U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Geen recht meer op kinderbijslag vanaf het vierde kwartaal van 2016 omdat het oudste kind de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Hierdoor valt appellant niet meer onder het overgangsrecht waaraan hij het recht op kinderbijslag ontleende.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



18 308 AKW

Datum uitspraak: 24 april 2020

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 november 2017, 17/1562 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[Appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 maart 2020. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.F.L.B. Metz.

OVERWEGINGEN

1.1.

Appellant woont in Marokko en ontvangt een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Hij ontving kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) voor zijn kinderen [A], [B], [C], [D] en [E], geboren op respectievelijk [in] 1998, [in] 1999, [in] 2004, [in] 2011 en [in] 2013. Bij besluit van 21 november 2016 heeft de Svb aan appellant meegedeeld dat hij vanaf het vierde kwartaal van 2016 geen recht meer heeft op kinderbijslag, omdat zijn oudste kind de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Hierdoor valt appellant niet meer onder het overgangsrecht waaraan hij het recht op kinderbijslag ontleende.

1.2.

Bij besluit van 16 februari 2017 (bestreden besluit) is het bezwaar tegen het besluit van 21 november 2016 ongegrond verklaard.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.

3. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij recht heeft op kinderbijslag.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

Voor 1 januari 2000 was appellant verzekerd voor de volksverzekeringen op grond van

artikel 26, eerste lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring volksverzekeringen 1999 (KB 746). Dit artikel is met ingang van 1 januari 2000 vervallen. In artikel 27 van KB 746 is een overgangsregeling getroffen voor personen die tot aan 1 januari 2000 verzekerd waren ingevolge de volksverzekeringen op grond van artikel 26 van KB 746 en die uitsluitend door het vervallen van dit artikel, vanaf die dag geen recht meer hebben op kinderbijslag op grond van de AKW. Voor die personen bleef artikel 26 van KB 746 ook van af 1 januari 2000 van toepassing zolang het jongste kind voor wie de verzekerde voor die dag recht had op kinderbijslag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. Artikel 27 van KB 746 is met ingang van 1 januari 2006 vervallen. Ingevolge artikel 7c van de AKW , zoals dat artikel luidt van af 2008, behoudt de persoon die op 31 december 2005 voortgezet verzekerd was op grond van artikel 27 van KB 746, en die op die dag nog recht had op kinderbijslag, recht op kinderbijslag zolang het jongste kind voor wie betrokkene vóór 31 december 1999 recht had op kinderbijslag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.

4.2.

[A] is het jongste kind voor wie appellant vóór 31 december 1999 recht had op kinderbijslag. Voor [B], geboren op [in] 1999, had appellant geen recht op kinderbijslag vóór 31 december 1999 omdat [B] na de peildatum van 1 oktober 1999 is geboren. [A] is met ingang van het vierde kwartaal van 2016 18 jaar. Vanaf dat kwartaal heeft appellant geen recht meer op kinderbijslag, ook niet voor zijn andere kinderen. Aan de door appellant door hem naar voren gebrachte omstandigheden kan geen verzekering ingevolge de AKW worden ontleend.

4.3.

Uit 4.1 en 4.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.

5. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van D.S. Barthel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 april 2020.

(getekend) E.E.V. Lenos

(getekend) D.S. Barthel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature