U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Aanvraag om bijstand terecht afgewezen. Appellant heeft, door gedetailleerde vragen over zijn hoofdverblijf niet te beantwoorden, de inlichtingenverplichting geschonden. Door de onduidelijkheid in de woonsituatie kon het recht op bijstand van appellant niet worden vastgesteld. Er bestond voor het dagelijks bestuur geen aanleiding om de verstrekte informatie van appellant te verifiëren door middel van een huisbezoek.

Uitspraak



21 1332 PW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 16 maart 2021, 20/787 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Brunssum Landgraaf (ISD BOL) (dagelijks bestuur)

Datum uitspraak: 14 maart 2023

INLEIDING

Deze zaak gaat over de afwijzing van de aanvraag van appellant om bijstand op grond van de Participatiewet (PW), omdat appellant op vragen over zijn woonsituatie geen antwoord heeft gegeven. Appellant vindt dat het dagelijks bestuur een huisbezoek moest uitvoeren.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. ing. J.G. van Ek, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.

De Raad heeft bij brief van 16 november 2022 aan partijen voorgehouden hoe de Raad het geschil tussen partijen ziet en hij daarover geen vragen heeft.

Onder toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een onderzoek ter zitting achterwege gebleven, omdat partijen niet binnen de gestelde termijn hebben verklaard gebruik te willen maken van het recht ter zitting te worden gehoord. Daarna heeft de Raad het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb gesloten.

OVERWEGINGEN

1.1.

Appellant heeft op 5 september 2019 bij het dagelijks bestuur een aanvraag om bijstand ingediend. Daarbij heeft appellant opgegeven dat hij een inkomen heeft onder bijstandsniveau en dat hij woont aan de [straatnaam] [huisnummer] te [woonplaats] (opgegeven adres) samen met een medebewoner met wie hij geen gezamenlijke huishouding stelt te voeren. Appellant staat sinds 28 november 2018 in de Basisregistratie Personen op het opgegeven adres ingeschreven.

1.2.

In het kader van de bijstandsaanvraag heeft op 8 oktober 2019 een gesprek plaatsgevonden tussen appellant en een toezichthouder en een inkomensconsulent van de ISD BOL. Bij dit gesprek was tevens de medebewoner aanwezig. Het gesprek is opgetekend in een rapport van verhoor van 8 oktober 2019 (gespreksverslag), welk rapport door appellant is ondertekend.

1.3.

Bij besluit van 10 oktober 2019, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 12 maart 2020 (bestreden besluit), heeft het dagelijks bestuur de aanvraag om bijstand afgewezen. Aan het bestreden besluit heeft het dagelijks bestuur ten grondslag gelegd dat appellant de inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen antwoord te geven op gedetailleerde vragen over zijn woon- en leefsituatie, in het bijzonder hoeveel nachten hij op het opgegeven adres verbleef en hoeveel elders en waar. Uit de verklaringen die appellant tijdens het gesprek op 8 oktober 2019 wel heeft afgelegd, blijkt niet dat hij zijn hoofdverblijf heeft op het opgegeven adres. Als gevolg van de schending van de inlichtingenverplichting kan het recht op bijstand niet vastgesteld worden.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vooropgesteld dat appellant als aanvrager van bijstand aannemelijk moet maken dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeert en daarbij verplicht is juiste en volledige informatie over zijn woonadres te verstrekken. Waar een aanvrager van bijstand zijn woonadres heeft, is daar waar hij zijn hoofdverblijf heeft. Het hoofdverblijf van een aanvrager ligt daar waar zich het zwaartepunt van zijn persoonlijke leven bevindt. De rechtbank heeft overwogen dat het dagelijks bestuur heeft mogen uitgaan van de verklaring van appellant, zoals die is opgenomen in het gespreksverslag. Uit het gespreksverslag blijkt dat appellant op vragen van het dagelijks bestuur over zijn feitelijke verblijfplaats niet altijd concrete antwoorden heeft gegeven. Zijn antwoorden waren vaak vaag. Zo heeft appellant tegenover het dagelijks bestuur verklaard dat hij heeft gezworven en op straat heeft geleefd, ook toen hij bij de medebewoner was ingeschreven. Daarnaast heeft appellant verklaard dat hij bij vrienden en familie slaapt, dat hij overal leeft en alleen soms slaapt in [woonplaats] . Bovendien heeft appellant geweigerd te antwoorden op de vraag van het dagelijks bestuur hoe vaak hij in [woonplaats] slaapt. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het dagelijks bestuur terecht heeft geconcludeerd dat er geen duidelijkheid is over de woonsituatie van appellant. Het dagelijks bestuur heeft aan de door appellant in de bezwaarfase aangeleverde verklaringen terecht niet de betekenis toegekend die appellant daaraan gehecht wenst te zien. Die verklaringen zijn achteraf opgesteld, onvoldoende specifiek en ook is niet bekend onder welke omstandigheden deze tot stand zijn gekomen. De rechtbank heeft verder over het door appellant overgelegde overzicht van het waterverbruik op het door hem opgegeven adres overwogen dat het dagelijks bestuur terecht heeft geoordeeld dat het pleit tegen de stelling van appellant dat dit adres ten tijde van de periode in geding zijn hoofdverblijf was. Uit de overgelegde gegevens volgt namelijk dat het waterverbruik vóór inschrijving van appellant hoger was dan na de inschrijving. De stelling van appellant dat het onderzoek van het dagelijks bestuur ontoereikend is geweest, kan hem evenmin baten. Het dagelijks bestuur is niet verplicht om in het kader van de op hem rustende onderzoekplicht alle onderzoeksmiddelen in te zetten die hem ter beschikking staan op grond van de PW. Wanneer het dagelijks bestuur meent in het kader van de op hem rustende onderzoekplicht voldoende gegevens te hebben verzameld met de inzet van enkele onderzoeksmiddelen, dan mag hij daarmee volstaan. Appellant heeft verklaard dat hij overal leeft en maar soms in [woonplaats] slaapt en, zijn post uitgezonderd, geen spullen heeft op het door hem opgegeven adres. Daarmee heeft het dagelijks bestuur zich op het standpunt kunnen stellen dat een huisbezoek van geen toegevoegde waarde zou zijn voor het onderzoek naar de feitelijke verblijfplaats van appellant. De rechtbank heeft geoordeeld dat het dagelijks bestuur, door de onduidelijkheid in de woonsituatie van appellant, zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het recht op bijstand van appellant niet kon worden vastgesteld en de aanvraag terecht heeft afgewezen.

3. In hoger beroep heeft appellant zich tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Daartoe heeft hij aangevoerd dat het dagelijks bestuur op grond van de door appellant afgelegde verklaring kon twijfelen over de woonsituatie. Er bestond aanleiding om een huisbezoek op het door appellant opgegeven adres af te leggen om de woon- en leefsituatie op objectieve wijze vast te kunnen stellen. Daarmee had de twijfel over de woonsituatie van appellant weggenomen kunnen worden. Appellant heeft daarbij gewezen op de door hem in bezwaar overgelegde gegevens over het water- en energieverbruik op het opgegeven adres, waaruit blijkt dat sprake was van een verbruik voor een gezin. Nu het dagelijks bestuur geen huisbezoek heeft afgelegd, had de aanvraag volgens appellant niet afgewezen mogen worden.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

De gronden die appellant in hoger beroep heeft aangevoerd zijn in essentie een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. Appellant heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde weerlegging van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist dan wel onvolledig zou zijn. De Raad kan zich geheel vinden in het oordeel van de rechtbank en in de overwegingen, zoals onder 2 weergegeven, waarop dat oordeel rust. Hij leest daarin onder meer dat de rechtbank, net als het dagelijks bestuur, ervan is uitgegaan dat appellant, door gedetailleerde vragen over zijn hoofdverblijf niet te beantwoorden, de inlichtingenverplichting heeft geschonden. Hij voegt daaraan nog toe dat appellant als aanvrager eerst feiten en omstandigheden aannemelijk moet maken die duidelijkheid geven over onder meer zijn woon- en leefsituatie en in dat kader de voor het recht op bijstand van belang zijnde vragen van de bijstandverlenende instantie moet beantwoorden, waarna de bijstandverlenende instantie in het kader van de onderzoeksplicht deze inlichtingen op juistheid en volledigheid moet controleren. Appellant heeft door de weigering concrete vragen over zijn hoofdverblijf te beantwoorden deze duidelijkheid niet gegeven. Daarom bestond er voor het dagelijks bestuur geen aanleiding om de verstrekte informatie van appellant te verifiëren door middel van een huisbezoek.

4.2.

Uit 4.1 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal daarom worden bevestigd.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

CONCLUSIE

Het dagelijks bestuur mocht de aanvraag afwijzen zonder een huisbezoek uit te voeren.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door O.L.H.W.I. Korte, in tegenwoordigheid van M.V. Kamphuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2023.

(getekend) O.L.H.W.I. Korte

(getekend) M.V. Kamphuis


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature