U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

De rechtbank wordt gevolgd in haar oordeel dat het onderzoek van het Uwv zorgvuldig en volledig is geweest en dat het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat niet is gebleken van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden in de zin van artikel 4:6 van de Awb of dat sprake is van een relevante toename van beperkingen als bedoeld in artikel 43a van de WAO . De hieraan door de rechtbank ten grondslag gelegde overwegingen worden onderschreven. Appellante heeft geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden in de zin van artikel 4:6 van de Awb naar voren gebracht. De rechtbank heeft de beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep, zoals vermeld in het rapport van 12 april 2018 dat de gegevens die appellante bij haar verzoek afkomstig van de Rugpoli Veluwe heeft gevoegd niet gezien kunnen worden als een nieuw medisch feit, uitvoerig besproken en de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep gemotiveerd gevolgd. De gegevens wijzen op een chronische slijtage/artrose die de klachten deden toenemen zoals dit past bij de leeftijd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 12 april 2018 afdoende gemotiveerd dat het ontbreekt aan aanknopingspunten dat destijds een fout is gemaakt of dat sprake is van een Ambersituatie. In hoger beroep zijn geen nadere gegevens naar voren gekomen die tot een ander oordeel leiden. Gelet op wat hiervoor is overwogen staat vast dat alle thans voorhanden gegevens over de gezondheidssituatie van appellante geen aanleiding geven voor het oordeel dat het Uwv terug moest komen op het besluit om de WAO-uitkering in te trekken dan wel wegens toegenomen beperkingen die uitkering te heropenen. Er is evenmin aanleiding te oordelen dat het bestreden besluit evident onredelijk is. De overwegingen leiden tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.

Uitspraak



19 4455 WAO

Datum uitspraak: 16 september 2021

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van

17 september 2019, 18/2823 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] te [woonplaats] (appellante)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. J.E. van Rossem, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 augustus 2021. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Van Rossum. Het Uwv heeft zich via videobellen laten vertegenwoordigen door mr. P.J. Reith.

OVERWEGINGEN

1.1.

Appellante heeft vanaf 2 augustus 1999 een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangen wegens rugklachten ennek-/schouderpijn, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.

Bij besluit van 19 oktober 2004 heeft het Uwv de WAO-uitkering van appellante met ingang van 15 december 2004 ingetrokken, omdat zij per die datum minder dan 15% arbeidsongeschikt was. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dat besluit. Bij besluit van29 juni 2005 heeft het Uwv dit bezwaar ongegrond verklaard. Appellante heeft geen rechtsmiddelen aangewend tegen het besluit van 29 juni 2005, zodat dit besluit in rechte is komen vast te staan.

1.2.

Appellante ontving aansluitend een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Op 21 juni 2006 heeft zij zich vanuit die situatie ziek gemeld met dezelfde klachten als voorheen. Bij besluit van 24 mei 2007 heeft het Uwv appellante bericht dat zij met ingang van 1 juni 2007 niet (meer) wegens ziekte of gebrek ongeschikt wordt geacht voor het verrichten van haar arbeid en dat zij daarom met ingang van die datum geen recht (meer) heeft op een uitkering ingevolge de Ziektewet. De rechtbank Arnhem heeft op 19 augustus 2008 het beroep tegen de beslissing op het bezwaar van appellante gericht tegen het besluit van 24 mei 2007 ongegrond verklaard. In de uitspraak van 20 januari 2010 (ECLI:NL:CRVB:2010:BL0094) heeft de Raad deze uitspraak bevestigd.

1.3.

Op 13 december 2011 heeft appellante zich toegenomen arbeidsongeschikt gemeld met toegenomen rugklachten vanaf 2004 dan wel 2005, maar in ieder geval met ingang van medio 2009. Het Uwv heeft beoordeeld of zich een situatie voordeed als bedoeld in artikel 43a van de WAO, op grond van welke bepaling – voor zover hier van belang – een verkorte wachttijd van vier weken geldt voor de verzekerde die binnen vijf jaar na intrekking van zijn uitkering wederom arbeidsongeschikt wordt, terwijl deze arbeidsongeschiktheid voortkomt uit dezelfde oorzaak als die waaruit de arbeidsongeschiktheid voortkwam ter zake waarvan de ingetrokken uitkering werd genoten. Het Uwv heeft een dergelijke situatie niet aanwezig geacht. In de uitspraak van de Raad van 13 juni 2014 (ECLI:NL:CRVB:2014:2105) heeft de Raad de vraag of de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld dat er geen sprake is van toegenomen beperkingen als bedoeld in artikel 43a van de WAO bevestigend beantwoord.

1.3.

Bij brief van 12 februari 2015 heeft appellante het Uwv verzocht terug te komen van het besluit van 29 juni 2005. Bij besluit van 7 mei 2015 heeft het Uwv besloten om niet terug te komen van het besluit van 29 juni 2005, omdat uit het ingestelde onderzoek is gebleken dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die ertoe leiden dat de beslissing van 29 juni 2005 onjuist zou zijn. Bij besluit van 20 juli 2015 heeft het Uwv het bezwaar van appellante tegen het besluit van 7 mei 2015 ongegrond verklaard. Bij de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 19 april 2016, heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In de uitspraak van 2 november 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:4185) heeft de Raad deze uitspraak bevestigd

1.4.

Appellante heeft op 4 juli 2017 verzocht om herziening van het besluit van 19 oktober 2004. Bij dit verzoek heeft appellante onder meer een brief van 12 april 2017 van F.W. van der Vet, arts musculoskeletale geneeskunde en Dr. H. Mylenbusch, anesthesioloog verbonden aan de Rugpoli Veluwe gevoegd. Bij besluit van 31 augustus 2017 heeft het Uwv het verzoek van appellante om terug te komen van het besluit van 19 oktober 2004 afgewezen. Bij besluit van 20 april 2018 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellante tegen het besluit van 31 augustus 2017 ongegrond verklaard. Aan dat besluit ligt een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 12 april 2018 ten grondslag.

2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.

3.1.

In hoger beroep heeft appellante naar voren gebracht dat de recente onderzoeken van de Rugpoli Veluwe waarover de brief van 12 april 2017 rept nieuwe feiten betreffen en dat deze bovendien een nieuw licht op eerdere medische beoordelingen werpen met betrekking tot het besluit waarvan herziening is gevraagd c.q. de datum in geding. Aannemelijk is dat er sprake is van voortschrijdende verslechterende problematiek. Tevens heeft appellante naar vorengebracht, zoals ter zitting nader uiteengezet, dat de rechtbank het beroep van appellante ten onrechte geen onderdeel heeft laten zijn van een pilot waarbij een arts aanwezig zou zijn op de zitting.

3.2.

Het Uwv heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

Bij uitspraak van 20 december 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:4872) heeft de Raad zijn rechtspraak over toetsing door de bestuursrechter van besluiten op een herhaalde aanvraag of een verzoek om terug te komen van een besluit gewijzigd. In een geval als het voorliggende, waarin het bestuursorgaan toepassing geeft aan artikel 4:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), betekent dit dat de bestuursrechter aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden toetst of het bestuursorgaan zich terecht, zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn. De bestuursrechter kan aan de hand van wat de rechtzoekende heeft aangevoerd evenwel tot het oordeel komen dat het besluit op de herhaalde aanvraag of het verzoek om terug te komen van een besluit evident onredelijk is (zie de uitspraak van de Raad van 27 december 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:5115).

4.2.

Onder nieuw gebleken feiten en veranderde omstandigheden worden verstaan feiten of omstandigheden die ná het eerdere besluit zijn voorgevallen, dan wel feiten of omstandigheden die weliswaar voor het eerdere besluit zijn voorgevallen, maar die vóór dat besluit niet konden worden aangevoerd. Nieuw gebleken feiten zijn ook bewijsstukken van al eerder gestelde feiten of omstandigheden, als deze bewijsstukken niet eerder konden worden overgelegd.

4.3.

Uit vaste rechtspraak (bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 6 december 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:4200) volgt dat de omstandigheid dat door tijdsverloop de medische situatie niet meer met zekerheid is vast te stellen, voor risico blijft van degene die (alsnog) de aanvraag doet.

4.4.

De rechtbank wordt gevolgd in haar oordeel dat het onderzoek van het Uwv zorgvuldig en volledig is geweest en dat het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat niet is gebleken van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden in de zin van artikel 4:6 van de Awb of dat sprake is van een relevante toename van beperkingen als bedoeld in artikel 43a van de WAO . De hieraan door de rechtbank ten grondslag gelegde overwegingen worden onderschreven. Appellante heeft geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden in de zin van artikel 4:6 van de Awb naar voren gebracht. De rechtbank heeft de beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep, zoals vermeld in het rapport van 12 april 2018 dat de gegevens die appellante bij haar verzoek afkomstig van de Rugpoli Veluwe heeft gevoegd niet gezien kunnen worden als een nieuw medisch feit, uitvoerig besproken en de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep gemotiveerd gevolgd. De gegevens wijzen op een chronische slijtage/artrose die de klachten deden toenemen zoals dit past bij de leeftijd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 12 april 2018 afdoende gemotiveerd dat het ontbreekt aan aanknopingspunten dat destijds een fout is gemaakt of dat sprake is van een Ambersituatie. In hoger beroep zijn geen nadere gegevens naar voren gekomen die tot een ander oordeel leiden.

4.5.

Gelet op wat hiervoor is overwogen staat vast dat alle thans voorhanden gegevens over de gezondheidssituatie van appellante geen aanleiding geven voor het oordeel dat het Uwv terug moest komen op het besluit om de WAO-uitkering in te trekken dan wel wegens toegenomen beperkingen die uitkering te heropenen. Er is evenmin aanleiding te oordelen dat het bestreden besluit evident onredelijk is. Ook het feit dat de rechtbank het beroep van appellante niet bij een (mogelijke) pilot, waarbij een arts ter zitting aanwezig zou zijn, heeft betrokken maakt niet dat de uitspraak onvoldoende gemotiveerd is. Daarbij merkt de Raad nog op dat appellante dit punt niet op de zitting van de rechtbank van 18 juli 2019 aan de orde heeft gesteld.

4.6.

De overwegingen in 4.4 en 4.5 leiden tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door J.S. van der Kolk, in tegenwoordigheid van D.S. Barthel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 september 2021.

(getekend) J.S. van der Kolk

(getekend) D.S. Barthel


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature