Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Door het vervallen van de functie productiemedewerker schakelaars blijven er binnen SBC-code 267051 slechts twee arbeidsplaatsen over. Appellante kon per 29 januari 2021 minder dan 65% verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Vernietiging uitspraak. De Raad zal zelf voorzien en het besluit van 22 december 2020 herroepen. Daarmee vervalt de beëindiging van de ZW-uitkering per 29 januari 2021.

Uitspraak



22 726 ZW

Datum uitspraak: 3 februari 2023

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 21 januari 2022, 21/2706 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] te [woonplaats] (appellante)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. M. Rotgans, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Naar aanleiding van vragen van de Raad heeft het Uwv nader gereageerd.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2022. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Rotgans. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Sluijs.

Het onderzoek is heropend na de zitting en er zijn vragen gesteld aan het Uwv.

Het Uwv en appellante hebben nadere stukken ingediend.

Met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een nader onderzoek ter zitting achterwege gebleven, omdat partijen hebben verklaard geen gebruik te willen maken van het recht ter zitting te worden gehoord.

Vervolgens heeft de Raad het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb gesloten.

OVERWEGINGEN

1.1.

Appellante is laatstelijk werkzaam geweest als administratief medewerkster voor ongeveer 23 uur per week. Op 30 december 2019 heeft zij zich ziek gemeld met psychische en lichamelijke klachten die het gevolg zijn van een verkeersongeval. Het Uwv heeft appellante in aanmerking gebracht voor ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW).

1.2.

In het kader van een eerstejaars ZW-beoordeling (EZWb) heeft een voor het Uwv werkzame arts appellante telefonisch gesproken op 23 november 2020. Deze arts heeft appellante belastbaar geacht met inachtneming van de beperkingen die zijn neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 3 december 2020. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellante niet in staat is haar eigen werk te verrichten, vervolgens functies geselecteerd en berekend dat appellante nog 84,54% van haar zogeheten maatmaninkomen zou kunnen verdienen. Het Uwv heeft bij besluit van 22 december 2020 vastgesteld dat appellante met ingang van 29 januari 2021 geen recht meer heeft op ziekengeld, omdat zij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.

1.3.

Het bezwaar van appellante tegen het besluit van 22 december 2020 heeft het Uwv bij besluit van 12 mei 2021 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit liggen rapporten van 5 mei 2021 van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en van 6 mei 2021 van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat appellante aanvullend beperkt moet worden geacht op de items vervoer (kan niet zelf autorijden voor woon-werkverkeer), omgaan met conflicten en dragen. Hij heeft daarom op 5 mei 2021 een gewijzigde FML opgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat niet alle eerder geselecteerde functies voor appellante geschikt zijn. Op basis van de resterende geschikte functies heeft hij vastgesteld dat appellante nog 68,82% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.

2. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat geen aanleiding bestaat om te oordelen dat de beperkingen van appellante onjuist zijn vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 29 november 2021 vermeld dat hij rekening heeft gehouden met de PTSS van appellante en dat de gerapporteerde klachten en beperkingen zoals opgenomen in het verslag van de fysiotherapeut van 27 september 2021 niet leiden tot verdergaande beperkingen in de FML. Uit dit verslag blijken namelijk geen nieuwe medische gegevens over de oorzaak van de nek, schouder- en rugklachten waardoor geen geobjectiveerde schade van de rug, nek en schouder is aangetoond. De rechtbank heeft deze conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep gevolgd en overgenomen. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat geen twijfel bestaat over de juistheid van de arbeidskundige beoordeling.

3.1.

In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat er wel een objectieve oorzaak voor haar lichamelijke klachten is, namelijk het verkeersongeval. Appellante heeft, onder verwijzing naar de medische informatie over haar recente behandeling, gesteld dat een verdergaande urenbeperking en een beperking op vervoer aangewezen is. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft appellante een medisch rapport dat is opgesteld in het kader van de letselschadeprocedure ingebracht. Verder heeft appellante verzocht een deskundige in te schakelen. Ten slotte heeft appellante aangevoerd dat de voor haar geselecteerde functies niet passend zijn, onder andere omdat hierin geen sprake is van een rustige werkomgeving.

3.2.

Het Uwv heeft verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen. Hierbij heeft het Uwv verwezen naar een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 13 juni 2022 en17 augustus 2022 en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 14 juni 2022.

3.3.

Nadat hierover door de Raad een vraag is gesteld, heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het rapport van 15 juli 2022 vermeld dat de beperking van appellante op het toegestane arbeidspatroon van maximaal 36 uur per week, in bezwaar niet is meegewogen bij de beoordeling van de geschiktheid van de functies. Hij heeft geconcludeerd dat de functies binnen de SBC-codes 267053 (wikkelaar) en 267051 (monteur printplaten) niet passend zijn vanwege een overschrijding op het toegestane arbeidspatroon. Binnen deze SBC-codes heeft hij echter nieuwe functies kunnen selecteren waarmee appellante nog steeds meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.

3.4.

Naar aanleiding van na de zitting gestelde vragen heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep op 6 oktober 2022 een nadere toelichting gegeven op de functiebelasting ten aanzien van afleiding door lawaai in de functie productiemedewerker schakelaars met SBC-code 267051. Appellante heeft hierop gereageerd.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

Op grond van artikel 19aa, eerste lid, van de ZW heeft een verzekerde zonder werkgever, na 52 weken ongeschiktheid tot werken, recht op ziekengeld als hij nog steeds ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid en hij als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur. Op grond van artikel 19aa, vijfde lid, van de ZW wordt onder het maatmaninkomen verstaan hetgeen gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst heeft verricht, of in de omgeving daarvan met arbeid gewoonlijk verdienen. Op grond van artikel 19ab, eerste en derde lid, van de ZW wordt het percentage van het maatmaninkomen dat de verzekerde kan verdienen, bedoeld in artikel 19aa van de ZW , vastgesteld op basis van een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek en wordt onder arbeid als bedoeld in artikel 19aa van de ZW verstaan alle algemeen geaccepteerde arbeid waartoe een verzekerde met zijn krachten en bekwaamheden in staat is. Voor de beoordelingssystematiek waarmee de verdiencapaciteit na het eerste ziektejaar wordt bepaald, wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de huidige uitvoeringssystematiek van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, waarbij aan de hand van geschikte functies wordt vastgesteld of de betrokkene beschikt over resterende verdiencapaciteit (zie de uitspraak van de Raad van 30 december 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:4920).

4.2.

In geschil is of appellante op 29 januari 2021 meer dan 65% kon verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd en of de ZW-uitkering per deze datum terecht is beëindigd.

4.3.

Met de rechtbank wordt geoordeeld dat geen aanleiding bestaat te twijfelen aan de juistheid van het medisch oordeel van het Uwv. Met de klachten die zijn ontstaan na het autoongeval is rekening gehouden en hiervoor zijn ook beperkingen aangenomen in de FML. In het rapport van 13 juni 2022 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep er terecht op gewezen dat bij appellante geen geobjectiveerde schade van de rug, nek en schouders is aangetoond. In dit rapport is verder adequaat gemotiveerd dat geen aanleiding bestaat meer beperkingen, waaronder een verdergaande urenbeperking of beperking op vervoer, aan te nemen. Over autorijden is opgemerkt dat het feit dat appellante aangeeft dat ze liever niet in de auto wil meerijden niet impliceert dat dit ook beperkt moet worden in de FML aangezien het er daarbij om gaat of appellante er medisch niet toe in staat moet worden geacht. Appellante heeft volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de praktijk bewezen dat ze kan meerijden en er is niet gebleken dat het meerijden een dermate verergering van klachten oplevert dat dit vermeden moet worden. In de door appellante in hoger beroep ingebrachte informatie van haar behandelend psycholoog zijn geen aanknopingspunten te vinden voor het oordeel dat de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onjuist zijn. Hetzelfde geldt voor het medisch rapport dat in het kader van de letselschadeprocedure is opgesteld. Omdat geen twijfel bestaat over de juistheid van de medische beoordeling door het Uwv, ziet de Raad geen aanleiding voor het inschakelen van een deskundige. Dit verzoek van appellante wordt daarom afgewezen.

4.4.

Anders dan de rechtbank wordt geoordeeld dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd dat de voor appellante geselecteerde functies alle passend zijn. Er bestaat aanleiding te twijfelen aan de geschiktheid van de functie productiemedewerker schakelaars. Daartoe wordt het volgende overwogen.

4.4.1.

Appellante is volgens de FML van 5 mei 2021 aangewezen op werk waarbij zij niet of nauwelijks wordt afgeleid door activiteiten van anderen (item 1.8.1). Bij de toelichting is vermeld dat appellante snel wordt afgeleid door lawaai (harde geluiden, rumoer) in de directe omgeving.

4.4.2.

In het rapport van 6 mei 2021 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geconcludeerd dat wegens de beperkingen op item 1.8.1 binnen vier SBC-codes functies moeten komen te vervallen, omdat daarin sprake is van constant geluid, geroezemoes of omdat er wordt gewerkt in een kantoortuin of een kantoorruimte waar veelvuldig wordt getelefoneerd. Over de functie productiemedewerker schakelaars is in dit rapport het volgende vermeld. Er is in de functie geen sprake van lawaai van meer dan 80 dB. Wel is er sprake van machinelawaai, maar er is tevens gehoorbescherming aanwezig. Omdat gehoorbescherming kan worden gedragen, is er geen last van rumoer. In overleg met de verzekeringsarts bezwaar en beroep is dit door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep akkoord bevonden. In het rapport van 14 juni 2022 is door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep vermeld dat uit eerder overleg met de arbeidsdeskundig analist is gebleken dat in de functie wordt gewerkt in een ruime productiehal waar wel enig geluid van gereedschap en machines is, maar dat dit qua geluidsniveau is te vergelijken met een gemiddeld drukke kantoortuin. Er zijn tien tot vijftien collega’s werkzaam en iedereen is rustig met het eigen werk bezig. Daarom zou sprake zijn van een redelijk rustige werkomgeving waarbij dan ook nog de mogelijkheid bestaat om gehoorbescherming te dragen. Het beoordelen van het klikken van de schakelaar zou ook alleen in een rustige werkomgeving mogelijk zijn. Naar aanleiding van vragen van de Raad heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep er in het rapport van 6 oktober 2022 op gewezen dat in de functie geen sprake is van een kenmerkende belasting op geluid. Verder heeft hij opnieuw overleg gehad met de arbeidsdeskundig analist waaruit onder andere is gebleken dat ook met gehoorbescherming de klik bij het testen van de schakelaar te horen moet zijn en dat ook wanneer zonder gehoorbescherming wordt gewerkt er geen sprake zou zijn van lawaai.

4.4.3.

Hiermee is onvoldoende overtuigend gemotiveerd dat in de functie van productiemedewerker schakelaars geen sprake is van lawaai in de directe omgeving en daarmee van werk zonder afleiding door activiteiten van anderen. Daarbij is van belang dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet is ingegaan op de vraag of de aanwezigheid van gehoorbescherming er niet op duidt dat sprake kan zijn van lawaai. Gehoorbescherming is immers niet voor niets aanwezig. Verder betekent het feit dat in de functie geen kenmerkende belasting op geluid bestaat, niet dat hierin geen sprake kan zijn van lawaai aangezien er pas een kenmerkende belasting optreedt bij ongeveer 80 dB. In de functie wordt gebruik gemaakt van een schroeftol en een kolomboormachine en er moet af en toe een hamertje worden gebruikt. Ten slotte lijkt de conclusie van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat de te beoordelen klik ook met gehoorbescherming te horen is in tegenspraak met de conclusie dat ook zonder gehoorbescherming geen sprake is van lawaai.

4.4.4.

Nu, ook na doorvragen van de Raad, zowel schriftelijk als tijdens de zitting, geen overtuigende motivering voor de geschiktheid van deze functie is gegeven, kan deze functie niet aan de schatting ten grondslag worden gelegd.

4.4.5.

Door het vervallen van de functie productiemedewerker schakelaars blijven er binnen SBC-code 267051 slechts twee arbeidsplaatsen over zodat geconcludeerd moet worden dat deze SBC-code niet aan de EZWb ten grondslag kon worden gelegd. Hierdoor resteren drie SBC-codes en wijzigen de mediaan en de reductiefactor. Appellante kan op basis van de resterende functies nog 58,34% van haar oude loon verdienen. Dit betekent dat appellante per 29 januari 2021 minder dan 65% kon verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. De overige arbeidskundige gronden behoeven daarom geen bespreking meer.

4.5.

De overwegingen in 4.2 tot en met 4.4.5 leiden tot de conclusie dat het hoger beroep slaagt. Dit betekent dat de aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd en dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb. Met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zal de Raad zelf voorzien en het besluit van 22 december 2020 herroepen. Daarmee vervalt de beëindiging van de ZWuitkering per 29 januari 2021.

5. Er is aanleiding het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante. Deze worden begroot op € 1.194,- in bezwaar (2x € 597,- voor kosten voor rechtsbijstand), € 1.674,- in beroep (2 x € 837,- voor kosten voor rechtsbijstand) en € 1.674,- in hoger beroep (2 x € 837,- voor kosten voor rechtsbijstand), in totaal € 4.542,-.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep

- vernietigt de aangevallen uitspraak;

- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 12 mei 2021;

- herroept het besluit van 22 december 2020 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaatst treedt van het besluit van 22 december 2020;

- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 4.542,-;

- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 185,- vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van O.N. Haafkes als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 februari 2023.

(getekend) I.M.J. Hilhorst-Hagen

(getekend) O.N. Haafkes


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature