maximaal anderhalf jaar toegekend.

1.3.

Naar aanleiding van het verzoek van juli 2022 heeft verweerder met een besluit van 30 september 2022 de vergoeding voor groepstherapie opnieuw voortgezet tot uiterlijk 1 juli 2023. Het bezwaar van appellant tegen het toekennen van de vergoeding voor een bepaalde tijd is met het bestreden besluit ongegrond verklaard.

1.4.

Appellant is het met het bestreden besluit niet eens. Hij stelt – kort gezegd – dat de vergoeding voor groepstherapie voor onbepaalde tijd moet worden toegekend zoals ook het geval is bij de vergoeding voor psychotherapie.

Het oordeel van de Raad

2.1.

De Raad beoordeelt of verweerder terecht de vergoeding voor groepstherapie aan appellant heeft toegekend voor de duur van maximaal anderhalf jaar. Hij doet dit aan de hand van argumenten die appellant in beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden.

2.2.

Op grond van artikel 20 van de Wuv heeft een vervolgde – voor zover hier van belang – aanspraak op volledige vergoeding van de extra kosten van noodzakelijke voorzieningen in verband met uit de vervolging voortvloeiende ziekten of gebreken.

2.3.

In het kader van het verlenen van een vergoeding voor groepstherapie hanteert verweerder het beleid dat onder meer inhoudt dat voor deze vorm van psychotherapie een medische noodzaak moet bestaan en de vergoeding in beginsel voor een periode van ten hoogste anderhalf jaar wordt toegekend.

2.4.

Niet wordt betwist dat er bij appellant een medische noodzaak bestaat voor het volgen van groepstherapie. Verweerder stelt zich echter op het standpunt dat de vergoeding niet voor onbepaalde tijd kan worden toegekend omdat telkens moet worden vastgesteld of er een medisch noodzaak bestaat voor groepstherapie.

2.5.

Appellant is voor de behandeling van zijn (complexe) psychische klachten aangewezen op psychotherapie. Het volgen van groepstherapie is daarbij een belangrijke onderdeel. Het jaarlijks moeten aanvragen van de voorziening voor groepstherapie wordt door appellant als zeer belastend ervaren omdat hij zich dan telkens geconfronteerd ziet met de trauma’s waarvoor hij onder behandeling is. In aanmerking genomen dat bij de beoordeling van de verzoeken om de voortzetting van de therapie zonder aarzeling de behandelaars worden gevolgd en daarmee het jaarlijks moeten aanvragen van de therapie in dit geval meer weg heeft van een formaliteit wordt in dit geval aanleiding gezien te bepalen dat de groepstherapie voor een langere periode aan appellant moet worden toegekend. De behandelaars kunnen geen prognose geven over de duur van de behandeling maar verwachten wel dat dit nog wel jaren kan gaan duren. In het licht daarvan acht de Raad het redelijk om in het geval van appellant de duur van groepstherapie telkens te bepalen op drie jaar. Daardoor ziet appellant zich niet jaarlijks geconfronteerd met hernieuwde aanvragen en het geeft verweerder voldoende ruimte om een vinger aan de pols te houden. Anders dan door appellant is verzocht ziet de Raad in de hiervoor geschetste omstandigheden echter geen aanleiding de vergoeding voor groepstherapie voor onbepaalde tijd toe te kennen.

Conclusie en gevolgen

2.6.

Het beroep slaagt en het bestreden besluit wordt vernietigd. Met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb zal de Raad zelf in de zaak voorzien en het besluit van 30 september 2022 herroepen. Appellant heeft ingaande 1 juli 2022 voor de duur van drie jaar recht op vergoeding van de kosten in verband met groepstherapie bij Bellwood Health Services door een gekwalificeerde psychotherapeut of psychiater tot ten hoogste één behandeling per week. De Raad bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit.

3. Voor vergoeding aanmerking komen proceskosten is niet gebleken. Appellant krijgt het door hem in beroep betaalde griffierecht vergoed.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep

verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 19 mei 2023;

herroept het besluit van 30 september 2022;

bepaalt dat appellant met ingang van 1 juli 2022 recht heeft op een vergoeding van de kosten in verband met groepstherapie voor de duur van drie jaar;

bepaalt dat verweerder aan appellant het in beroep betaalde griffierecht van € 50,- vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door H. Lagas, in tegenwoordigheid van N. El Khabazi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2025.

(getekend) H. Lagas

(getekend) N. El Khabazi

Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945.

Algemene wet bestuursrecht.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature