U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Vaststelling mate van arbeidsongeschiktheid op 65 tot 80%. Met de rechtbank wordt geoordeeld dat de medische rapporten zorgvuldig en goed gemotiveerd tot stand zijn gekomen en dat er geen aanleiding is te twijfelen aan de juistheid van de medische grondslag van het bestreden besluit. Afwijzing verzoek tot benoeming van een deskundige. Juiste FML.

Uitspraak



22 1581 WIA

Datum uitspraak: 16 maart 2023

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 25 april 2022, 21/5273 en 21/2383 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] te [woonplaats] (appellante)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak waarin is beslist op twee beroepen van appellante. Deze hoger beroepen zijn geregistreerd onder de nummers 22/1580 en 22/1581.

Het Uwv heeft een verweerschrift en stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 februari 2023. Appellante is verschenen, bijgestaan door haar echtgenoot [naam echtgenoot] . Het Uwv heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

Ter zitting heeft appellante het hoger beroep geregistreerd onder 22/1580 ingetrokken.

OVERWEGINGEN

1.1.Appellante is tot 1 september 2016 werkzaam geweest als filiaalmanager voor gemiddeld 32 uur per week. Op 8 oktober 2018 heeft appellante zich, terwijl zij een uitkering ontving op grond van de Werkloosheidswet, ziek gemeld met klachten van reuma en artrose. Het Uwv heeft appellante per 7 januari 2019 een uitkering op grond van de Ziektewet toegekend.

1.2.

In het kader van een aanvraag op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) heeft appellante telefonisch contact gehad met een verzekeringsarts. Deze arts heeft vastgesteld dat appellante belastbaar is met inachtneming van de in een Functionele Mogelijkhedenlijst van 28 juli 2020 neergelegde beperkingen. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellante niet meer geschikt is voor het laatstelijk verrichte werk. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens vijf functies geselecteerd en op basis van de drie functies met de hoogste lonen de mate van arbeidsongeschiktheid berekend op 37,76%. Bij besluit van 30 juli 2020 heeft het Uwv appellante met ingang van 5 oktober 2020 een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet WIA toegekend, omdat zij met ingang van die datum 37,76% arbeidsongeschikt is. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 30 juli 2020. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een rapport van 31 maart 2021 en een aangescherpte FML van 31 maart 2021 opgesteld. In deze FML heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep beperkingen toegevoegd wat betreft beroepsmatig vervoer, knijp/grijpkracht, repetitieve hand/vingerbewegingen, uren per dag (acht uur per dag) en per week (40 uur per week) en de reeds aangenomen beperkingen bij tillen tijdens het werk, dragen tijdens het werk, lopen en staan aangescherpt. Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens vier van de eerder geselecteerde functies laten vervallen, twee nieuwe functies geselecteerd en de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante nader vastgesteld op 66,86%. Bij besluit van 14 april 2021 heeft het Uwv het bezwaar van appellante gegrond verklaard en vastgesteld dat zij met ingang van 5 oktober 2020 66,86% arbeidsongeschikt is.

1.3.1.

Ondertussen had het Uwv bij besluit van 10 februari 2021 de loongerelateerde WGA-uitkering per 29 april 2021 omgezet in een WGA-vervolguitkering, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 35 tot 45%. Bij gewijzigd besluit van 16 april 2021 heeft het Uwv de WGA-vervolguitkering per 29 april 2021 nader vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid 65 tot 80%.

1.3.2.

Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van 10 februari 2021 en 16 april 2021. Het Uwv heeft vervolgens alsnog een actueel medisch en arbeidskundig onderzoek verricht naar de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante bij het einde van de loongerelateerde periode. In verband hiermee heeft appellant op 5 mei 2021 het spreekuur bezocht van een verzekeringsarts. Deze verzekeringsarts heeft op 5 mei 2021 een FML opgemaakt, geldend vanaf 20 april 2021, met daarin dezelfde beperkingen als in de (in 1.2 genoemde) FML van 31 maart 2021. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens drie functies geselecteerd en de mate van arbeidsongeschiktheid per 29 april 2021 vastgesteld op 67,50%.

1.3.3.

De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in een rapport van 8 september 2021 geconcludeerd dat er geen medische gronden zijn om meer beperkingen in de FML op te nemen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in een rapport van 9 september 2021 vastgesteld dat de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies geschikt zijn voor appellante en dat de mate van arbeidsongeschiktheid (inderdaad) 67,5% is.

1.3.4.

Het Uwv heeft bij besluit van 14 september 2021 (bestreden besluit) het bezwaar van appellante gegrond verklaard en haar WGA-vervolguitkering met ingang van 29 april 2021 berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%. Appellante heeft beroep ingesteld tegen (het besluit van 14 april 2021 en) het bestreden besluit.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzekeringsartsen alle klachten van appellante en de informatie van de reumatoloog en de fysiotherapeut hebben betrokken bij de beoordeling. Naar het oordeel van de rechtbank zijn, gelet op deze onderzoeksactiviteiten, de medische rapporten zorgvuldig en goed gemotiveerd tot stand gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen, aldus de rechtbank. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien te twijfelen aan de juistheid van de medische grondslag van het bestreden besluit. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. De rechtbank heeft verder de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep gevolgd dat, gezien de overige aangenomen beperkingen, al voldoende rekening wordt gehouden met het energieverlies van appellante zodat geen urenbeperking nodig is. Gezien het verloop van de re-integratie in 2019 via Werkfit heeft de rechtbank overwogen het gevoel van appellante dat zij niet in staat is voltijds te werken te begrijpen. Uit de medische beoordelingen volgt echter niet dat er objectief gezien reden is voor een urenbeperking, het enkele feit dat de klachten van appellante een progressief verloop hebben is onvoldoende reden voor een preventieve urenbeperking volgens de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid. De rechtbank heeft overwogen dat appellante door middel van (nieuwe) medische stukken aannemelijk had moeten maken dat de beperkingen niet voldoende zijn en dat een urenbeperking daadwerkelijk nodig is, en dat zij dat niet heeft gedaan. De rechtbank heeft voorts overwogen dat er geen sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid. Omdat dit één van de voorwaarden is voor een IVA-uitkering is een toekenning van een IVA-uitkering aan appellante niet mogelijk . Tot slot heeft de rechtbank geoordeeld dat de arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep) voldoende heeft gemotiveerd dat appellante de voor haar geselecteerde functies kan vervullen, ook voor zover in de functies werken met een toetsenbord voorkomt.

3.1.

Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat haar algehele gezondheid in 2018 al slecht was, gelet op de aantasting van haar handen door reuma en artrose en haar vermoeidheidsklachten en dat haar fysieke gestel sindsdien alleen maar verder achteruit is gegaan en ongetwijfeld nog verder achteruit zal gaan. Appellante heeft er verder op gewezen dat zij slecht slaapt en (onder meer) klachten heeft van de nek, armen, hoofd, hoofdpijn en duizeligheid. Appellante stelt zich op het standpunt dat zij om medische redenen volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Appellante heeft subsidiair haar standpunt herhaald dat in de FML meer beperkingen opgenomen moeten worden. Tot slot heeft appellante de Raad verzocht een deskundige te benoemen ter controle van de conclusies die door het Uwv zijn getrokken.

3.2.

Het Uwv heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit. Het Uwv heeft (onder meer) toegelicht dat het appellante bij besluit van 14 november 2022 per 15 november 2021 (alsnog) volledig arbeidsongeschikt heeft geacht en een IVA-uitkering heeft toegekend. Onder verwijzing naar een rapport van 11 november 2022 van een verzekeringsarts heeft het Uwv het standpunt ingenomen dat per 15 november 2021 geen sprake is van een gewijzigde medische situatie. Uit het rapport van 14 november 2022 van de arbeidsdeskundige blijkt dat de volledige arbeidsongeschiktheid het gevolg is van het feit dat de arbeidsdeskundige per 15 november 2021 geen functies heeft kunnen selecteren.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

Van gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid van een verzekerde is op grond van artikel 5 van de Wet WIA sprake als hij als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van onder meer ziekte of gebrek slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Wet WIA wordt de beoordeling of iemand volledig en duurzaam arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsgeschikt is gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek.

4.2.

Door de intrekking van het hoger beroep geregistreerd onder nummer 22/1580 is uitsluitend nog in geschil of het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante in de zin van de Wet WIA met ingang van 29 april 2021 terecht heeft vastgesteld op 65 tot 80%.

4.3.1.

Met de rechtbank wordt geoordeeld dat de medische rapporten zorgvuldig en goed gemotiveerd tot stand zijn gekomen en dat er geen aanleiding is te twijfelen aan de juistheid van de medische grondslag van het bestreden besluit. Wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd is in essentie een herhaling van de gronden in beroep. De rechtbank heeft deze gronden gemotiveerd besproken. De overwegingen en het oordeel van de rechtbank worden geheel onderschreven. Daaraan wordt het volgende toegevoegd.

4.3.2.

Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat sprake dient te zijn van een urenbeperking. Zij heeft ter onderbouwing daarvan gesteld dat reeds uit het (mislukte) re-integratietraject in 2019 van Werkfit al blijkt dat zij niet in staat was om langer dan 1,5 uur per dag te werken in een functie vergelijkbaar met de voor haar geselecteerde functie van telefoniste/ receptioniste. Deze stelling wordt niet gevolgd. Ten eerste omdat het rapport van Werkfit dateert van 2 oktober 2019 en dus niet ziet op de datum in geding van 29 april 2021. In de tweede plaats omdat uit dit rapport noch blijkt wat de belasting was van de door appellante bij [bedrijf] verrichte functie noch of deze belasting vergelijkbaar was met die van de voor appellant in het kader van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling geselecteerde functies.

4.3.3.

Appellante wordt ook niet gevolgd in haar stelling dat gelet op haar handklachten sprake moet zijn van een zwaardere beperking bij item 4.4 (werken met toetsenbord en/of muis). Daartoe geldt het volgende. Uit het rapport van 5 mei 2021 blijkt dat de verzekeringsarts een lichamelijk onderzoek heeft verricht naar de handen van appellante. De verzekeringsarts heeft genoteerd dat appellante aan de rechterhand een brace draagt en aan de linkerduim silversplints, dat de kracht in beide handen is verminderd, dat appellante wel een vuist kan maken en dat de vingerbewegingen normaal zijn. De verzekeringsarts heeft vervolgens vastgesteld dat appellante, net als bij de beoordeling per 5 oktober 2020, wat betreft werken met toetsenbord en/of muis licht beperkt is. Geoordeeld wordt dat de verzekeringsarts inzichtelijk en toereikend heeft gemotiveerd dat op dit punt sprake is van een lichte beperking. In dat kader is ook van belang dat appellante in hoger beroep heeft erkend dat zij op de datum in geding van 29 april 2021 feitelijk nog geen silversplints droeg (aan alle vingers van beide handen) en dat onduidelijk is gebleven wanneer de reumatoloog deze silversplints heeft voorgeschreven. Bovendien heeft appellante geen medische informatie ingebracht die aanleiding geeft voor twijfel aan de vaststelling van de verzekeringsarts dat sprake is van een lichte beperking.

4.4.

Uit 4.3 volgt dat geen twijfel bestaat over de medische grondslag van het bestreden besluit. Daarom bestaat er geen aanleiding over te gaan tot benoeming van een deskundige. Het verzoek van appellante daartoe wordt dan ook afgewezen.

4.5.

Uitgaande van de juistheid van de FML van 5 mei 2021 wordt de rechtbank ook gevolgd in het oordeel dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat de aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag gelegde functies in medisch opzicht geschikt zijn voor appellante.

4.6.

Uit 4.3.1 tot en met 4.5 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door T. Dompeling, in tegenwoordigheid van C.G. van Straalen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2023.

(getekend) T. Dompeling

(getekend) C.G. van Straalen


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature