U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Geen toekenning IVA-uitkering. Het bestreden besluit in beroep is voorzien van een deugdelijke motivering over de volledige, maar niet duurzame arbeidsongeschiktheid van werkneemster. Dit betekent dat het oordeel van de rechtbank dat het bestreden besluit moet worden vernietigd vanwege een gebrek in de onderzoeks- en motiveringsplicht, niet wordt onderschreven en dat de aangevallen uitspraak daarom voor vernietiging in aanmerking komt. Het geconstateerde gebrek zal met toepassing van artikel 6:22 van de Awb worden gepasseerd.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



20 1664 WIA

Datum uitspraak: 29 december 2022

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 20 april 2020, 19/1890 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

[Naam B.V.] te [vestigingsplaats] (werkgever)

PROCESVERLOOP

Het Uwv heeft hoger beroep ingesteld.

Namens werkgever heeft mr. L.G.C.M. de Wit, advocaat, een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft via videobellen plaatsgevonden op 17 november 2022. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.E.J.P.M. Rutten. Namens werkgever is mr. De Wit verschenen.

OVERWEGINGEN

1.1.

[werkneemster] (werkneemster) is werkzaam geweest als vertegenwoordiger voor 40 uur per week bij werkgever. Op 31 augustus 2014 heeft zij zich ziek gemeld vanwege klachten na een auto-ongeval. Werkneemster heeft op 18 mei 2016 een aanvraag op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) ingediend. Het Uwv heeft in verband met het opleggen van een loonsanctie de aanvraag van werkneemster opgeschort. Na afloop van de loonsanctie heeft er in het kader van de WIA-aanvraag een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek plaatsgevonden. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek heeft het Uwv bij besluit van 7 augustus 2017 werkneemster met ingang van 9 augustus 2017 een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet WIA toegekend, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 62,38%. Het bezwaar van werkgever tegen dit besluit heeft het Uwv bij beslissing op bezwaar van 12 februari 2018 ongegrond verklaard.

1.2.

Bij besluit van 18 juni 2018 heeft het Uwv werkneemster meegedeeld dat de loongerelateerde WGA‑uitkering op 24 augustus 2018 wordt beëindigd en dat vanaf die datum een WGA-vervolguitkering wordt toegekend, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%.

1.3.

Werkgever heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Vervolgens heeft er alsnog een medisch en arbeidskundig onderzoek plaatsgevonden. Een verzekeringsarts heeft geconcludeerd dat bij werkneemster sprake is van whiplashklachten na een verkeersongeval in 2014 met een beperkte schouderfunctie links en stemmingsklachten. De verzekeringsarts heeft voor de belastbaarheid van werkneemster aangesloten bij de beperkingen zoals deze bij een eerdere beoordeling zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 4 juli 2017, inclusief een urenbeperking van zes uur per dag gedurende dertig uur per week en heeft deze beperkingen geactualiseerd in een FML van 11 oktober 2018. Vervolgens heeft een arbeidskundig onderzoek uitgewezen dat werkneemster op grond van voor haar geselecteerde functies 65,97% arbeidsongeschikt is. Het Uwv heeft werkgever bij brief van 31 oktober 2018 uitgenodigd zijn bezwaarschrift aan te vullen. Werkgever heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Bij besluit van 14 maart 2019 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van werkgever tegen het besluit van 18 juni 2018 ongegrond verklaard, onder verwijzing naar de rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 29 januari 2019 en van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 13 maart 2019. Het Uwv heeft de mate van arbeidsongeschiktheid van werkneemster met ingang van 24 augustus 2018 vastgesteld op 100%. De volledige arbeidsongeschiktheid is niet duurzaam omdat verbetering van de belastbaarheid te verwachten is.

2. Werkgever heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit, met bepalingen over de proceskosten en het griffierecht, gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het Uwv opgedragen om binnen acht weken na de dag nadat deze uitspraak kracht van gewijsde heeft gekregen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak. Daaraan is voorafgegaan een tussenuitspraak van 27 februari 2020, waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat aan het bestreden besluit een onderzoeks- en motiveringsgebrek ten grondslag ligt. De rechtbank was van oordeel dat het Uwv zonder nadere informatie van de behandelaar geen adequate inschatting heeft kunnen maken van de verbetermogelijkheden van de psychische klachten van werkneemster. Het Uwv heeft van de gelegenheid om het door de rechtbank geconstateerde gebrek te herstellen geen gebruik gemaakt. Het Uwv is van mening dat aan het bestreden besluit geen gebrek kleeft omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook zonder nadere informatie van de behandelaar, zoals was opgedragen in de tussenuitspraak, een adequate inschatting heeft kunnen maken van de verbetermogelijkheden. Nadat de rechtbank heeft geoordeeld dat zich geen zeer uitzonderlijk geval voordoet dat rechtvaardigt dat zij terugkomt van haar oordeel in de tussenuitspraak, heeft de rechtbank, gelet op de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken, het beroep van werkgever gegrond verklaard wegens strijd met de onderzoeks- en motiveringsplicht.

3.1.

Het Uwv heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte het bestreden besluit heeft vernietigd wegens strijd met de onderzoeks- en motiveringsplicht. Het Uwv heeft erop gewezen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zonder aanvullende informatie van de behandelaar over voortzetting van de behandeling na 30 maart 2016, in de rapporten van 30 juli 2019 en 2 maart 2020 een adequate inschatting heeft kunnen maken van de verbetermogelijkheden. Met deze rapporten was geen sprake (meer) van een gebrek in de onderzoeks- en motiveringsplicht over de volledige, maar niet duurzame, arbeidsongeschiktheid van werkneemster.

3.2.

De werkgever heeft verzocht om de aangevallen uitspraak te bevestigen.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

Partijen verschillen niet van mening over de mate van arbeidsongeschiktheid van werkneemster op de datum in geding, 24 augustus 2018. Centraal staat de vraag of de volledige arbeidsongeschiktheid op deze datum ook als duurzaam moet worden aangemerkt zodat werkneemster op grond van artikel 47 van de Wet WIA recht heeft op een IVAuitkering in plaats van een WGA-uitkering. De rechtbank heeft geoordeeld dat op dit punt aan het bestreden besluit een onderzoeks- en motiveringsgebrek kleeft.

4.2.

Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is volgens artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA, hij die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek en zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur. Op grond van het tweede lid wordt onder duurzaam verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie. Volgens het derde lid wordt onder duurzaam mede verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat.

4.3.

Zoals de Raad in zijn uitspraak van 4 februari 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BH1896, en sindsdien herhaaldelijk heeft overwogen gaat het bij de vraag of er sprake is van duurzaamheid om een inschatting van de toekomstige ontwikkelingen van de arbeidsbeperkingen. Dit brengt mee dat de inschatting van de verzekeringsarts van de kans op herstel in het eerste jaar en daarna dient de berusten op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij de desbetreffende individuele verzekerde aan de orde zijn. In het geval de inschatting van die kans op herstel berust op een (ingezette) medische behandeling, is een onderbouwing vereist die ziet op het mogelijke resultaat daarvan voor de individuele verzekerde.

4.4.

Ter zitting is desgevraagd door het Uwv bevestigd dat het bestreden besluit geen motivering bevat over de duurzaamheid van de volledige arbeidsongeschiktheid. Dat brengt mee dat het bestreden besluit niet deugdelijk is gemotiveerd, zodat dit besluit in zoverre in strijd is met het bepaalde in artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Gelet op de gronden in hoger beroep dient te worden bezien of het Uwv dit gebrek met de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 30 juli 2019 en/of 2 maart 2020 die zijn ingediend bij de rechtbank, heeft hersteld.

4.5.

De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 30 juli 2019 vooropgesteld dat bij werkneemster al meer dan vier jaar beperkingen aan de nek en schouder bestaan die niet meer zullen veranderen en dus duurzaam zijn. Wat betreft de bij werkneemster bestaande psychische beperkingen heeft deze arts onderbouwd dat daarin op termijn verbetering te verwachten is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vermeld dat bij werkneemster sprake is van stemmingsklachten en klachten als gevolg van PTSS die beide goed behandelbaar zijn. Dit zijn geen chronische aandoeningen zonder behandelmogelijkheden. Met adequate behandeling zal het persoonlijk en sociaal functioneren verbeteren, waardoor de beperkingen in rubriek 1 en 2 van de FML mogelijk niet meer aanwezig zullen zijn. Ook zal werkneemster hierdoor beter gaan slapen, waardoor het energieniveau zal stijgen en de urenbeperking zal verdwijnen. Omdat de behandeling enige tijd in beslag zal nemen zal de forse afname van de beperkingen niet in het eerste jaar verwacht mogen worden, maar wel in het jaar daarna. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vervolgens op 19 september 2019 een prognose FML opgesteld waarin de duurzame beperkingen zijn opgenomen. Met deze FML heeft een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep functies kunnen duiden op grond waarvan een mate van arbeidsongeschiktheid is berekend van 60,59%.

4.6.

Naar aanleiding van de in de tussenuitspraak gegeven opdracht heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 2 maart 2020 toegelicht waarom het opvragen van nadere informatie bij de behandelend GZ-psycholoog en cognitief en gedragstherapeut, J.J.M. Laheij, geen toegevoegde waarde heeft. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft erop gewezen dat uit de informatie van Laheij blijkt dat bij werkneemster geen sprake is van ernstige psychiatrische klachten. Er is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen reden waarom de behandeling, die in verband met de ontslagzaak en letselschadezaak was onderbroken, in de toekomst niet zal kunnen worden afgerond. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarbij in aanmerking genomen dat uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 11 oktober 2018 blijkt dat werkneemster psychologische hulp diende in te schakelen om het arbeidsconflict en de verloren rechtszaak te verwerken en om te leren gaan met de paniekstoornis. Uit haar dagverhaal blijkt niet van ernstige psychiatrische problematiek. Ze is ADL-zelfstandig, doet haar huishouden, rust af en toe en heeft sociale contacten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat een psychische behandeling niet zal leiden tot de aangegeven afname van de psychische beperkingen.

4.7.

De Raad is van oordeel dat met de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 30 juli 2019 en 2 maart 2020 afdoende is onderbouwd dat een psychologische behandeling van werkneemster in het tweede jaar na de datum in geding, 24 augustus 2018, zal leiden tot een afname van de beperkingen zoals aangegeven in het rapport van 30 juli 2019. Daarvan uitgaande heeft het Uwv met de prognose FML van 19 september 2019 onderbouwd dat de resterende duurzame fysieke beperkingen niet leiden tot volledige arbeidsongeschiktheid. Aan werkneemster is daarom terecht geen IVA-uitkering toegekend.

4.8.

Uit 4.7 volgt dat het bestreden besluit in beroep is voorzien van een deugdelijke motivering over de volledige, maar niet duurzame arbeidsongeschiktheid van werkneemster. Dit betekent dat het oordeel van de rechtbank dat het bestreden besluit moet worden vernietigd vanwege een gebrek in de onderzoeks- en motiveringsplicht, niet wordt onderschreven en dat de aangevallen uitspraak daarom voor vernietiging in aanmerking komt. Het hoger beroep slaagt. Het in 4.4 geconstateerde gebrek zal met toepassing van artikel 6:22 van de Awb worden gepasseerd. Aannemelijk is dat belanghebbenden door deze schending niet zijn benadeeld. Ook als dit gebrek zich niet zou hebben voorgedaan, zou een besluit met gelijke uitkomst zijn genomen. Het beroep van werkgever tegen het bestreden besluit zal ongegrond worden verklaard.

5. De toepassing van artikel 6:22 van de Awb geeft aanleiding het Uwv te veroordelen in de proceskosten van werkgever in beroep. Ook dient het Uwv het in beroep door de werkgever betaalde griffierecht te vergoeden. De rechtbank heeft deze proceskostenveroordeling en griffierechtvergoeding al uitgesproken, zodat de aangevallen uitspraak in zoverre voor bevestiging in aanmerking komt.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep

vernietigt de aangevallen uitspraak, voor zover daarbij het beroep gegrond is verklaard, het bestreden besluit is vernietigd en het Uwv is opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen;

verklaart het beroep ongegrond;

bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige.

Deze uitspraak is gedaan door E. Dijt, in tegenwoordigheid van K.M. Geerman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 december 2022.

(getekend) E. Dijt

(getekend) K.M. Geerman


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature