Uitspraak
22 2807 AOR-PV
Datum uitspraak: 13 januari 2023
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in het geding tussen
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)
Zitting heeft: H. Lagas, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: E.P.J.M. Claerhoudt
Appellant is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Leurink-Ofman.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Appellant is geboren in 1950. Bij besluit van 22 februari 2022 heeft verweerder afwijzend beslist op het verzoek van appellant om de afwijzing van aanvraag van 2016 te herzien. Tegen dit besluit is namens appellant bezwaar gemaakt.
2. Het bezwaarschrift is gedateerd op 5 april 2022. Het is door verweerder per e-mail ontvangen op 6 april 2022. Het op 6 april 2022 per post verzonden bezwaarschrift is op 7 april 2022 bij verweerder ingekomen. Bij het bestreden besluit is het bezwaar door verweerder niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat de redenen die worden genoemd voor het te laat indienen van het bezwaarschrift de termijnoverschrijding niet kunnen verontschuldigen.
3. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) 6 weken. Deze wettelijke bepaling is dwingend van aard. Dat betekent dat verweerder gehouden is de tijdigheid van het bezwaar te beoordelen en in geval van niet-verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren.
4. De Raad stelt vast dat de termijn voor het indienen van bezwaar met één dag is overschreden. Met verweerder is de Raad van oordeel dat niet gebleken is van een verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding. De datumstempel op de envelop van het per post verzonden bezwaarschrift dateert van 6 april 2022. Verder is niet aannemelijk dat het bezwaarschrift één dag eerder (op 5 april 2022) per e-mail zou zijn verzonden maar door een systeemfout als niet verzonden zou zijn geregistreerd. Onder de gedingstukken bevindt zich uitsluitend de e-mail van 6 april 2022, verzonden om 11:59 uur door de gemachtigde van appellant waarmee het bezwaarschrift bij verweerder is ingediend. Andere gegevens zijn niet aangetroffen.
5. Het bestreden besluit houdt stand.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) E.P.J.M. Claerhoudt (getekend) H. Lagas