E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:CRVB:2021:2144
Centrale Raad van Beroep, 20/815 WIA

Inhoudsindicatie:

Wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd vormt geen aanleiding anders te oordelen dan de rechtbank heeft gedaan. Met de rechtbank wordt geoordeeld dat het onderzoek door het Uwv zorgvuldig is geweest en dat er geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de getrokken conclusies door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De overwegingen van de rechtbank met betrekking tot de medische beoordeling worden onderschreven. Benadrukt wordt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij zijn beoordeling de vele in dit geding beschikbare medische gegevens van de behandelend specialisten van appellant op inzichtelijke wijze heeft betrokken. Een overzicht daarvan is opgenomen in zijn rapport van 10 juli 2018. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft afdoende gemotiveerd dat gelet op deze informatie van de behandelend sector er geen reden is om de (fysieke) beperkingen van de FML aan te scherpen, omdat voor de geclaimde toename van klachten in het rapport van Van der Eijk in essentie geen nieuwe objectiveerbare medische gegevens worden aangedragen. Omdat twijfel aan de medische beoordeling ontbreekt, bestaat er geen aanleiding over te gaan tot benoeming van een deskundige. Ook wordt de rechtbank gevolgd in haar oordeel dat het Uwv met het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 19 juli 2008 voldoende heeft gemotiveerd dat de aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag gelegde functies passen binnen de bij appellant vastgestelde beperkingen. Het hoger beroep slaagt niet en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie