Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Afwijzing verzoek van de door appellant geleden en nog te lijden schade als gevolg van zijn uitzending naar Libanon te vergoeden. Ten tijde van het bestreden besluit was nog geen medische eindtoestand vastgesteld. Als van deze eindtoestand sprake is, heeft appellant op grond van de RVS recht op volledige schadevergoeding.

Uitspraak



21 2435 MPW

Datum uitspraak: 17 november 2022

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 27 mei 2021, 20/1593 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Staatssecretaris van Defensie (staatssecretaris)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. T.J. van der Torn, advocaat, hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend.

De staatssecretaris heeft een verweerschrift en op verzoek van de Raad een nadere reactie ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2022. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Van der Torn. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.P. Slingerland en mr. G.H. Rovers.

OVERWEGINGEN

1.1.

Appellant is in 1984 als dienstplichtig militair uitgezonden naar Libanon. Per 1 oktober 1997 is hem ontslag uit de militaire dienst verleend. Bij besluit van 20 december 2017 is aan appellant met ingang van 24 juni 2015 een militair invaliditeitspensioen toegekend, waarbij de mate van invaliditeit is vastgesteld op 12,08% en voor het pensioen is afgerond naar 13%. Daarbij is verergerend dienstverband aanvaard voor de bij appellant vastgestelde chronische posttraumatische stressstoornis.

1.2.

Bij brief van 30 april 2019 heeft appellant de staatssecretaris aansprakelijk gesteld en verzocht de door hem geleden en nog te lijden schade als gevolg van zijn uitzending naar Libanon te vergoeden. Appellant heeft aan dit verzoek ten grondslag gelegd dat de staatssecretaris zijn zorgplicht jegens hem heeft geschonden.

1.3.

Bij besluit van 13 augustus 2019 heeft de staatssecretaris het verzoek van appellant afgewezen. De staatssecretaris heeft het verzoek van appellant opgevat als een verzoek om een zuiver schadebesluit te nemen. Daarvoor is volgens de staatssecretaris echter nog geen plaats, omdat nog niet is gebleken van resterende schade die niet gedekt zal worden door de voorliggende rechtspositionele regeling van artikel 11a van het Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen (Besluit AO/IV) en de Uitvoeringsregeling volledige schadevergoeding (UVS), hierna samen te noemen: Regeling Volledige Schadevergoeding (RVS). Om in aanmerking te komen voor schadevergoeding op basis van de RVS moet sprake zijn van een medische eindtoestand. Aan die voorwaarde is op dit moment nog niet voldaan. Pas na gebruikmaking van de RVS kan appellant een beslissing krijgen op zijn verzoek om een zuiver schadebesluit ter erkenning van aansprakelijkheid voor de door hem te onderbouwen restschade.

1.4.

Bij e-mail van 21 oktober 2019 is aan appellant, vooruitlopend op het bereiken van een medische eindtoestand en de RVS-aanspraak, een voorschot van € 15.000,- toegekend.

1.5.

Bij besluit van 16 januari 2020 (bestreden besluit) is het bezwaar van appellant tegen het besluit van 13 augustus 2019 ongegrond verklaard.

1.6.

Bij besluit van 22 april 2020 is het militair invaliditeitspensioen van appellant verlaagd naar een percentage van 11%, waarbij een medische eindtoestand is vastgesteld.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geconstateerd dat ten tijde van het bestreden besluit nog geen medische eindtoestand was vastgesteld. Als van deze eindtoestand sprake is, heeft appellant op grond van de RVS recht op volledige schadevergoeding. Nu de staatssecretaris daarover nog geen besluit heeft genomen, staat nog niet vast dat de schadevergoeding op grond van de RVS niet volledig is. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat de situatie dat op voorhand niet onaannemelijk is dat schade resteert, zich niet voordoet. De staatssecretaris heeft daarom in dit stadium de erkenning van aansprakelijkheid voor eventuele restschade kunnen weigeren.

3. In hoger beroep heeft appellant zich op hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

Partijen zijn het erover eens dat de RVS op appellant van toepassing is. Ten tijde van de zitting van de Raad had de staatssecretaris nog geen besluit genomen over de door appellant geclaimde schade op grond van de RVS.

4.2.

Appellant heeft betoogd dat, hoewel nog geen besluit is genomen op grond van de RVS, op voorhand duidelijk is dat sprake is van resterende schade die niet door de RVS wordt gedekt. Dit betreft kosten van een raadsman, omdat de vergoeding daarvan in de UVS gemaximeerd is. Verder betreft het wettelijke rente, omdat in de toelichting bij de UVS staat dat deze niet wordt vergoed. De staatssecretaris had dus wel een inhoudelijk besluit op de aansprakelijkstelling moeten nemen.

4.3.

Volgens vaste rechtspraak heeft het bestuursorgaan tegenover de ambtenaar een zorgplicht. De zorgplicht houdt in dat het bestuursorgaan de werkzaamheden van de ambtenaar zodanig moet inrichten en voor het verrichten daarvan zodanige maatregelen moet treffen en aanwijzingen moet geven als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de ambtenaar in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. De ambtenaar heeft recht op vergoeding van deze schade, ook voor zover rechtspositionele regelingen daarin niet voorzien. Geen recht op vergoeding bestaat indien het bestuursorgaan aantoont dat het zijn zorgplicht is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de ambtenaar.

4.3.1.

Bij Koninklijk Besluit van 19 juni 2014 is, voor zover hier van belang, het Besluit AO/IV gewijzigd. Bij deze wijziging is onder meer artikel 11 a (Volledige schadevergoeding) ingevoegd. Deze wijziging werkt terug tot en met 1 juli 2007.

4.3.2.

Op grond van artikel 11a, tweede lid, van het Besluit AO /IV heeft de dienstplichtige wiens dienstplicht op of na 1 juli 2007 is geëindigd en bij wie als gevolg van inzet tijdens oorlogsomstandigheden of een crisisbeheersingsoperatie op een daartoe op of na 1 juni 2012 gedane eerste aanvraag, invaliditeit met dienstverband is vastgesteld na het bereiken van een medische eindtoestand, recht op een volledige vergoeding van de schade die hij ten gevolge daarvan lijdt. Op grond van het derde lid wordt bij de vaststelling van de omvang van de volledige schadevergoeding rekening gehouden met de aanspraken op grond van de militaire rechtspositie en andere uitkeringen welke in verband staan met de invaliditeit met dienstverband, uitgezonderd de bijzondere invaliditeitsverhoging. Op grond van het vierde lid wordt de aanspraak op een schadevergoeding ingevolge het tweede lid eenmalig vastgesteld. Op grond van het vijfde lid kan de Minister nadere voorschriften geven ten aanzien van de uitvoering van dit artikel.

4.3.3.

Met de UVS heeft de minister van Defensie nadere voorschriften gegeven tot uitvoering van de voornoemde volledige schadevergoeding.

4.4.

Anders dan appellant aanvoert, heeft de staatssecretaris een inhoudelijk besluit op de aansprakelijkstelling kunnen weigeren en mag hij de toepassing van de RVS afwachten. Hiertoe wordt als volgt overwogen. Met de RVS is een aanvullende, rechtspositionele voorziening gecreëerd die beoogt de restschade als gevolg van de bij een (gewezen) militair vastgestelde invaliditeit volledig te vergoeden. Er hoeft geen afzonderlijke letselschadeclaim te worden ingediend. Daarmee is beoogd om het proces van toekennen van schadevergoeding te vereenvoudigen en te versnellen. Zodra een medische eindsituatie is bereikt, wordt beoordeeld of er restschade is. De schadevergoeding wordt, voor zover niet anders bepaald, vastgesteld conform de normen van het civiele recht. Deze regeling is gunstig voor de (gewezen) militair omdat voor de regeling niet relevant is of de Staat aansprakelijk is. Voor de toekenning van de schadevergoeding behoeft namelijk geen beoordeling plaats te vinden of de zorgplicht is geschonden. Ook zal de Staat geen beroep doen op verjaring. Verder kunnen (gewezen) militairen in afwachting van de schadevergoeding bij financiële problemen een voorschot krijgen. Gelet hierop ligt het voor de hand dat de staatssecretaris eerst de aanspraken op grond van de RVS beoordeelt. Mogelijke discussies over de vraag of bijvoorbeeld de wettelijke rente al dan niet moet worden vergoed, zoals vermeld in de toelichting op de UVS, dienen in dat verband plaats te vinden. Indien na vaststelling van de aanspraken op grond van de RVS nog schade zou resteren die is terug te voeren op schending van de zorgplicht, kan de (gewezen) militair deze restschade altijd nog van de staatssecretaris vorderen. Op deze manier worden echter wel mogelijke procedures over de zorgplicht zoveel mogelijk voorkomen.

4.5.

Uit 4.4 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman als voorzitter en Y. Sneevliet en J.C.F. Talman als leden, in tegenwoordigheid van R. van Doorn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 november 2022.

(getekend) J.T.H. Zimmerman

(getekend) R. van Doorn

Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 22 januari 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:98).

Staatsblad 2014, 251.

Staatscourant 2014, 32498, blz. 3.

Artikel 2, derde lid, van de UVS .

Staatscourant 2014, 32498, blz. 11.

TK 2017–2018, 30 139, nr. 201, blz. 20 en TK 2018–2019, 30 139, nr. 205, blz. 2/3.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature