E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:CRVB:2020:3529
Centrale Raad van Beroep, 20/942 AW

Inhoudsindicatie:

In de uitspraak van de Raad van 13 april 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1424, die is gedaan naar aanleiding van het derde verzoek van appellant om herziening van de uitspraak van 4 april 2013, heeft het college in reactie op de stellingen van appellant aangegeven dat de herschikking van de administratieve kostenplaatstoewijzing geen enkel gevolg heeft voor de rechtspositie en dus niets zegt over de rechtspositie van appellant. De Raad ziet geen aanleiding om te twijfelen aan wat het college op dit punt heeft verklaard en toegelicht. In de uitspraak van de Raad van 4 oktober 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3077 naar aanleiding van het vierde verzoek om herziening van appellant is verwezen naar dit oordeel. De Raad stelt vast dat het bezwaar van appellant van 21 januari 2019 niet is gericht tegen een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb , aangezien in het geheel niet blijkt van een dergelijk besluit. Verder moet worden vastgesteld dat het bezwaar evenmin is gericht tegen een andere handeling in de zin van artikel 8:2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb . Uit de hiervoor vermelde uitspraak volgt dat de kostenplaatswijziging per 1 januari 2009 moet worden gezien als een puur feitelijke handeling, die niet is gelijk te stellen aan een besluit en waartegen geen bezwaar en beroep openstaan. Wat appellant in deze procedure naar voren heeft gebracht geeft geen aanleiding voor een ander oordeel. Het bezwaar is dus kennelijk niet-ontvankelijk. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd, voor zover aangevochten.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie