E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:CRVB:2022:1380
Centrale Raad van Beroep, 19/113 AOW

Inhoudsindicatie:

De vraag of in een bepaald geval sprake is van een gezamenlijke huishouding dient te worden beantwoord aan de hand van objectieve factoren. Niet in geschil is dat appellante en X vanaf 14 april 2009 hun hoofdverblijf hadden in dezelfde woning, zodat aan het eerste criterium van een gezamenlijke huishouding is voldaan. Uit de tijdens het huisbezoek van 7 november 2017 ingevulde en ondertekende checklist en de rapportage volgt dat is voldaan aan het criterium van wederzijdse zorg als bedoeld in 4.5. Geen sprake van een commerciƫle relatie. De Svb was niet bevoegd om te beslissen op het tegen inhoudingsbesluit 1 gerichte bezwaar. De rechtbank heeft dit niet onderkend. Inhoudingsbesluit 2 is geen bijkomende beschikking als bedoeld in artikel 4:125, eerste lid, van de Awb . Dit betekent dat de door appellante tegen dit besluit aangevoerde beroepsgrond in dit hoger beroep niet aan de orde kan komen.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie