U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Bevordering. De staatssecretaris heeft in redelijkheid kunnen beslissen om appellant voor de geambieerde functies van Senior [functie] in de rang van opperwachtmeester af te wijzen. Niet voldaan aan de functie-eisen. Anders dan appellant aanvoert, heeft de staatssecretaris in redelijkheid tot het oordeel kunnen komen dat appellant ongeschikt dan wel niet de meest geschikte kandidaat is. Doorslaggevend is voor de staatssecretaris bij beide functies geweest dat appellant (fors) tekortschoot in visie en/op leidinggeven. De staatssecretaris heeft dit standpunt voldoende onderbouwd.

Uitspraak



20 3816 MAW, 20/3817 MAW

Datum uitspraak: 5 januari 2023

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 1 oktober 2020, 19/6587, 19/6588 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Staatssecretaris van Defensie (staatssecretaris)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. D.F. Lansbergen hoger beroep ingesteld.

Appellant heeft hoger beroepsgronden ingediend en verzocht om veroordeling van de staatssecretaris tot vergoeding van schade.

De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 januari 2022. Appellant is verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Wobma.

OVERWEGINGEN

1.1.

Appellant is sinds 1999 werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee als [functie] , ten tijde van belang in de rang van wachtmeester der eerste klasse.

1.2.

Appellant heeft gesolliciteerd naar meerdere functies van Senior [functie] in de rang van opperwachtmeester, zowel bij de Brigade [regio 1] ( [regio 1] ) als bij de Brigade [regio 2] ( [regio 2] ).

1.3.

Bij besluit van 5 maart 2019 (besluit 1) heeft de staatssecretaris, voor zover hier van belang, de door appellant geambieerde functie van Senior [functie] Team 1 bij de [regio 2] met vacaturenummer 330944 niet aan hem toegewezen. Hieraan is ten grondslag gelegd dat appellant niet voldoet aan de functie-eisen. Daarbij is toegelicht dat appellant naar aanleiding van het sollicitatiegesprek op 7 februari 2019 ongeschikt is bevonden voor deze functie.

1.4.

Bij besluit van 6 maart 2019 (besluit 2) heeft de staatssecretaris de door appellant geambieerde functie van Senior [functie] bij de [regio 1] met vacaturenummer 540681 niet aan hem toegewezen. Hieraan is ten grondslag gelegd dat uit het selectiegesprek van 20 maart 2019 is gebleken dat hij niet de meest geschikte kandidaat is. Daarbij is als toelichting vermeld dat appellant onvoldoende heeft kunnen aantonen dat hij beschikt over de juiste competenties en kennis om de functie naar behoren uit te oefenen.

1.5.

Bij besluit van 10 september 2019 (bestreden besluit 1) heeft de staatssecretaris het bezwaar van appellant tegen besluit 1 ongegrond verklaard.

1.6.

Bij afzonderlijk besluit van 10 september 2019 (bestreden besluit 2) heeft de staatssecretaris het bezwaar van appellant tegen besluit 2 ongegrond verklaard.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard.

3. In hoger beroep heeft appellant zich op hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

In geschil is of de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen beslissen om appellant voor de onder 1.3 genoemde functies van Senior [functie] in de rang van opperwachtmeester af te wijzen.

4.2.

Artikel 19 van het Algemeen Militair Ambtenarenreglement (AMAR) luidde ten tijde van belang als volgt:

“1. Om voor een functie in aanmerking te komen voldoet de militair aan de gestelde eisen over de opbouw van kennis, ervaring en vaardigheden.

2. Tot de in het eerste lid bedoelde eisen worden in ieder geval gerekend:

a. de voor de functievervulling en het functieniveau vereiste bekwaamheden en vooropleidingen;

b. de voor de functievervulling en het functieniveau vereiste ervaring;

c. de eventuele voor de functievervulling en voor bepaalde functiegroepen vereiste competenties;

d. de eventuele functionele eisen ten aanzien van de lichamelijke geoefendheid.”

4.3.

Op grond van artikel 20, eerste lid, onder e, van het AMAR wordt bij het nemen van een beslissing tot functietoewijzing in ieder geval rekening gehouden met de bekwaamheid en de geschiktheid van de militair voor de functie. Op grond van het derde lid van dit artikel worden bij de bekwaamheid en geschiktheid van de militair, in beginsel in beschouwing genomen:

a. de mate waarin de militair voldoet aan de functie-eisen als bedoeld in artikel 1 9;

b. de uitkomst van functioneringsgesprekken, als bedoeld in artikel 2 8;

c. de uitkomst van loopbaangesprekken, als bedoeld in artikel 28 a;

d. de voor het besluit tot functietoewijzing relevante beoordelingen, als bedoeld in artikel 28 b.

4.4.

De beslissing van een bestuursorgaan in een sollicitatieprocedure zoals hier aan de orde is het resultaat van een beoordeling van de capaciteiten van de betrokkene tegen de achtergrond van de functie-eisen. Daarbij heeft het bestuursorgaan beoordelingsvrijheid. Daarom is de toetsing door de rechter terughoudend. Zij is in beginsel beperkt tot de beantwoording van de vraag of het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot zijn oordeel heeft kunnen komen. Indien meerdere kandidaten hebben gesolliciteerd, waarmee sollicitatiegesprekken zijn gevoerd, heeft het bevoegd gezag de keuzevrijheid ten aanzien van deze kandidaten. Dat neemt niet weg dat een bestuursorgaan in een geval als dit wel enig inzicht moet bieden en moet onderbouwen waarom de keuze niet op appellant is gevallen.

4.5.

Anders dan appellant aanvoert, heeft de staatssecretaris in redelijkheid tot het oordeel kunnen komen dat appellant ongeschikt ( [regio 2] ) dan wel niet de meest geschikte kandidaat ( [regio 1] ) is. Doorslaggevend is voor de staatssecretaris bij beide functies geweest dat appellant (fors) tekortschoot in visie en/op leidinggeven. De staatssecretaris heeft dit standpunt voldoende onderbouwd. Uit het door appellant overgelegde integrale gespreksverslag van zijn gesprek bij de [regio 2] en uit het beknopte gespreksverslag van het gesprek bij de [regio 1] komt dit duidelijk naar voren. Verder was bij de [regio 2] de aangenomen kandidaat al opperwachtmeester en bij de [regio 1] heeft de geschikt bevonden kandidaat op alle competenties voldoende gescoord.

4.6.

Appellant heeft aangevoerd dat de Adviescommissies Functietoewijzing (ACF’s) een incompleet verslag van de sollicitatiegesprekken hebben overgelegd. Er zijn zaken uit deze verslagen gelaten, die van belang waren om te kunnen toetsen of hij in aanmerking kwam voor de geambieerde functies. Deze beroepsgrond slaagt niet.

4.6.1.

De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de ACF’s mochten volstaan met de beknopte verslagen. Uit de samenvattingen van de gesprekken komt voldoende duidelijk naar voren wat appellant heeft verklaard en wat uit de gesprekken relevant is bevonden voor de beoordeling. Appellant heeft zelf een integraal verslag overgelegd van het gesprek bij [regio 2] , wat bij de beoordeling in hoger beroep wordt betrokken. Appellant heeft ter zitting niet kunnen aangeven wat uit het andere verslag is weggelaten wat relevant was voor de beoordeling.

4.7.

Appellant heeft verder aangevoerd dat de ACF [regio 2] ten onrechte zijn privacy heeft geschonden, door zonder enige wettelijke grondslag operationele beveiligde politionele bevragingssystemen te raadplegen. Het bekijken van deze systemen in een sollicitatieprocedure is niet waarvoor deze systemen bedoeld zijn, namelijk voor raadpleging ten behoeve van de uitvoering van opsporingstaak en grensbewakingstaak. Er is volgens appellant daarmee sprake van overtreding van de Wet Politiegegevens, de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de sollicitatiecode Defensie. Ook de confrontatie tijdens de gesprekken met een door appellant geplaatst – overigens voor het gehele defensiepersoneel toegankelijk – facebookbericht levert volgens appellant schending van zijn privacy op. Deze door appellant gestelde privacyschendingen, wat daarvan overigens ook zij, kunnen niet leiden tot het oordeel dat met de bestreden besluiten tot stand gebrachte inhoudelijke keuzes ten aanzien van de toewijzing van de functies niet houdbaar zouden zijn en appellant dus in een van de functies had moeten worden benoemd. De Raad merkt daarbij op dat bij de Autoriteit Persoonsgegevens kan worden geklaagd over mogelijke schending van de AVG. Die procedure staat los van de bezwaar- en beroepsprocedure waarin de Raad nu oordeelt. Dat volgens appellant het interne systeem VBS een vertekend beeld van de werkelijkheid geeft en de aantallen verwerkingen in de systemen BPS en VBS niets zeggen over de vraag of iemand vakinhoudelijke kennis heeft, zeker niet als hij een begeleidende rol heeft waarin hij zelf geen mutaties maakt, maakt de besluiten van de staatssecretaris ook niet onjuist. Appellant heeft tijdens het gesprek de gelegenheid gekregen om op dit punt te reageren en uitleg over de registraties te geven. Zoals gezegd zijn de besluiten toereikend onderbouwd.

4.8.

De beroepsgrond dat het geven van te veel vakinhoudelijke antwoorden in het kader van het leiden en sturen van personeel en over het ontwikkelen van medewerkers/coaching hem niet mag worden tegengeworpen, omdat dit hem pas wordt aangeleerd in de vervolgopleiding Leergang Senior Medewerker, slaagt niet. De staatssecretaris heeft vermeld dat uit de antwoorden van appellant blijkt dat hij niet kan ‘uitstijgen’ boven de groep. Hij blijft, bij de geschetste casus, zaken aanvliegen als een hiërarchisch gelijke collega. Dit mocht de staatssecretaris wel degelijk in dit stadium, dus voorafgaande aan de opleiding van belang achten.

4.9.

Appellant heeft nog aangevoerd dat beide ACF’s zich vooraf al een onjuist en gekleurd beeld over hem hadden gevormd, waardoor hij geen eerlijke kans heeft gekregen. Ook deze beroepsgrond slaagt niet. Uit de gedingstukken komen geen aanknopingspunten naar voren voor de conclusie dat de ACF’s bevooroordeeld waren. Appellant heeft ook niet concreet vermeld waaruit dit zou blijken.

4.10.

Appellant heeft ten slotte terecht aangevoerd dat de ACF zijn functionerings- en beoordelingsverslagen had moeten meenemen in de beoordeling. Op grond van artikel 20, derde lid, aanhef en onder a en d van het AMAR worden de uitkomst van functioneringsgesprekken, als bedoeld in artikel 28 en de voor het besluit tot functietoewijzing relevante beoordelingen, als bedoeld in artikel 28b in beginsel in beschouwing genomen. Dit kan appellant echter niet baten. Appellant heeft deze verslagen in bezwaar alsnog zelf ingebracht. De staatssecretaris heeft deze in bezwaar bij de beoordeling betrokken en in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd dat deze de beslissing niet anders maken, gelet op het met appellant gevoerde sollicitatiegesprek.

4.11.

Uit 4.1 tot en met 4.10 volgt dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Uit dit oordeel volgt tevens dat het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade moet worden afgewezen.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep

bevestigt de aangevallen uitspraak;

wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.

Deze uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van D.A. Vleesdraager als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 januari 2023.

(getekend) J.T.H. Zimmerman

De griffier is verhinderd te ondertekenen

ECLI:NL:CRVB:2011, BR1576.

ECLI:NL:CRVB:2016:3533.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature